‘Mensen lijken vooral geïnteresseerd in mijn vreselijke ervaringen’

Foto: Simona Evstatieva

Wie vertelt mijn verhaal? Zo heet de tentoonstelling die Simone Zalla Aumaj in maart 2019 organiseerde in het Academiegebouw. In de expositie bood de masterstudent Genderstudies een podium aan studenten die binnen de universiteit ‘niet tot de norm behoren’. Zo schreef een internationale student een gedicht over je thuis voelen in de Nederlandse (studenten)cultuur; maakte een student die zich niet identificeert als man of vrouw een zelfportret en maakte een andere student een schilderij van een tot slaaf gemaakte vrouw en haar blanke meesteres na, maar dan in omgekeerde rollen.

Kunst is één van de manieren waarop Simone het gesprek over diversiteit en inclusie gaande wil houden. Volgens haar is er nog heel wat terrein te winnen op dit vlak. “Toen ik ging studeren, voelde ik meteen dat ik niet tot de norm behoorde als dochter van twee Afghaanse vluchtelingen. Ik herkende mijzelf niet in mijn medestudenten, de studievereniging, de docenten of het curriculum. Ik ben weleens naar de studievereniging geweest, maar voelde mij daar niet thuis. Er werden daar  bijvoorbeeld grapjes gemaakt over mensen met een achtergrond die vergelijkbaar is met die van mij. Schijnbaar voelden medestudenten zich comfortabel genoeg om dat in mijn bijzijn te doen, omdat ze mij zagen als de uitzondering op de groep waarover werd gegrapt.”

Inclusie is dat je beslissingen durft te nemen die maar voor een kleine groep belangrijk zijn

“De Universiteit Utrecht moet daarom niet alleen nadenken over de vraag hoe je een diverse groep studenten aantrekt", zegt Simone, "maar ook hoe je die vasthoudt. Dat betekent dat je flexibel moet zijn en durft te schaven aan hoe dingen altijd zijn geweest.” De pilot met de genderneutrale toiletten is daar volgens Simone een mooi voorbeeld van. “Die pilot laat zien dat er hoop voor de toekomst is, omdat de UU iets onderneemt in een gevoelige kwestie.” Maar dat een jaar later de resultaten van de enquête over de genderneutrale toiletten nog niet bekend zijn, bevestigt voor haar tegelijkertijd haar vermoeden dat de universiteit bang is voor de diversiteitsdiscussies en voor frictie. Ik kan mij ook wel voorstellen dat het moeilijk is om te verdedigen dat je iets invoert voor ‘maar een paar personen’, maar juist dat is inclusie. Inclusie is dat je beslissingen durft te nemen die voor een kleine groep belangrijk zijn maar om zo iedereen te betrekken.”

Simone is het niet eens met mensen die stellen dat de universiteit geen inclusie zou mogen promoten, omdat dat haaks zou staan op de neutraliteit van het instituut. “Dat vind ik heftig. Ik vind dat je als universiteit juist wel een (politiek) standpunt mag innemen, anders gedoog je de huidige situatie. Daarnaast is de universiteit een plek waarin maatschappelijke problemen aan de kaak gesteld horen te worden en niet ontweken moeten worden.”

Haar droom zou zijn om in de toekomst als hoogleraar een brug te slaan tussen maatschappelijke uitdagingen aan de ene kant en wetenschappelijk onderzoek aan de andere kant. Een voorbeeld op dat gebied is voor haar hoogleraar Halleh Ghorashi  van de Vrije Universiteit van wie ze research assistent is. “Zij produceert niet alleen theorie, maar wil met haar onderzoek impact hebben in de maatschappij. Halleh Ghorashi doet dit met haar project: Engaged Scholarships: Narratives of Change in a Comparative Perspective. Hiermee slaat ze de brug tussen het instituut en de maatschappelijke stakeholders. Ze richt zich daarbij op het vergroten van inclusie voor gemarginaliseerde groepen in Nederland, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika.”

Mijn zussen vonden dat ik een Nederlandse naam moest krijgen

Voor haar inspanningen kreeg Simone dit jaar de Echo-award voor studenten met een niet-Westerse achtergrond die zich onderscheiden door studieprestaties en maatschappelijke betrokkenheid. De motivatie van Simone om zich in te zetten voor minderheden, komt voort uit waardering voor haar ouders. “Door uit Afghanistan te vluchten en hun leven op zijn kop te zetten, hebben mijn ouders mij de kans gegeven om iets van het leven te maken. Ik zou voor mijn gevoel al die moeite teniet doen als ik niet mijn best doe om iets te bereiken in de maatschappij. Mijn ouders, en met hen een grotere gemeenschap van minderheden, hebben elk een verhaal over de manier waarop zij hun leven hier in Nederland vorm hebben proberen te geven en hoe zij hier tegen aansluiting aanliepen. Ik wil hun ervaringen van pijn en verdriet, hun trauma, omzetten door mij in te zetten voor minderheden.”

