‘Jongeren niet alleen voor drank naar Bevrijdingsfestival’
Van de festivalgangers die zuipend en feestend de bevrijding vieren, staat drie kwart bewust stil bij oorlog en vrijheid. Dat blijkt uit onderzoek van de Utrechtse sociologen Sabrina de Regt en Manja Coopmans. Samen met het Nationaal Comité 4 en 5 mei onderzochten zij de opvattingen van generaties rondom vrijheid en herdenken.
Nu de laatste mensen die de Tweede Wereldoorlog bewust hebben meegemaakt langzaam uitsterven, is het tijd voor reflectie. Wat doen we met de Dodenherdenking en Bevrijdingsdag als er straks niemand meer is die de oorlog kan navertellen?
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei vroeg daarom onder andere aan wetenschappers van de Universiteit Utrecht om de beleving van deze dagen nader te onderzoeken. De hoofdvraag van het onderzoek: hoe geven de verschillende generaties vorm en inhoud aan herdenken van de Tweede Wereldoorlog en hoe verloopt de overdracht tussen generaties? Verrassend genoeg blijkt de beleving van jongeren en ouderen niet echt veel van elkaar te verschillen.
Meer dan duizend bezoekers van vijf Bevrijdingsfestivals vulden een vragenlijst in die ging over de beleving van de bevrijding en de redenen om naar een festival te gaan. Universitair docent Sabrina de Regt: “De helft van de ondervraagden stond bewust stil bij de Tweede Wereldoorlog, en driekwart van de bezoekers stond stil bij oorlog en vrijheid in het algemeen.”
Feiten en cijfers over 4 en 5 mei
1. De twee minuten stilte wordt door veel Nederlanders in acht genomen (76,3%).
2. Ongeveer de helft (59,5%) van de Nederlanders volgt deze twee dagen elk jaar in de media
3. Ongeveer een kwart (25,4%) hangt de vlag uit op 4 en 5 mei.
4. 50% van de bezoekers van Bevrijdingsfestivals is jonger dan 25 jaar.
5. Veel bezoekers van Bevrijdingsfestivals worden door de gezelligheid (59,3%) en de muziek (35,5%) naar het festival getrokken.
6. Een kwart van de bezoekers van Bevrijdingsfestivals geeft een inhoudelijke reden voor het bezoek, zoals het vieren van vrijheid, herdenken en saamhorigheid.
7. Driekwart van de bezoekers geeft aan bewust stil te staan bij het thema vrijheid en het leven in een land zonder oorlog.
Het beeld dat het bij Bevrijdingsfestivals alleen maar zou gaan om een leuk feestje, klopt dus niet, aldus de Regt. De vrijheid vieren speelt wel degelijk een rol. “Het is een populaire vorm van de vrijheid vieren, maar maakt dat uit? Organiseer je een inhoudelijk debat over de oorlog, dan krijg je nooit een miljoen mensen op de been.”
Volgens De Regt verschillen generaties veel minder van elkaar in het belang dat zij aan 4 en 5 mei hechten dan op grond van de theorie werd verwacht. “Onder de generatie die de oorlog zelf heeft meegemaakt, is er veel steun voor herdenken en vieren, maar jongeren vinden de Tweede Wereldoorlog ook belangrijk. De afname van de betrokkenheid gaat dus minder snel dan werd gevreesd.”
Uit het onderzoek blijkt dat zowel ouderen als jongeren de herdenking en viering van 4 en 5 mei belangrijk vinden. “In het onderwijs is veel aandacht voor de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust, het verhaal van de oorlog wordt telkens opnieuw verteld. Dat houdt de herinnering levend”, zegt De Regt.
Manja Coopmans, als promovendus betrokken bij het onderzoek, vult aan dat het feit of je een herdenking of viering belangrijk vindt, afhangt van de ervaring die je daar als kind mee hebt gehad. “Als er in je familie over de oorlog wordt gepraat, of als je ouders deelnemen aan herdenkingen, zorgt dat bij de kinderen voor een hogere deelname aan dodenherdenkingen.”
De onderzoekers waren door deze conclusie in de veronderstelling dat bijvoorbeeld kinderen van migranten veel minder deelnemen aan 4 en 5 mei dan andere Nederlanders. “Dit klopt voor sommige migrantengroepen, maar zeker niet voor iedereen. Migranten associëren deze dagen meer met nationale verbondenheid dan autochtonen”, zegt Coopmans.
Hoe de toekomst van 4 en 5 mei eruit ziet, is moeilijk te voorspellen. “De angst voor het wegvallen van de steun voor de herdenking blijkt in ieder geval ongegrond”, zegt de Regt. “Maar herdenken wordt wel steeds breder.”
Een rondvraag tijdens de Dodenherdenking op de Dam vorig jaar is wat dat betreft exemplarisch. De Regt: “Zo’n dertig procent dacht op het moment van de herdenking alleen aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, 70 procent dacht ook aan slachtoffers van andere oorlogen. Sommigen dachten alleen aan de slachtoffers, anderen ook aan de daders. Het is prachtig dat een ritueel als de twee minuten stilte zoveel verschillende mensen en invalshoeken verenigt.”
Ook Coopmans wijst op het belang van ruimte voor deze verschillende invalshoeken. Zelf vindt ze 4 en 5 mei een mooi moment voor reflectie: wat gebeurt er momenteel in de wereld, wat wordt daar aan gedaan, hoe denk ik daarover, en hoe draag ik daar aan bij? “Dagen als 4 en 5 mei bieden een goed podium om mensen weer even extra bewust te maken van onderwerpen als oorlog, vrijheid, solidariteit en tolerantie”.
Het onderzoek heeft ook Het vrijheidsboek opgeleverd waarin veertien Nederlanders de vraag 'Wat is vrijheid' beantwoorden. Het boek is geschreven door UU-alumni Esther Captain en Maarten Dallinga. Dallinga won in 2013 de essaywedstrijd 5 mei Vrijheid spreek je af.
‘Soms flitst wel door mijn hoofd dat ik blij ben in een vrij land als Nederland te leven’
Economiestudent Aniek organiseert op de avond van 4 mei met haar vriendinnen een etentje. “We kijken naar de herdenking op tv, en we houden ook twee minuten stilte.”
Eigenlijk hadden ze naar de roeivereniging gewild die avond, maar die is gesloten vanwege 4 mei. “Maar dan hadden we ook de stilte in acht genomen. Ik vind de herdenking van de Tweede Wereldoorlog belangrijk, mijn overgrootvader heeft in een kamp gezeten, ik heb de verhalen in mijn familie gehoord. Het voelt enerzijds als ver van mijn bed, en toch ook weer niet.” Ook huisgenoot Thomas doet mee aan de twee minuten stilte op 4 mei. “Uit respect voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Mijn opa heeft weleens verteld hoe het was. Ik vind het belangrijk om daar bij stil te staan.”
Aniek gaat ook naar een Bevrijdingsfestival, “ik weet nog niet waar”. Vorig jaar was ze in Delft. “Ik kom er vooral om feest te vieren, maar soms flitst wel door mijn hoofd dat ik blij ben in een vrij land als Nederland te leven. Vooral als ze een keihard nummer als ‘Freedom’ draaien. Maar ik sta er niet heel uitgebreid bij stil.”