‘Studenten zijn in 30 jaar weinig veranderd’
Nu haar afscheid van de Universiteit Utrecht nadert, krijgt Jeanette van Rees steeds vaker het verzoek om terug te blikken. Als studentenpsycholoog en vertrouwenspersoon met 34 jaar ervaring niet zo’n gekke vraag. Ze heeft ook een bijzondere functie, zegt ze, waarbij ze maatschappelijke ontwikkelingen zoals de toename van het gebruik van social media en de daaruit voortkomende prestatiedruk ook terugzag in haar spreekkamer. Haar werk en de problemen van studenten bleven in haar ogen echter opvallend genoeg hetzelfde.
Sinds ze in 1986 in dienst kwam, kunnen de problemen van de studenten in het algemeen worden teruggevoerd naar de ontwikkelingen die de levensfase van jongvolwassenheid met zich meebrengt: wie ben ik, wat wil ik en wat kan ik. “In deze fase komen studenten steeds meer los van hun ouders en van het gezin waarin ze zijn opgegroeid. Er gebeurt veel in die jaren en dat maakte mijn werk zo interessant. Studenten moeten op zichzelf wonen en zelf keuzes maken. Dat is soms lastig.” Van Rees vindt studenten bovendien een erg leuke groep om mee te werken. “Wanneer je tegen problemen aanloopt op die leeftijd, kun je die vaak nog makkelijker veranderen. Patronen zijn nog niet vastgeroest. Studenten zijn intelligent en ze pakken dingen snel op.”
Ze gunnen zichzelf geen leerproces
Maar als ze dan toch moet terugblikken, dan valt haar een aantal zaken op. In de eerste jaren van haar loopbaan ontving ze geregeld tweede-generatieoorlogsslachtoffers, die kampten met de traumatische ervaringen van hun ouders en de effecten daarvan op bijvoorbeeld de opvoeding. “Soms liepen studenten daardoor compleet vast.” De vragen in die jaren en de jaren daarna gingen over de vraag ‘hoe kan ik iets leren zodat mijn studie en leven er niet onder lijden’.
De laatste jaren vragen studenten zich in het algemeen meer af hoe zij ‘iets’ moeten doen omdat ze denken dat ze vaardigheden al moeten hebben in plaats dat ze die hier op de universiteit moeten leren. “Na de invoering van het bachelor-masterstelsel lijken studenten meer te denken dat zij al iets moeten kunnen als ze gaan studeren, bij stage lopen, scriptie schrijven, onderzoek doen. Ze gunnen zichzelf geen leerproces, staan zichzelf niet toe om fouten te maken. Het moet direct perfect. Ik zie daarin een ontwikkeling van ruimte om te mogen leren en om fouten te mogen maken naar ‘zeg me wat ik moet doen zodat ik het direct goed kan doen”. Als voorbeeld noemt Van Rees een student die vastloopt met zijn scriptie. “Deze student durfde de scriptie niet in te leveren bij de begeleider, uit angst dat het niet goed genoeg was en dat hij dom overkwam.”
Studenten willen de perfecte keuze maken
Van Rees zag in de afgelopen vijftien jaar meer studenten met faalangst. De daarvoor in de jaren 90 speciaal ontwikkelde training Faalangst Aanpakken wordt steeds vaker gegeven. “Faalangst wordt vaker genoemd als klacht. Het leven lijkt maakbaar. De mogelijkheden groter. De druk op studenten om de juiste keuzes te maken, is hierdoor groot. Studenten willen de perfecte keuze maken en daarin mag niets fout gaan. De verantwoordelijkheid ligt immers bij jezelf.” Of social media hier ook een rol in spelen? “In het begin van mijn carrière hadden studenten niet eens een computer thuis. Dat is natuurlijk enorm veranderd”, zegt van Rees lachend. “Door social media kunnen studenten zich niet alleen vergelijken met hun medestudenten of oud-klasgenoten, maar zelfs met allerlei succesvolle mensen over de hele wereld. De druk om zelf ook te presteren is hierdoor groot.”
Ze vindt echter dat studenten snel labels opgeplakt krijgen als ‘burn-out of depressief’. De verontrustende berichten hierover in de media wil ze nuanceren. “Een klinische depressie is echter heel wat anders dan een beetje somber zijn. En bij een burn-out ben je compleet mentaal en fysiek uitgeput. Je moet oppassen met het gebruik van die woorden, zonder dat er een echte diagnose gesteld is.”
