De schaduwkant van het afstuderen

Als afgestudeerden vastlopen op een krappe arbeidsmarkt

Banenmarkt, foto DUB
Een eerdere editie van de banenmarkt op de Universiteit Utrecht, foto DUB

Uit de tweejaarlijkse Nationale Alumni Enquête (2023) blijkt dat afgestuurde masterstudenten gemiddeld binnen drie maanden een baan hebben na het afstuderen. Net iets meer dan de helft had binnen zes maanden betaald werk. Twee procent van de ondervraagden vond na twaalf maanden pas een baan.

In de arbeidsregio Midden-Utrecht stonden eind vorig jaar 12.150 vacatures open voor hoger opgeleiden, zo becijferde uitkeringsorganisatie UWV. Met name software- en applicatieontwikkelaars hebben de meeste kans van slagen op de huidige arbeidsmarkt. Andere kansrijke beroepen zijn te vinden in de gezondheidszorg, de financiële diensten, de bouw, techniek en engineering, het onderwijs en bij de overheid. Toch stijgt volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) het aantal werklozen in Utrecht.

Hoewel UWV-arbeidsmarktadviseur Jeroen Schuil laat weten dat veel net afgestudeerden minder in beeld zijn bij het UWV, omdat ze meestal nog geen WW-uitkering krijgen, ziet hij wel “dat opgeleiden van het hbo of wo een groter deel uitmaken van de WW-populatie dan gemiddeld in Nederland”. In Nederland is het percentage 23 procent, terwijl dat in Amersfoort 29, in Gooi en Vechtstreek 35 en in Midden-Utrecht 35 procent is. Volgens Career Officer bij Career Services van de UU Rutger-Jan Scholtens is het niet vreemd dat het percentage in Utrecht hoger dan gemiddeld is, “omdat er hier relatief meer studenten wonen”.

Mismatch
In maart 2025 zei de Utrechtse wethouder Linda Voortman tijdens een raadsvergadering dat de toename van de werkloosheid in Utrecht te wijten is aan een ‘mismatch’ op de arbeidsmarkt. Die mismatch zou kunnen ontstaan, doordat vraag en aanbod van alumnus en werkgever onvoldoende op elkaar aansluiten, stelt Schuil. Maar ook stelt recruiter Geert-Jan Reijmer van Greatday hebben studenten vaak “relatief weinig kennis van het bedrijfsleven”. Het gaat in dat geval niet om de wetenschappelijke kennis, maar vooral doordat studenten in veel gevallen niet snappen hoe het bedrijfsleven in elkaar steekt. Ze zijn in essentie opgeleid tot onderzoeker. “Vervolgens worden ze geconfronteerd met het feit dat zij, ik zou bijna zeggen, willekeurig solliciteren op functies waarvan ze dénken dat zij daar passen.” Daarnaast willen bedrijven volgens Reijmer vooral snel resultaat zien. “Om die reden zoeken ze vaak mensen met ervaring. Dat is heel frustrerend voor recent afgestudeerden.”

Wat volgens Schuil daarbij kan helpen, is om de dienstverlening vanuit de gemeente en het UWV meer te richten op de behoefte van studenten. Volgens hem weten net afgestudeerden prima hoe ze vacatures moeten vinden en hebben ze vaak minder behoefte aan ondersteuning bij het solliciteren, maar zijn ze met name op zoek naar gelijkgestemden met wie ze ervaringen kunnen uitwisselen om elkaar zo te helpen. “Netwerkbijeenkomsten bijvoorbeeld met andere hoger opgeleide werkzoekenden.”

‘Met twee masters krijg ik makkelijk een baan in loondienst’
Alumnus Samuel de Weerd (31) maakte zich zorgen, toen hij minder snel dan gedacht een baan vond. Dat duurde ruim anderhalf jaar. Nu werkt hij bij Rijkswaterstaat waar hij is aangenomen voor een traineeship. De Weerd heeft twee mastertitels op zak: Creative Writing van een universiteit in het Verenigd Koninkrijk en Energy Science aan de UU. Hij specialiseerde zich vooral in data science en specifiek op energiesystemen in Nederland.

Nu ging hij niet meteen na het afstuderen fulltime op zoek naar een geschikte baan. Na zijn laatste studie nam De Weerd de tijd om te kijken wat voor werk bij hem paste in de vorm van freelance klussen, stages en het oprichten van een eigen bedrijf dat groepsreizen organiseert in Zuid-Frankrijk. “Ik dacht: ik heb twee masters, dus als ik in loondienst wil, dan lukt me dat wel. Na twee à drie maanden verwacht ik wel wat te vinden. Dat bleek dus echt niet zo te zijn.”

