Adempauze: een jaar tussen bachelor en master

Aafje nam na haar bachelor Liberal Arts & Sciences een tussenjaar. Nu kiest ze met overtuiging voor een master in Amsterdam.

Steeds meer studenten nemen een jaar bedenktijd tussen hun bachelor- en masteropleiding. Waarom doen ze dat? Drie tussenjaarnemers komen met een tegenvraag: waarom niet?

Terwijl het aantal jongeren dat een tussenjaar neemt na hun middelbare school volgens een onderzoek van Nuffic snel daalt, stijgt het aantal studenten dat bewust een jaar buiten de academie doorbrengt tussen bachelor- en masterstudie. Veel bachelorstudenten worstelen met de vraag of en zo ja hóe ze hun studie willen voortzetten.

Jeroen, Aafje en Julien hebben na het behalen van hun bachelorbul aan de Universiteit Utrecht een studiepauze ingelast. Het heeft voor hen positief uitgepakt. Maar dat kan per persoon natuurlijk verschillen.

“Als je weet dat je na je bachelor gewoon wilt werken, moet je dat doen”, zeggen ze. “Tussenjaren zijn goed als je niet echt goed weet wat je wilt”, zegt Aafje die na haar bachelor Liberal Arts & Sciences een pauze inlaste. Je moet wel weten wat de eventuele gevolgen kunnen zijn, zegt Julien die Rechten studeerde. “Ik heb geen spijt van mijn keuze, ook al val ik straks onder het nieuwe stelsel, zonder stufi.”

Jeroen (bachelor Culturele Antropologie) zegt: “Voor mensen die zich breed willen ontwikkelen of zich rustig willen gaan oriënteren op een weloverwogen keuze, daarvoor is een tussenjaar een goed idee. Het is een existentialistisch jaartje, vol worstelingen. Maar met wat creativiteit kom je er wel.” 


‘Ik wilde na mijn bachelor zelfstandig onderzoeker worden'
 

Jeroen is 26. In 2012 behaalde hij zijn bachelor Culturele Antropologie met een minor Nieuwe Media en Digitale Cultuur aan de UU. “Toen ik klaar was had ik helemaal niet het idee dat ik een master wilde gaan doen. In plaats daarvan wilde ik zelfstandig onderzoeker worden. En op reis, een halfjaar door Zuidoost-Azië trekken. Na je bachelor is het natuurlijk een ultiem moment om te reizen. De master zag ik als eventuele, veilige optie, ook al wilde ik daar liever niet gebruik van maken.”

Jeroen wilde een zelfstandig onderzoeksproject opzetten naar de omgang van ouderen met digitale media. Daarvoor richtte hij zijn eigen bedrijf op. “Twee jaar lang heb ik geworsteld met allemaal zaken die daarbij komen kijken, zoals bedrijfsidentiteit en businessplan.”

Zijn eerste onderzoeksidee kwam nooit helemaal van de grond. “Geen partij wilde het toen financieren, terwijl iedereen zeer positief over het idee was.” Uiteindelijk realiseerde Jeroen zich: onderzoek moet binnen instituten worden gedaan. Beurzen zijn daar ook op ingesteld. Mijn eerste idee was uiteindelijk gedoemd te falen.”

Maar Jeroen heeft doorgezet en is nu alsnog onderzoeker, alhoewel hijzelf liever een andere term gebruikt. “Eerst noemde ik mezelf media-antropoloog, daarna kwalitatief-strategisch consultant, en nog een hele reeks andere namen. Ik moet mezelf uitvinden, en heruitvinden, in een term die mensen aanspreekt.”

Begin 2015 is Jeroen toch verder gaan studeren en volgt nu de onderzoeksmaster Media Studies aan de UvA. “Op een bepaald moment kwam ik erachter dat wetenschappelijk onderzoek mij toch ook erg trok. Het lijkt me tof om een brug te slaan tussen wetenschap en bedrijfsleven.”

Hij merkt de verschillen tussen de academie en het bedrijfsleven. “Het onderzoek dat je binnen de universiteit doet, is niet zo productief. Het onderzoek dat ondernemers willen zien, moet juist constructief zijn. Het gaat om concreet, tastbaar resultaat en minder over nuance.”


