‘Het was een avontuur dat ik graag had willen missen’
Het zal me toch niet gebeuren dat het nu nog misgaat? Die gedachte schoot door cultureel antropologe Marie-Louise Glebbeek toen een nukkige grondstewardess op het vliegveld van de Zuid-Mexicaanse stad Tapachula een deel van de geboekte tickets voor haar groep niet kon terugvinden. De oproep voor de laatste passagiers die meewilden op de vlucht naar Mexico-Stad klonk al. Gelukkig greep een meer meedenkende collega in en toverde de tickets uit het computersysteem. “We moesten rennen om de vlucht te halen. Achteraf heb ik dat misschien nog wel het spannendste moment gevonden.”
En dan te bedenken dat Glebbeek dan al bijna een half uur telefonisch verslag heeft gedaan van tal van moeilijke situaties die ze meemaakte nadat Guatemala anderhalve week geleden op maandag het luchtruim sloot. Ze was op dat moment al een week in Guatemala om aan haar eigen onderzoek te werken en zou eigenlijk een trip maken langs dertien studenten die in het kader van het Bachelorproject Culturele Antropologie met hun veldwerk bezig waren. Haar nicht was naar Guatemala gekomen om haar te vergezellen, omdat alleen reizen in het land niet altijd veilig is.
‘Je merkte dat de sfeer grimmig werd’
Het begon er al mee dat douanebeambten haar met haar nicht wilden vasthouden op het vliegveld van Guatemala Stad nadat ze op zondag een bezoek hadden gebracht aan de Mayaschatten van Tikal in het noorden van het land. Hoe het vervolgens een hele toer was om de studenten te verzamelen in een hotel in de hoofdstad; sommige studenten kwamen uitgeput aan na urenlange busreizen. Hoe ze op het vliegveld nog had geprobeerd om snel tickets te kopen, maar daar alleen gesloten loketten aantrof. En hoe ze al snel het gevoel kreeg dat ze Guatemala zo snel mogelijk moesten verlaten. “Je merkte dat de sfeer grimmiger werd. Er werd op internet ook heel onvriendelijk over toeristen gesproken. Nog voordat de eerste coronacase in het land was vastgesteld – dat was een Guatemalteek die de ziekte had opgelopen in Italië.”
Lees verder onder het kader
Lees onder dit artikel hoe twee studenten de week in onzekerheid hebben ervaren.
Claudia: 'Ik had zoiets van: Mexico? Kom maar op'
Jelte: 'Ik moest kiezen tussen mijn hart en mijn verstand'
Maar er leek even geen uitweg, ze zaten vast. “We baalden natuurlijk enorm. Ook omdat de coronamaatregelen strenger werden. We konden bijvoorbeeld ook niet meer eten in één van de restaurants van het hotel, maar moesten dat op onze kamers doen. Om die reden heb ik maar snel opdrachten bedacht om de groep weer aan het werk te krijgen. Dat lukte, de sfeer is sowieso steeds goed gebleven, niemand die klaagde of zeurde. We hebben ook emoties kunnen delen, bijvoorbeeld toen er in Nederland een tante van één van de groepsleden overleed aan kanker zonder dat zij afscheid had kunnen nemen.”
‘Ik wist vrij snel dat we het moesten proberen’
Inmiddels was er minimaal twee maal per dag contact met afdelingsvoorzitter Kees Koonings, die in Utrecht de zorg had over alle ruim zeventig studenten van het Bachelorproject die vanuit verschillende plekken op de wereld terug probeerden te keren. Hij zegde namens de faculteit alle mogelijke steun toe. Glebbeek: “De studenten in Guatemala verkeerden misschien wel in een bevoorrechte positie. Zij hadden een groep en mij als docent om op terug te vallen. Dat hadden anderen in vergelijkbare situaties niet. Op dit moment is er nog steeds een student van ons op Bali die daar niet weg kan. Die komt waarschijnlijk vrijdag terug”
Lees verder onder foto
De 'kippenbus' waarmee de groep naar de grens van Mexico reed
Toen er in de appgroep ‘gestrande Nederlanders in Guatemala’ steeds meer berichten kwamen van mensen die de Mexicaanse grens over wisten te steken en ook Glebbeeks Utrechtse collega Gerdien Steenbeek, die met haar man en zus voor een privébezoek in Guatemala was, via die route de stad Tapachula had bereikt, moest ze een beslissing nemen: gaan of blijven. “Ik wist al vrij snel dat we het moesten proberen. Zeker ook omdat het luchtruim wel eens langer dan twee weken dicht kon blijven. De ambassades van Canada en Groot-Brittannië regelden al bussen, straks waren wij de enige die nog overbleven. Studenten hebben toen ook hun ouders geïnformeerd. Er was één student die lang twijfelde en liever bleef op een plek die ze kende, maar ook zij is na contact met haar moeder en zus toch akkoord gegaan.”
