Alumni kunnen veel meer voor de universiteit betekenen

Alumni helpen pas afgestudeerden tijdens een coachcafé in het Louis Hartlooper Complex. Foto: Ivar Pel

Na de tijd van vrijblijvende vriendschap is het nu tijd om meer te vragen van alumni en de meest gemotiveerden sterker bij het onderwijs en onderzoek te betrekken. Dat zegt Maarten Vervaat, directeur van het Ufonds.

Lange tijd is gedacht dat je alumni vooral bij de universiteit moet betrekken door vriendjes te worden. In Nederland leeft bij veel mensen het idee dat er hier geen cultuur zou bestaan zoals in de Verenigde Staten en Engeland waar sommige universiteiten miljoenen binnenhalen met fondswerving.

Utrecht was in de jaren negentig een van de eerste universiteiten met een alumniprogramma. Er is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd om een goede relatie met de alumni op te bouwen door alumnimagazines, lezingencycli en terugkomdagen.

Maarten Vervaat vindt het tijd om een stap verder te gaan. Hij vraagt zich af hoe je het alumnibeleid zo kunt veranderen dat het de universiteit echt wat oplevert. “Alumni kunnen gastcolleges geven, stages regelen, de universiteit adviseren en ook financieel aan projecten bijdragen. Dat is misschien wennen, maar als je mensen alleen maar informeert, is het contact vrijblijvend. Van vrijblijvendheid naar wederzijdse betrokkenheid is, daarin zit de uitdaging. Veel alumni blijven graag wat doen voor hun universiteit. Wanneer ze hiervoor tijd vrijmaken in hun drukke agenda’s, willen ze graag een verschil maken.”

Dat kan ook met financiële bijdragen. “Wij denken bijvoorbeeld aan geefkringen waarbij een alumnikring gezamenlijk een onderzoeksproject adopteert. Zo’n kring kiest een thema dat ze belangrijk vinden, bijvoorbeeld kankeronderzoek of een project op het gebied van duurzaamheid en ondersteunen dit project. In hun kring blijven ze op de hoogte wat er met het geld gebeurt.”

Niet alles gratis
Het nieuwe beleid betekent ook dat niet iedereen automatisch alles gratis krijgt. Het relatieblad Illuster gaat in de toekomst nog maar één keer per jaargang gratis naar alle alumni. De andere twee keren krijgen alleen de alumni die een vriendenbijdrage van minstens 30 euro storten het blad. De rest kan het blad dan nog wel online lezen.

Ook de opzet van de regionale netwerken moet minder vrijblijvend. De afgelopen 10 jaar zijn er in Nederland 7 regionale netwerken opgebouwd met elk een eigen bestuur. Die organiseerde bijvoorbeeld lezingen, debatten en bedrijfsbezoeken. Deze activiteiten worden door bezoekers goed gewaardeerd en dragen volgens Vervaat bij tot versterking van de reputatie van de UU. Maar sinds kort is het niet meer gratis. Alumni dragen bij in de kosten van de organisatie, waardoor deze vrijwel kostendekkend worden aangeboden.

Uitwisseling best practices
De nieuwe ontwikkeling past in de lijn die Vervaat heeft ingezet na zijn komst naar Utrecht 3 jaar geleden. Hij heeft op jonge leeftijd het alumnibeleid van de Universiteit van Amsterdam opgezet. Daarna werkte hij een tijdje in Cyprus om in 2011 naar Utrecht te komen. Vanuit zijn Amsterdamse tijd was hij betrokken bij de Europese tak van CASE, een van oorsprong Amerikaanse organisatie op het gebied van communicatie, marketing fondsenwerving en alumnibeleid in het hoger onderwijs. “Het mooie is dat universiteiten er hun best practices uitwisselen.” Tot voor kort was het middelpunt van de organisatie Engeland. Daar was het beleid op gebied van fondsenwerving het sterkst. Maar geleidelijk zijn meer Europese universiteiten ermee bezig. Leuven doet het goed, de Zweedse Karolinska universiteit maakt forse stappen en ook Wageningen met zijn rijke traditie van buitenlandse alumni heeft een succesvolle fondsenwervingscampagne opgezet.