Recruiter Reijmer spreekt wekelijks starters op de arbeidsmarkt. Met name bèta’s. Hij herkent de zelfoverschatting van De Weerd. “Het loopt vaak stuk, Niet zozeer omdat werkzoekenden te hoge eisen stellen, maar omdat ze een verkeerd referentiekader hebben. Ze steken hun sollicitatie op een ander niveau in of denken dat ze verder zijn dan ze zijn", vertelt de recruiter. “Ze denken: ik ben academisch afgestudeerd, dus moet ik meteen beginnen op dat niveau. Als je nog geen ervaring hebt, kun je dat soort eisen niet stellen.”

samuel-de-weerd,-privefoto

Samuel de Weerd op het werk, privéfoto

De Weerd werd in het begin van zijn zoektocht naar een baan regelmatig afgewezen op zijn brief. “Ik was veel te formeel. Dat is blijkbaar al ouderwets. Tegenwoordig lijkt het dat bedrijven vooral zoeken naar een bepaalde vlotte houding en positieve energie. Als dat gelijk naar voren komt in je brief, is dat een reden om je wel uit te nodigen.”

Hoewel De Weerd daarna veel gespreksrondes doorkwam, greep hij in veel gevallen mis, omdat hij te weinig werkervaring had. Ook speelde de eis om niet fulltime te willen werken een rol. “Ik wilde vier dagen werken, omdat ik zoveel interesses heb.” Nu werkt hij alsnog 36 uur per week, maar verdeelt over vier dagen. “Dat duurt in elk geval nog anderhalf jaar. Daarna hoop ik dat ik 32 uur mag gaan werken.”

De Weerd werkt sinds maart 2025 bij Rijkswaterstaat. “Ze noemen het een traineeship, maar het is een junior functie met een junior salaris. Je krijgt meer kansen en mogelijkheden om jezelf breed te ontwikkelen. Iedere vrijdag hebben we workshops, trainingen en kennismakingen. Ze willen echt dat iedereen goed binnen de organisatie integreert.”

“Je wordt daar dus in eerste instantie wat breder opgeleid, zodat je beter weet wat er binnen verschillende afdelingen speelt en hoe alles met elkaar verbonden is. Zo heb je meer kans om op een plek terecht te komen die bij je past. En je creëert een sterk netwerk waar je in de toekomst op kunt bouwen.”

Piet Groot, foto Matthijs Meulblok/DUB

Piet Groot, foto DUB

Kennismakelaar
Piet Groot (33) studeerde in Leiden Psychologie en volgde een researchmaster Sociale Psychologie om vervolgens een promotietraject te volgen in Utrecht. Tijdens zijn promotie onderzocht hij de integratie van hoger opgeleide migranten. “Ik heb in het bijzonder gekeken naar artsen die uit het buitenland komen en willen werken in Nederland. Ik heb bestudeerd wat ze zoal moeten doen om daarvoor geaccepteerd te worden door hun omgeving.” 

Groot promoveerde op 16 juni 2023, maar besloot eerst een paar maanden te reizen door het Verre Oosten en delen van Azië. In januari 2024 ging hij op banenjacht, maar viste vaak achter het net. “Ik werd vaak uitgenodigd op gesprek. Maar het vinden van een baan is ook op zoek gaan naar een plek met de juiste klik. Ik ben een aantal keer op gesprek geweest waarbij de keuze net op een ander viel.”

Als een baan waar Groot zijn zinnen op had gezet naar iemand anders ging, kon hij het daar best moeilijk mee hebben. Toch zette hij de schouders eronder. Van 9 tot 17 was hij bezig met solliciteren met name om structuur in zijn dag te behouden. “Je bereidt jezelf voor op een functie, je leest je in, je belt nog eens na. Ik reageerde op plekken waar ik enthousiast van werd en die aansloten bij mijn achtergrond. Dat was mijn strategie. Als je dan toch al die energie erin hebt gestoken, dan is het teleurstellend als je het niet wordt.”

In oktober 2024 was het raak en vond Groot na negen maanden een baan op het ministerie van Asiel en Migratie in Den Haag. “Ik ben een soort kennismakelaar. Op het ministerie kwam een positie als onderzoekscoördinator vrij”, vertelt hij. Zijn functie heeft een wetenschappelijke- en maatschappelijke kant. “Ik mag me nog steeds bezighouden met wetenschap, mag dat verspreiden binnen het ministerie en doorgeven aan ambtenaren. Ik lever veel data aan in de vorm van publicaties die zijn gedaan.”