‘Tot onze verbazing kwam er een grote ‘kippenbus’ voorrijden’
Via de Nederlandse consul kreeg Glebbeek donderdag uiteindelijk een telefoonnummer van een busverhuurder. “Tot onze verbazing kwam er een grote ‘kippenbus’ voorrijden, zo’n met glitters gepimpte Amerikaanse schoolbus. Veel lawaai, maar we hadden in ieder geval voldoende ruimte.”
Wat volgde was een moeizame tocht van tien uur waarbij de toegezegde begeleiding door de toeristenpolitie er af en toe wél en af en toe niet was. Liefst zeven keer moesten ze stoppen bij een roadblock van de Nationale Civiele Politie (PNC) waarbij de chauffeur om papieren werd gevraagd.
“Ik ben er steeds maar dichtbij gaan staan en heb opzichtig foto’s staan maken. Ik weet hoe corrupt het eraan toe kan gaan. Dan hebben ze liever niet dat iemand hen daarbij op de vingers kijkt. Door mijn promotieonderzoek en ook door mijn latere consultancywerk voor de Guatemalteekse politie heb ik bovendien ook nog wel wat contacten in de politietop van wie ik de naam kon noemen.
Lees verder onder foto
De bus werd meerdere malen gecontroleerd
“Gelukkig mochten we steeds doorrijden en de grensoversteek verliep eigenlijk vrij soepel. Mijn grootste zorg was eigenlijk nog mijn nicht, die was veel korter dan de rest in Guatemala en zou dus als een potentieel coronagevaar kunnen worden beschouwd. Maar we werden getemperatuurd en verder was het alleen de gebruikelijke heisa van tassen en paspoorten controleren. De vraag was toen nog hoe we in Tapachula moesten komen. Dat gaf nog wat gedoe, ook omdat we geen Mexicaans geld hadden, maar uiteindelijk hebben we twee busjes kunnen huren met Guatemalteekse quetzales.”
‘Ik weet hoe corrupt het eraan toe kan gaan’
Al die tijd stond Glebbeek in de regelmodus. “Klaarblijkelijk functioneer ik goed in gespannen situaties.” Het was ook niet de eerste keer dat ze ver buiten Nederland de verantwoordelijkheid had over een groep in nood. “Voor de aanvang van mijn promotie in Utrecht was ik in 1998 als reisleider in Ecuador toen daar een hevige aardbeving was en een tsunami dreigde. In overleg met de ambassade moest ik toen twintig man in veiligheid brengen.”
Maar deze situatie was wel van een andere orde. Daar kwam bij dat ze zich zorgen moest maken om de gezondheid van haar moeder die met coronaverschijnselen op bed lag (“het gaat nu redelijk goed met haar”). Ook haar man en twee zonen zaten thuis. “Die zijn wel wat gewend, ik ben vaker langer weg. Maar zij zagen natuurlijk ook welke impact corona in Nederland heeft en wisten niet of het allemaal wel goed zou komen. Al met al was het een avontuur dat ik graag had willen missen.”
‘Steeds had ik gedacht als laatste terug te gaan’
Na de veilige aankomst in Tapachula en de hereniging met Steenbeek werden tickets naar Schiphol geregeld. De ouders van zes studenten hadden zelf businessclasstickets gekocht. Eén student kon al op zaterdag vertrekken, de anderen konden pas donderdag en vrijdag vliegen. Zij kwamen op een wachtlijst te staan. “Maar toen was al de hoop dat we eerder konden terugvliegen omdat veel Mexicanen het land natuurlijk niet mochten verlaten. Mijn zorg was de vraag wie eerst zou mogen gaan, ik wilde natuurlijk geen catfight. Maar daar zijn we in overleg met de groep goed uitgekomen.”
Nadat de stresssituatie met de nukkige grondstewardess bij het vertrek uit Tapachula achter de rug was, verliep alles een stuk voorspoediger. Groot was het geluk en hevig de emoties toen zondag op het vliegveld van Mexico-Stad bleek dat ondanks hun hoge nummers op de wachtlijst zes studenten samen met Glebbeek en haar nicht diezelfde avond al konden terugvliegen. De overige zes met businessclasstickets zouden een dag later kunnen vertrekken. “Voor mij was dat wel lastig. Ik had de hele tijd het idee gehad dat ik als allerlaatste zou gaan om de studenten bij te kunnen staan. Maar er was geen andere keuze.”
‘Even bijkomen en dan kijken hoe we chaos kunnen oplossen’
Nadat dinsdag ook de laatste studenten waren gearriveerd en er een grote bos bloemen door de ouders van die groep was bezorgd, kon Glebbeek pas echt even achterover leunen. Maar niet voor al te lang. “Het is even bijkomen en dan kijken hoe we de chaos kunnen oplossen. De studenten in Guatemala hebben een flink deel van hun veldwerk gemist. En andere studenten van het Bachelorproject die al langer terug waren, zaten te wachten op instructies over hoe zij verder moesten. Daarvoor heb ik tussen alle bedrijven door in Guatemala nog een instructie gemaakt. Maar we garanderen dat we alles proberen om ervoor te zorgen dat hun studievoortgang niet in gevaar komt.”