‘Ik wilde totaal iets anders doen’
 

Aafje (24) woont in Brest, in het westelijkste puntje van Frankrijk. Daar kwam ze terecht na haar Erasmus-uitwisseling in het laatste jaar van haar vierjarige bachelor Liberal Arts & Sciences, hoofdrichting religiestudies

“Ik ging naar Galway in Ierland. Daar is het idee voor het tussenjaar ontstaan. Ik had heel erg de behoefte om iets totaal anders te doen dan ik tot dan toe gedaan had. Bovendien leerde ik in Ierland een Franse jongen uit Brest kennen die ik graag nog beter wilde leren kennen.”

Aafje is toen gaan zoeken naar “iets in Frankrijk”. Ze kwam terecht bij een EVS-project (European Volunteering Service) voor een landelijke organisatie in Frankrijk die mensen helpt met het opknappen van hun huis. Het gaat met name om mensen die dat zelf niet kunnen. Zij helpt ze met schilderen, behangen, elektriciteit aanleggen. “Het is fysiek werk, maar tegelijkertijd is het ook een sociaal project, want ik doe het samen met de mensen zelf. De combinatie vind ik erg leuk.”

Van tevoren sprak ze eigenlijk helemaal geen Frans, maar Aafje kan zich nu prima redden. “Ik ben de enige buitenlandse vrijwilliger in mijn project, dus ik zit middenin de Franse taal en cultuur. Dat was wel moeilijk, maar ik had een goede reden om te blijven natuurlijk! Het heeft goed uitgepakt en ik voel me er nu thuis."

In september komt Aafje terug om een pre-master te gaan doen. Ze heeft veel tijd gehad om zich te oriënteren. De keuze is op de master restauratiekunde in Amsterdam gevallen. “Ik kwam er toevallig achter dat zoiets bestaat. Het programma bevindt zich op het raakvlak van mijn academische achtergrond en fysiek werk. Het past bij mij.”

Na de (pre)master en de master volgen er nog twee PhD-jaren, hoopt ze. “Ik ga er nu vanuit dat ik dat ook zal doen.”

Aafje is in het tussenjaar gegroeid op meerdere vlakken, vindt zij. “Ik heb geleerd om te gaan met moeilijke situaties en me thuis te voelen op plekken die heel anders zijn dan ik ben.”


‘Dit tussenjaar is een investering in mijzelf’
 

Julien (23), heeft de bachelor Rechtsgeleerdheid gevolgd aan de UU. Daar heeft hij vier jaar over gedaan. Tegen het einde was hij “echt even klaar met studeren”. Hij ging het studieloze jaar niet met een lege agenda in: hij had een plan.

Zeven weken reizen door Zuidoost-Azië en vrijwilligerswerk doen. 

Dat leek Julien een verrijking en dat vindt hij nog steeds. “Ik werk nu voor Slachtofferhulp en Vluchtelingenwerk. Om rond te komen werk ik als teamleider bij Albert Heijn. Het vrijwilligerswerk is vooral voor mijzelf, omdat ik er energie en plezier uithaal, maar ook omdat ik op die manier interessanter word voor werkgevers. Dat laatste is niet mijn voornaamste beweegreden, maar het is wel belangrijk. Ik ben 25 als ik straks afgestudeerd ben. Dan heb ik meer levenservaring en meer interessante dingen gedaan.”

Als sociaaljuridisch medewerker werkt hij 16 uur in de week bij Vluchtelingenwerk. En 8 uur in de week bij Slachtofferhulp. “Bij de eerste help ik asielzoekers en vluchtelingen met allerlei juridische zaken, zoals het aanvragen van asiel en het begeleiden van vluchtelingen bij gezinshereniging.”

Hij helpt mensen uit onder meer Syrie en Eritrea en Irak en Afghanistan . “Ik vind het leuk om zo in aanraking te komen met verschillende culturen.” Julien noemt ze steevast ‘cliënten’. Natuurlijk gaat hij heel professioneel om met hun wel en wee. “Mijn werk is heel praktisch en concreet: wat kan ik nú voor hen betekenen? Als het me lukt, dan zijn de mensen mij heel dankbaar!”

Het vrijwilligerswerk is relevant voor zijn studie en wellicht ook voor zijn toekomst. “Ik kan misschien gaan werken bij het OM, een ministerie of een ander strafrechtelijk instituut. Het is een investering in mijzelf.”

De keuze voor een vervolgstudie had Julien wat voor zich uitgeschoven. Het is de master Strafrecht met de masterminor Internationaal Recht geworden. Het tussenjaar heeft hem geholpen bij zijn oriëntatie. Na de rechtenmaster wil hij misschien nog een master gaan doen: Internationale Betrekkingen in Historisch Perspectief. “Ook dat is een investering in mijzelf.”

Advertentie