Toch zijn het niet alleen haar ouders die kampen met een trauma, ook Simone zelf heeft er last van. “Ik denk dat je daar niet omheen kan. Er zijn superveel onderzoeken gedaan naar hoe trauma wordt doorgegeven aan kinderen. Mijn ouders hebben mij bijvoorbeeld van jongs af aan al op het hart gedrukt dat ik in de ogen van Nederlanders altijd allochtoon zal blijven. In eerste instantie geloofde ik dat niet. Ik dacht: ik ben hier geboren en ken geen ander land dan Nederland. Maar zij hadden al ervaren dat het niet uitmaakte dat ze dierenarts en apotheker waren, mensen keken niet voorbij het feit dat ze er anders uitzagen en met een accent spraken. Ze werden anders toegesproken en behandeld dan een wit persoon. En ook mijn zussen, die 7 en 10 jaar ouder zijn dan ik, hadden meegemaakt dat ze gepest en in elkaar geslagen werden omwille van hun afkomst. Het zijn dan ook mijn zussen die tegen mijn ouders hebben gezegd dat ik een Nederlandse naam moest krijgen om te voorkomen dat mij hetzelfde zou overkomen.”

Gesprekken over diversiteit vragen veel geduld

“Natuurlijk is het pijnlijk en confronterend als je ouders je al van jongs af aan zeggen dat je er nooit echt bij zult horen. Maar als ze dat niet hadden gedaan dan was de klap misschien op latere leeftijd gekomen. Nu heeft het mij vooral gemotiveerd om altijd een extra stap te zetten. En hoop ik dat de volgende generatie dat niet meer hoeft te doen.” Toch bleven ook haar ervaringen, zoals die van haar ouders en zussen, niet bespaard. Op de basisschool werd ze na 9/11 opeens terrorist genoemd en op de middelbare school vlogen de bomgrappen haar om de oren. Vooral die eerste keer dat ze terrorist werd genoemd is haar bijgebleven. “Dat was heftig.” Maar het zijn ervaringen waar ze niet te lang bij wil stilstaan.

“Ik word weleens uitgenodigd op de universiteit om te praten over diversiteit, maar dan lijken mensen vooral geïnteresseerd in mijn ‘vreselijke ervaringen’. Dan vragen ze of ik kan vertellen over alle keren dat ik mij buitengesloten heb gevoeld. Soms lijkt het alsof mensen willen dat mijn verhaal zo zielig mogelijk is. Alsof mensen de noodzaak minder voelen om zich in te zetten voor diversiteit en inclusie als ik niet alleen tweedegeneratie migrant ben, maar ook een sterke vrouw. Het lijkt alsof ze dan niet weten wat ze met je moeten. Moeten ze mij dan nog wel helpen? Maar ik kom niet naar dat soort bijeenkomsten om een zielig verhaal te vertellen. Ik wil mijn visie op beleid delen.”

“Gesprekken over diversiteit vragen dan ook veel geduld. Ik heb echt wel dagen dat ik denk: waarom doe ik dit als er toch niets verandert? Het kost echt veel tijd en energie om mensen de noodzaak van diversiteit en inclusie te laten begrijpen. Daarbij is het een gevoelig en strategisch proces. Je kunt niet aan tafel gaan zitten en gelijk je mening geven, want dan gaat er vaak een deur dicht. Als ik onbegrip merk bij mensen, dan ga ik terug naar een moment waarop ik zelf geconfronteerd werd met iets waar ik mij tot dat moment nog niet bewust van was. Voor mij is dat de kwestie rond personen die zich niet identificeren als man of vrouw. Dat begreep ik ook niet meteen en het riep heel veel vragen op. Het vergde een omschakeling. Dus in gesprekken ga ik weleens terug naar dat moment. Ik denk dat ik mijn gesprekspartners daardoor meeneem in een groeiproces in plaats van ze meteen in de verdedigingshoek te drukken door te zeggen dat ze het bij het verkeerde einde hebben.”

Redactie: Dit is het laatste artikel dat Annelies Waterlander schreef als redacteur van DUB. We wensen haar het allerbeste in haar nieuwe baan. Ze is nu perswoordvoerder van de UU.


Wie zijn de Veelbelovende Vijftien van 2019?


Half december presenteert DUB de derde editie van de ‘Veelbelovende Vijftien’. Welke vijftien Utrechtse studenten vielen in 2019 op door studie, sport, vrijwilligerswerk of om andere redenen? We geven wekelijks een voorproefje door middel van een groot interview met één van de studenten die we uitkozen. Dit artikel met Simone is daarvan het vierde en laatste. Lees die interviews of bekijk de vijftien studenten die in 2017 en 2018 ‘veelbelovend’ waren.

Advertentie