Bloemen van de ouders van de laatste groep studenten die in Nederland arriveerde
Wat bij alle opluchting uiteindelijk overheerst, ook bij de studenten, is het verdriet om de mensen in Guatemala die achterblijven, benadrukt Glebbeek. “De studenten maken zich zorgen om de gastgezinnen waar ze verbleven. Die komen nu mogelijk in de financiële problemen, maar lopen ook een groot risico om ziek te worden. Ik kom al 22 jaar in Guatemala en ik weet dat er grote ongelijkheid is. De rijken hebben privéklinieken en kunnen goede zorg kopen, maar onder de armere bevolking zullen er echt doden gaan vallen als deze crisis groter wordt. Binnen onze groep wordt er al over gepraat wat wij in de toekomst nog kunnen doen voor de mensen daar. Er gaat zeker nog iets gebeuren.”
‘Op zo’n moment komt de spanning eruit’
“Aan de ene kant was het een spannend avontuur, aan de andere kant was het een week vol onzekerheid. Alles ging steeds maar weer anders dan je dacht.”
Zo denkt Claudia de Jong over die laatste week in Guatemala. Met twaalf andere bachelorstudenten Culturele Antropologie en docent Marie-Louise Glebbeek moest ze een weg naar huis zien te vinden terwijl de coronacrisis hun bewegingsvrijheid verkleinde.
Claudia (links op de foto) was in Guatemala om onderzoek te doen naar de relatie tussen het Spaans en een inheemse taal. Op markten en winkels in een dorpje hield ze interviews en deed ze participerend onderzoek: observeren, praten en meehelpen met de werkzaamheden. Na de eerste coronaberichten had ze eigenlijk besloten om te blijven. Ze had het prima naar haar zin. Maar uiteindelijk was dat geen optie meer, toen de universiteit alle studenten in het buitenland terugriep. “Je hoorde toen ook al steeds meer verhalen dat toeristen gezien werden als mensen die het virus kwamen brengen.”
Op haar reisblog beschreef Claudia beeldend haar ervaringen, bijvoorbeeld over de moeilijke beslissing van de groep om niet in Guatemala te blijven, maar over land naar Mexico te reizen. “Ik had zoiets van: Mexico? Kom maar op. Dat gaan we doen.”
Maar ook zij voelde de ontlading toen de groep eindelijk zeker wist dat ze naar huis konden vliegen. “Op zo’n moment komt de spanning er wel uit. Bij iedereen. Het was ook een hele fijne hechte groep. En met Marie-Louise hadden we heel fijne begeleider.”
In Nederland stond haar bezorgde moeder met wie ze bijna dagelijks had kunnen videobellen haar op te wachten. En nu zit ze veilig bij haar ouders in Wijchen. Toch kan ze niet wachten om terug te gaan naar Guatemala. “Ik wil de mensen terug zien en de taal weer spreken. Ik was nog lang niet klaar daar.”
'In alle haast moesten we onze backpacks pakken'
“De laatste week was verwarrend, alles ging enorm snel.” Jelte Vegter was de enige man in de groep van dertien studenten. Hij deed onderzoek naar etnische identiteitsvorming en interetnische relaties in de stad Quetzaltenango.
Toen de eerste oproepen kwamen om terug naar Nederland te komen, verkeerde hij in dubio. Het Bachelorproject was iets waar hij zich lang op had voorbereid, het zou de kroon op zijn opleiding worden. Aan de andere kant was er het besef dat corona harder aan zou komen in het arme Guatemala met een belabberde gezondheidszorg dan in Nederland. “Ik moest kiezen tussen mijn hart en mijn verstand en koos uiteindelijk voor mijn verstand.”
De tickets terug waren al geboekt voor donderdag. Maar op zondag appte docent Marie-Louise Glebbeek dat hij zo snel mogelijk naar Guatemala-Stad moest komen zodat ze misschien nog een laatste vlucht konden pakken voordat het luchtruim sloot. “In alle haast moesten we onze backpacks pakken en afscheid nemen van onze gastfamilies.”
Een taxi bracht hem met enkele mede-studenten in vier uur naar de hoofdstad, maar de groep was te laat. Drie dagen zaten de studenten vast in een hotel, toen besloten werd om over land naar het zuiden van Mexico te reizen. Vandaar werd naar Mexico-Stad gevlogen. Jelte arriveerde uiteindelijk op dinsdag in Nederland. “Vanaf het moment dat ik hoorde dat ik per direct weg moest, had alles acht dagen geduurd.”
Het moment dat hem nog het meest bij is gebleven, was kort voor het vertrek uit Mexico-Stad. “Terwijl we in een park stonden, kwam er een man naar ons toe die ons in het Spaans vertelde dat we mondkapjes op moesten doen of anders "ons eigen land moesten besmetten". Dat was denk ik wel tekenend voor de veranderende ideeën van een deel van de mensen ten opzichte van toeristen.”