Geneeskundecurriculum mist nog diversiteit
‘Afbeeldingen in lesmateriaal vooral van mensen met een witte huid’
Dit blijkt uit een onderzoek van de onderzoeksgroep diversiteit en inclusie van het UMC-U. Voor het onderzoek werden twintig geneeskundestudenten gevraagd naar hun ervaringen met inclusie en diversiteit in hun opleiding. De studenten die meededen aan het onderzoek vormden een diverse groep met verschillen in sociale culturele achtergronden, religies, seksuele oriëntaties en gender.
De geneeskundestudenten missen in hun onderwijs informatie over onder meer “niet-Nederlandse culturen” en “mensen die er niet zo uitzien als zij”, maar waar ze wel zorg aan zullen verlenen.
Ze zeggen dat er te weinig aandacht is voor de communicatie met patiënten uit andere culturen. Ook in lesmaterialen en besproken casussen ontbreekt het vaak aan diversiteit, zeggen de studenten. Soms gebruiken docenten stereotyperende voorbeelden. De witte man lijkt nog steeds de norm te zijn binnen de geneeskunde: zowel op de werkvloer in ziekenhuizen als in de wetenschap – waar onderzoeken overwegend op mannen zijn uitgevoerd.
Diverse samenleving
De studenten die deelnamen aan het onderzoek zijn geen goede afspiegeling van de opleiding Geneeskunde en het kan zijn dat zij al bewuster met deze onderwerpen bezig zijn, vertelt Anne-Roos Verbree, onderwijswetenschapper die het onderzoek had uitgevoerd.
Het onderzoek is onderdeel van een inventarisatie door het UMC-U, waarbij het doel is om de diversiteit en inclusie in het onderwijs te verbeteren. Volgens Verbree zijn de resultaten hierdoor erg waardevol.
“Het zijn signalen waaruit blijkt dat er gewerkt moet worden aan het diverser maken van het curriculum. Sommige studenten zullen het belang hiervan meer zien dan anderen, maar uiteindelijk komen alle geneeskundestudenten in een diverse samenleving te werken.”
De studenten zullen als arts zorg gaan verlenen aan allerlei patiënten die verschillen in gender, sekse, etniciteit, nationaliteit, leeftijd, religie, seksuele oriëntatie en beperkingen. “Er is ook het groeiende besef bij Geneeskunde dat het curriculum te weinig divers is, terwijl het wel belangrijk is om studenten voor te bereiden op deze diverse patiëntengroep. Het is een grote en complexe klus.”
Elkaar begrijpen
In de communicatie met patiënten is het volgens Verbree goed als geneeskundestudenten zich ervan bewust zijn dat ze een Nederlandse insteek gebruiken. “Nederlandse communicatie kan direct zijn en bij sommige culturen is dat anders, zoals de manier waarop mensen over de dood praten of hoe een arts een slechtnieuwsgesprek voert. Patiënten kunnen ook een bepaalde schroom of schaamte hebben bij sommige onderwerpen of ze kijken anders naar de autoriteit van een dokter.”
“Veel factoren maken uit hoe je met elkaar communiceert. Terwijl het voor een passende behandeling heel belangrijk is om te weten welke klachten de patiënt heeft. Als je pas in de praktijk te maken krijgt met verschillen in communicatie, dan is dat best wel lastig. Het is fijn als studenten daar in hun studie mee hebben geoefend.”
Verschillende huidtypes
Ook geven de studenten aan dat lesmaterialen weinig divers zijn. Voornamelijk afbeeldingen met lichte huidtypen worden gebruikt, en niet met een zwarte huid, merkte een student op.
Terwijl voor het verlenen van goede zorg een compleet begrip van ziekten essentieel is. Sommige aandoeningen zien er op een zwarte huid anders uit dan op een witte of deze aandoeningen zijn slechter te zien, vertelt Verbree. “Hoe ziet iemand met een zwarte huid bleek? Dat zijn voorbeelden die studenten tegenkomen.”
Bij Dermatologie zijn in hoorcolleges al afbeeldingen toegevoegd van patiënten met andere huidskleuren, nadat uit een ander onderzoek van de onderzoeksgroep diversiteit en inclusie van het UMC-U bleek dat deze voorbeelden ontbraken. “Uiteindelijk moet zoiets integraal in het geneeskundecurriculum worden toegepast en niet enkel in een bepaald college.”
Stereotypen
Daarnaast maken docenten gebruik van lesmaterialen en casussen die soms stereotyperend zijn, vertellen studenten. Zo wordt homoseksualiteit vaak gelinkt aan hiv of een verhoogd risico op soa’s. “Studenten gaven aan dat als zij in de les iets hoorden over homoseksualiteit, het antwoord vrijwel altijd ‘hiv’ was. Dat geeft geen genuanceerd beeld”, zegt Verbree.
Maar het overbrengen van kennis op een goede en niet-stereotyperende manier, kan volgens Verbree ook lastig zijn. “Docenten moeten bepaalde informatie over ziekten geven en het is ook belangrijk om de bevolkingsgroepen te benoemen waarbij deze vaker voorkomen.”
Een optie zou zijn om naast de feiten meer uitleg over context te geven. “Hoe komt het dat bepaalde ziekten vaker voorkomen in een bepaalde groep? Wat kan je in preventieve vorm daaraan doen? En welke factoren spelen daar nog meer in mee?”
Binnen Geneeskunde zijn de meningen verdeeld over het toevoegen van niet-relevante informatie aan casussen, weet Verbree. “Een homoseksuele man kan ook een hartaanval krijgen, maar moet een docent bij een casus over een hartaanval vertellen wat iemands seksuele oriëntatie is? Of andere kenmerken benoemen die niets met een hartaanval te maken hebben?”
“Het is een interessante inhoudelijke discussie om verder te voeren in het onderwijs, zodat studenten zo goed mogelijk worden voorbereid op het verlenen van goede zorg aan een diverse patiëntenpopulatie.”
In het innovatieproject Inclusive curriculum and learning environment werken de faculteiten Geneeskunde, Recht, Economie, Bestuur en Organisatie (REBO) en Sociale Wetenschappen samen aan het bevorderen diversiteit en inclusie in het onderwijs. Het projectteam ontwikkelde als onderdeel daarvan een toolbox waarbij docenten handvatten krijgen om op hun curriculum te reflecteren. Het moet docenten helpen bij het nadenken over de diversiteit en inclusie in hun onderwijs, zoals in leerdoelen, leervormen en in de toetsing.