‘Europa moet één grote speeltuin worden voor onderzoekers’

Een makkelijke toegang tot verschillende digitale archieven in heel Europa. Dat is een van de dromen van vele wetenschappers. Binnenkort is het mogelijk, want met het onderzoeksinfrastructuurproject Clarin gaat er letterlijk een wereld voor wetenschappers open.

Steven Krauwer, projectleider van Clarin van de Universiteit Utrecht vertelt over de doorbraak voor Geesteswetenschappen en Sociale Wetenschappen.

Wat is Clarin?
“Clarin is het onderzoekinfrastructuurproject ‘Common Language Resources and Technology Infrastructure for the Humanities and Social Sciences’ en heeft nu de belangrijke EU-status Eric gekregen. Het zorgt er voor dat je vanachter je eigen bureau digitale archieven uit heel Europa kan raadplegen. Nu moet je vaak eerst afspraken maken om het materiaal beschikbaar te krijgen. Het gaat vaak om beschermd materiaal, voorzien van auteursrechten en andere beperkingen. Dit neemt veel tijd in beslag. Met Clarin worden er gezamenlijke standaards gebruikt voor het beschikbaar stellen van geschreven, audio- en videodocumenten. De afgelopen vier jaar zijn er voorbereidingen getroffen. Clarin komt voort uit een fusie van drie projecten, waarvan de twee grootste uit Nederland en Duitsland komen. De focus ligt op taal. Clarin is er voor iedere onderzoeker die iets met taal van doen heeft: theologen, filosofen, sociologen en anderen van Geesteswetenschappen en Sociale Wetenschappen.”

Clarin heeft de status European Research Infrastructure Consorctium (Eric). Wat voegt dat toe?
“De status Eric zorgt ervoor dat dit project verder kan uitbreiden en groeien op Europees niveau. Met Clarin wilden we een internationale infrastructuur oprichten, maar de vraag rees hoe we dat zouden doen. In Nederland is het gebruikelijk een stichting op te richten, maar met Clarin willen we iets voor langere termijn en vooral iets op Europees niveau. De Europese Commissie stimuleerde dat we met Clarin zouden gaan werken op overheidsniveau om zo een project op lange termijn te kunnen realiseren.”

Krijgt de overheid inspraak in het project en blijft Clarin dan wel onafhankelijk?
“Clarin blijft onafhankelijk, maar om het project op Europees niveau te tillen is het belangrijk om de overheid er bij te betrekken. Er worden bijvoorbeeld afspraken gemaakt over gezamenlijke standaards om materiaal vast te leggen, waardoor het voor elke onderzoeker mogelijk is om makkelijker bij archiefmateriaal te komen en het materiaal uit verschillende bronnen te combineren. Er wordt geld gemobiliseerd vanuit alle overheden voor een periode van drie tot vijf jaar. Hoeveel geld dat is, is per land verschillend. Zo kan voor Malta een bedrag van 30.000 euro al heel veel zijn, terwijl Nederland in 2008 al een bedrag van 9 miljoen euro voor Clarin heeft uitgetrokken voor een periode van vijf jaar.”

Opvallend dat er nu zo’n groot bedrag wordt besteed aan Geesteswetenschappen en Sociale wetenschappen?
“Eén van de grote gangmakers die dit mogelijk heeft gemaakt is Esfri. In 2006 kwamen zij met de zogenaamde Roadmap for pan-European Research Infrastructures. Hiervoor konden door de onderzoeksgemeenschap voorstellen worden ingediend voor onderzoeksinfrastructuren voor de toekomst. Esfri heeft uit de voorstellen van onderzoekers een keuze gemaakt. Esfri heeft bewust gekozen niet uitsluitend de ogen te richten op de traditionele geldverslindende infrastructuren voor bijvoorbeeld de fysica en het ruimteonderzoek. Esfri vond dat er ook een plaatsje vrij gemaakt moest worden voor Geesteswetenschappen en Sociale Wetenschappen. En dat is nu gebeurd.”

Heerst er blijdschap bij Clarin en onderzoekers?
“Uiteraard zijn we blij. Het ziet er rooskleurig uit. Europa wordt zo één grote speeltuin voor onderzoekers. Er is nu zo veel meer mogelijk voor hen. De productiviteit verhoogt, omdat archiefonderzoek minder tijd kost en de onderzoeker krijgt daarvoor meer. Clarin zit vol innovatieve mogelijkheden.”

Wanneer kunnen onderzoekers gebruik maken van Clarin?
“De onderzoekers zullen nog even geduld moeten hebben. We hebben nu groen licht voor de constructie van Clarin, maar ik verwacht eigenlijk dat we pas na zo'n drie jaar iets leuks te bieden hebben aan de onderzoekers. Tot die tijd zullen we wel af en toe experimenteren met prototypes.”

Voorziet u nog problemen?
“Ik verwacht wel één groot probleem. We maken data en hulpmiddelen voor elke onderzoeker beschikbaar, maar dan moeten onderzoekers het wel gaan gebruiken. Clarin moet cursussen aanbieden om onderzoekers te bereiken. Ieder deelnemend land moet investeren in de lancering van een nationaal programma dat niet alleen data en technologie beschikbaar stelt, maar ook zorgt voor training in het gebruik ervan. Ik denk dat Clarin zich dan niet primair moet richten op de oudere onderzoekers. Die vinden het vaak moeilijk om hun onderzoekspraktijk te veranderen. We moeten ons dus vooral richten op jonge onderzoekers en zorgen dat die al tijdens hun studie kennismaken met de mogelijkheden die Clarin biedt. Daarnaast is ook de overheid een bron van zorg. Clarin wordt gefinancierd door de overheden in de deelnemende landen maar met de huidige bezuinigingen zijn er natuurlijk wel onzekerheden. Ik verwacht dat Clarin over drie jaar helemaal naar behoren loopt, maar het blijft een dynamisch project dat continu in beweging is en ook steeds de technologische ontwikkelingen moet blijven volgen.”

Naast het Europese Clarin, ontving het nationale onderzoeksproject Clariah van de Universiteit Utrecht afgelopen vrijdag 1 miljoen euro. Deze subsidie, de zogenaamde aanmoedigingspremie, wordt toegekend in het kader van de nationale infrastructuur-'roadmap'.  

Advertentie