Geldzorgen zijn vaak een onderdeel van de problemen die studenten hebben
Wat de voortschrijdende jaren verder hebben gebracht, zijn bijvoorbeeld meer studenten die de diagnose ADHD hebben gekregen. Al op de middelbare school hebben studenten ontdekt of ze kampen met een zogeheten functiebeperking. Op de UU zijn hiervoor verschillende programma’s in het leven geroepen. “De diagnostiek hierover is enorm verbeterd. Dat is positief. Wij hebben goede programma’s waardoor studenten kunnen leren hoe ze daarmee omgaan en andere studenten ontmoeten met ADHD. Die herkenning is vaak prettig. Daarom zijn er nu ook programma’s voor bijvoorbeeld autisme en andere functiebeperkingen.”
Zorgen over financiën voerden de afgelopen jaren niet de boventoon in haar gesprekken met studenten, zegt Van Rees. Het afschaffen van de basisbeurs en de introductie van het leenstelsel in september 2017 was bijvoorbeeld geen thema dat voor veel extra psychische klachten zorgde. “Geldzorgen zijn vaak een onderdeel van de problemen die studenten hebben. Ik zag geen parallel met de afschaffing van de basisbeurs, bijvoorbeeld. Persoonlijk vind ik het jammer dat het is afgeschaft. Studenten hebben nu na hun afstuderen een grote schuld.”
Wanneer ze terugdenkt aan de studenten die bij haar langskwamen, doemen er niet specifiek thema’s of tijdvakken op. Zonder in details te willen treden, zegt ze: “Ik denk dan vooral aan individuele gevallen die enorm veel indruk op mij maakten. Studenten die al jong hun ouders verloren, maar toch hun draai vonden of vluchtelingen die op jonge leeftijd naar Nederland kwamen en een universitaire studie met succes afrondden. Die zal ik niet snel vergeten.”
We doen we nu ook persoonlijke consults online
Wel is met de jaren duidelijk geworden dat studenten de psychologen op de universiteit steeds beter weten te vinden. “Afgelopen jaren hebben we jaarlijks 900 studenten geholpen. Door de bachelor-masterstructuur is de begeleiding van studenten veranderd. De begeleidingsketen heeft een duidelijkere vorm gekregen. De tutor en de studieadviseur bij de opleiding, de studentendecanen, de studentenpsychologen en de career services op centraal niveau.”
Vlak voor haar pensioen in september diende zich in maart een geheel nieuw fenomeen aan: de coronacrisis. “Dit was echt een unieke situatie die ik eigenlijk met niets uit mijn loopbaan kan vergelijken. Als studentenpsychologen moesten we flink schakelen, omdat ons contact natuurlijk altijd face-to-face is. We hebben alle programma’s online aangeboden, ook bijvoorbeeld mindfulness en faalangsttrainingen. En uiteindelijk doen we nu ook persoonlijke consults online.”
Na een periode van gewenning bevalt dit redelijk goed. “In eerste instantie miste ik online de nuance in gesprekken, maar later wen je daaraan. Je kunt makkelijk een grote groep studenten bedienen, bijvoorbeeld wanneer ze bij hun ouders wonen of in het buitenland vastzitten. Sommigen vonden het online consult zo prettig dat ze daar gewoon mee doorgaan nu we toch weer op de universiteit zelf werken. Inmiddels doen we hier weer consults.”
Ik moet het oude loslaten, net als eerstejaars studenten
De klachten van de studenten leken bij aanvang van de coronacrisis mee te vallen, maar naarmate de lockdown langer duurde, meldden meer studenten zich met problemen door gebrek aan sociaal contact, sport en structuur. “Voor studenten met ADHD is het bijvoorbeeld moeilijk om de hele dag in een ruimte te moeten stilzitten en niet kunnen studeren in de bibliotheek. Ook ontstaan in sommige studentenhuizen lastige situaties, bijvoorbeeld wanneer je afspraken moet maken over regels in huis en slechts een deel van de bewoners zich daaraan houdt.”
Bij sommige afstudeerders ontstaan nu vragen en zenuwen over hun kansen op de arbeidsmarkt. “Het is nog te vroeg om hier conclusies aan te verbinden. Opvallend was dat bij de kredietcrisis [van 2007 tot 2011, red.] het gebrek aan kansen juist ook rust gaf. Sommige studenten gaven aan dat ze het ook wel makkelijk vonden dat ze nu niet hoefden te streven naar die goede baan of leaseauto. Dat was vanwege de economische crisis toch niet haalbaar.”
Na haar pensioen bij de UU zal Van Rees nog doorgaan met een aantal nevenfuncties, zoals de klachtencommissie Jeugdzorg waar ze lid van is. Of ze iets wil doen met haar ervaringen op de UU weet ze nog niet. “Het is heel gek dat het zo meteen stopt na al die jaren. Ik moet ook loskomen en onthechten en ga nu ook een nieuwe fase in. Spannend, maar ik zie wel wat het mij brengt.” Ze lacht. “Ik moet het oude loslaten, net als de studenten die beginnen met studeren.”