Deze zomer werd Vervaat benoemd als voorzitter van de grote conferentie die de Europese CASE elk jaar houdt. Hij is daarmee de eerste voorzitter van het Europese continent. Hiervoor was deze taak altijd weggelegd voor een Amerikaan of Engelsman. “Het geeft aan dat ook op het Europese vasteland het alumnibeleid en de fondsenwerving steeds serieuzer wordt genomen.”

Hoe duurder de opleiding, hoe sterker de band
De vraag is of alumni wel bereid zijn om die betrokken rol te spelen. Hoe sterk voelen zich verbonden met de Universiteit Utrecht omdat ze hier toevallig gestudeerd hebben? En is die link sterker met de studie, of met de universiteit als geheel?

Vervaat constateert dat de betrokkenheid met de opleiding kort na het afstuderen het grootst is. Dat zakt even in, maar in het professionele leven komt volgens hem het bewustzijn van het belang van de alma mater terug. “Je ziet wel dat wanneer een opleiding exclusiever is, de betrokkenheid ook groter is. Bij het University College Utrecht en het University College Roosevelt is de band met de alumni sterker dan bij een meer massale studie. Maar als studeren in de toekomst duurder en exclusiever wordt, zal de band met de universiteit als geheel ook sterker worden. “

Daar komt volgens Vervaat nog een andere ontwikkeling bij. “In Nederland vindt men het hoger onderwijs al snel een taak van de overheid. Waarom zou ik als burger daaraan bijdragen? In Engeland sneed Thatcher enorm in de overheidsuitgaven zodat de Engelse universiteiten in de jaren tachtig op zoek moesten gaan naar alternatieven. Tegenwoordig zie je in Nederland ook een terugtredende overheid. Steeds meer mensen maken zich zorgen of wij als maatschappij wel voldoende investeren in onderwijs en wetenschap. Zullen toekomstige generaties van de zelfde kansen en mogelijkheden kunnen genieten als wij? Ik verwacht op termijn dat de universiteit de inkomsten vanuit fondsen steeds meer als waardevolle aanvulling op de reguliere financiering zal zien.”

In Utrecht verschilt de aanpak per faculteit enorm. Vervaat: “Als de universiteit de alumnirelaties wil professionaliseren en meer bij onderwijs en onderzoek wil betrekken, dan moeten de activiteiten beter op elkaar afgestemd worden.”

Fonds op naam
Tot nu toe is de fondsenwerving vooral ontwikkeld op kleinschalig niveau. Zo gaat er een mailing uit naar de Vrienden voor geld voor onder meer studentenactiviteiten, zijn er wervingen voor concrete onderwijs- en onderzoeksprojecten en voor het Utrecht Excellence Scholarship. Daarnaast zijn er inkomsten uit andere vermogensfondsen, zoals het K.F Heinfonds en uit nalatenschappen. Dit jaar kreeg de universiteit de grootste bijdrage ooit, een legaat van een alumna Tandheelkunde ter grootte van 260.000 euro. De reguliere inkomsten liggen momenteel rond de 600.000 euro per jaar.

Een optie waar nu al gebruik van gemaakt wordt, is de mogelijkheid om een fonds op naam te starten. Een alumnus geeft een gift of een legaat van boven de 50.000 en bepaalt waar het aan besteed moet worden. Vervaat: “Zo’n fonds moet een wat algemene doelstelling krijgen. Bijvoorbeeld als reisbeurs voor studenten, aandacht voor een specifiek onderzoeksgebied in de vorm van een bijzondere leerstoel of de instelling van een prijs. Het idee is dat uitgaven per jaar overeenkomen met het bedrag dat de rente-opbrengt, zodat zo’n fonds een lang leven beschoren is. Op dit moment zijn er al een aantal van zulke fondsen.”

In de toekomst staat er een grote fondsenwervende campagne op de agenda. Doel is daarbij om gericht geld binnen te halen voor projecten die aansluiten bij de strategie van de universiteit en een zekere maatschappelijke impact hebben.

Advertentie