De academische wereld heeft hij niet helemaal vaarwelgezegd. “Ik mag wel naar congressen. Dus op die manier onderhoud ik contacten met universiteiten.”

Marian Biekart - foto Matthijs Meulblok/DUB

Marian Biekart, foto DUB

Groot solliciteerde zowel binnen het academische veld, als daarbuiten. De banen liggen binnen de wetenschap niet voor het oprapen, ziet recruiter Reijmer. “Er is geen geld. De overheid bezuinigd steeds verder. Heel veel mensen die vroeger misschien na hun master in de academie terechtkwamen, komen nu van een koude kermis thuis en moeten op andere mogelijke manieren proberen aan een baan te komen.”

Netwerken via je studievereniging
Via studievereniging Sticky kwam Alumna Marian Biekart (24) in contact met haar huidige werkgever PBLQ. De oud-Business Informaticsstudent vertelt: “Ik ging vaak naar netwerkborrels, hoewel de studievereniging ook bedrijfsdiners organiseert. Toen ben ik in contact gekomen met iemand die een paar jaar eerder een bestuursjaar had gedaan bij Sticky. Hij vroeg of ik al wist wat ik na mijn studie wilde doen.” Hij wist dat er PhD-studenten gezocht werden door een bedrijf dat een onderzoeksprogramma had opgezet dat was goedgekeurd door de Erasmus Universiteit Rotterdam. “Het ging om een baan waarbij werken en studeren werd gecombineerd. Daar had ik zelf nog niet over nagedacht. Ik wilde wel in gesprek en zodoende is het balletje gaan rollen."

Biekart studeerde in november 2024 af en werkt nu als zo’n  ‘duale’ promovenda. Ze werkt en doet promotieonderzoek. “In mijn werk voer ik onderzoek- en advieswerkzaamheden uit. Nu ben ik actief in een rekenkameronderzoek naar algoritmes.”

Biekart dankt haar huidige baan puur aan haar netwerk via de studievereniging. “Het voordeel is dat al die netwerkevenementen ook gericht zijn op deelnemers van jouw studie. Warme contacten zijn altijd beter dan koude.”

Recruiter Reijmer juicht dit advies toe. “Investeer in netwerken. Dat kun je doen door in een vroeg stadium van je studie je aan te sluiten bij een studenten- of studievereniging. Daar worden veel nuttige activiteiten georganiseerd. Het gaat niet alleen om het borrelen. Je komt met veel mensen in contact en vergroot je netwerk.”

Verantwoordelijkheid ligt vooral bij de student zelf
Reijmer stelt dat universiteiten meer zouden kunnen doen om studenten voor te bereiden op een mogelijke toekomst in het bedrijfsleven. Studenten- en studieverenigingen kunnen daar een goede duit in het zakje doen, denkt hij.

Volgens career officer Scholtens van de UU is dit te kort door de bocht. Een groot deel van de alumni komt immers niet terecht in het bedrijfsleven, maar bijvoorbeeld ook in de (semi)publieke sector. Daarbij zegt hij, zijn er grote accentverschillen tussen de Nederlandse universiteiten onderling in de manier waarop zij studenten helpen voorbereiden op de arbeidsmarkt. Er zijn brede universiteiten aan de ene kant, zoals de Universiteit Utrecht, en technische universiteiten aan de andere kant, zoals bijvoorbeeld Delft.”

Scholtens benadrukt dat het vinden van een baan na het afstuderen enorm verschilt per opleiding. “Op de universiteit word je in principe wetenschappelijk opgeleid tot onderzoeker in het betreffende vakgebied. Een verplichte derdejaarsstage en afstudeerstage zoals in het HBO kennen we niet. Maar vrijwel elke opleiding - zowel bachelor als master - kent een afstudeeronderzoek. In vele tweejarige research masters doen studenten zelfs twee keer onderzoekservaring op.”

Opleidingen hebben wat Scholtens betreft de verantwoordelijkheid om - naast onderwijs verzorgen en onderzoek doen - een goed alumnibeleid te voeren. “De student is ook echt zelf verantwoordelijk voor diens eigen voorbereiding op de arbeidsmarkt”, zegt Scholtens. “Career Services kan die eigen verantwoordelijkheid faciliteren en hierin begeleiden en inspireren.”

Woensdag 14 mei is de jaarlijkse Career Day van de Universiteit Utrecht. Studenten en promovenid moeten zich opgeven als ze willen meedoen aan workshops over bijvoorbeeld solliciteren of presentaties van bedrijven of instellingen willen bijwonen. De banenmarkt in de hal van het Ruppertgebouw is vrij toegankelijk. Deze begint om 11 uur en duurt tot 16 uur.

Advertentie