Anderhalve maand thuis werken. Wat valt mee en wat valt tegen?
Wat zeggen al die gezichten die via Teams, Zoom of andere video-app onze kamers binnenkomen? De fragmenten van interieurs die we te zien krijgen, stellen enigszins gerust. Iedereen lijkt een behoorlijk heenkomen te hebben gevonden na de uitbraak van het coronavirus. Maar hoe vergaat het de studenten en docenten verder tijdens de intelligente lockdown? We vroegen de leden van ons DUB-panel naar de mee- en tegenvallers. We kregen elf reacties. Op basis van die mails kwamen we tot dit lijstje.
1. Je doet meer
Hoewel de universiteit waarschuwt dat studenten en medewerkers niet té hard moeten werken en elkaar ook een beetje moeten ontzien, klaagt geen enkel panellid over hoge werkdruk. Integendeel, sommige panelleden vinden het juist wel lekker dat ze eindelijk eens ongestoord klussen kunnen afmaken. Minder reistijd, minder vergaderingen, minder congressen, het helpt allemaal.
“Ik werk aan een digitale teksteditie van een Middelnederlandse Arthurroman en kan daar nu zonder problemen een hele ochtend of middag aan werken, zonder andere taken”, zegt literatuurwetenschapper Frank Brandsma.
Frank van Rijnsoever, innovatiewetenschapper, mailt: “Er is weinig afleiding van collega’s en studenten die langslopen. Ook duren alle online overleggen een stuk korter. Ik heb geen gezin, dus kan ik mij in deze tijd volledig richten op mijn onderzoek en onderwijs.”
2. Online onderwijs gaat goed
Natuurlijk, er zijn ook klaagzangen te noteren, maar over het algemeen is toch het beeld dat docenten en studenten snel gewend zijn geraakt aan het online onderwijs. Ook verschillende panelleden noemen dat als meevaller.
“Wat we meevalt is hoe boven-verwachting-goed de universiteit het onderwijs heeft geregeld”, zegt student Pedagogische Wetenschappen Djoeke Wijbenga.
Cultureel geograaf Bouke van Gorp moest kennisclips maken en vroeg zich af of de daar ‘technisch uit zou komen'. "Ik had het al eerder gedaan en ik wist hoeveel tijd het vraagt. Maar dat lukte verder prima.”
Milieufilosoof Floris van den Berg ziet dat de studenten die hij begeleidt bij het schrijven van hun scriptie weinig moeite hebben met de omschakeling. “Er wordt tijdens online groepsbijeenkomsten goed naar elkaar geluisterd en constructief op elkaar ingegaan.”
Ook panellid Marte Vroom zit achter de laptop, nu even bij haar vader thuis
3. Je komt tot rust en hebt tijd voor andere dingen
Dit voordeel wordt door een aantal studenten genoemd. Tegelijkertijd wordt dan vaak opgemerkt dat het gevaar op de loer ligt dat je je te veel laat afleiden, en alleen maar bezig bent met die nieuwe of herontdekte hobby’s.
“Ik maak weer muziek, ik sleutel aan mijn fiets, ofwel ik doe dingen waar ik anders niet altijd aan toekwam”, zegt geneeskundestudent Thomas Visser. Student Pedagogische Wetenschappen Djoeke Wijbenga zegt: “Eindelijk is er eens tijd voor die klusjes waar je nooit tijd voor hebt."
Student Onderwijswetenschappen Leonie Schiphorst mailt: “Thuis ben je een stuk flexibeler, je kunt eventjes boodschappen doen in de pauze. Ook hoef je niet meer te rennen tussen afspraken, met één klik ben je in de vergadering.”
4. Iedereen is aardig voor elkaar
Volgens sommige DUB-leden letten we binnen de universiteit daadwerkelijk op elkaar (zoals het kabinet graag wil), is er veel onderling contact en zelfs gezelligheid op afstand.
“De mensen zijn zo lief tijdens koffiemomentjes via Microsoft Teams”, zegt directeur V&C Fiona van ’t Hullenaar. Van ’t Hullenaar maakt elke twee weken voor haar medewerkers een zelfgemaakt fysiek kaartje met een persoonlijke tekst en schrijft een blog met informatie en oppeppende teksten. “De gesprekken die we hebben zijn persoonlijker, heel bijzonder. Sommige collega’s sturen kindertekeningen op.”
Ook analist Mies van Steenbergen merkt op dat de eenzaamheid meevalt door de vele contacten. “Veel whatsappen met collega-analisten (veelal flauwekul) en dan weer één op één bellen. Mentaal gaat het prima, ook door het regelmatige teamoverleg en de wekelijkse wetenschappelijke lezingen. En er is elke vrijdagmiddag een virtuele borrel.”
1. Het is moeilijk om je te concentreren en motiveren
Wat wordt die UB als studieplek gemist door studenten. Thuis is het toch wel lastig om jezelf aan het werk te zetten. Zeker als ook nog eens afgeleid wordt door huisgenoten of familieleden.
“Mijn verplaatsing naar de universiteitsbibliotheek was als een overzichtelijke drempel naar productiviteit”, mailt geneeskundestudent Thomas Visser. “Als ik die had overwonnen zat het goed met mijn dag.”
Ook Djoeke Wijbenga mist “de studiespots” van de universiteit en de bieb. “Er is veel afleiding door de rest van mijn familie. Iedereen werkt momenteel grotendeels thuis.”
Student Onderwijswetenschappen Leonie Schiphorst: “In mijn studentenhuis is studeren best een uitdaging. Veel huisgenoten zijn nu minder druk met werk of studie waardoor de gezelligheid in de keuken tot ’s avonds laat lonkt.”
Maar ook analist Mies van Steenbergen worstelt: “In het David de Wiedgebouw, waar ik werk, zien we nooit iets van wat er buiten gebeurt. Mooi weer leidt dan niet zo af. Thuis zie je de zon meteen. Op een normale werkdag loop ik 10.000 stappen, dat haal ik nu bij lange na niet.”
2. De echte colleges worden gemist
Bij zo’n video-college of werkgroep gaat ook wel wat verloren, denken enkele docenten in ons panel. Alleen maar online doceren zou wat hen betreft geen blijvertje moeten zijn.
“Ik mis het theatrale van het geven van college”, zegt milieufilosoof Floris van den Berg. “Als docent betreed je toch een soort podium met publiek (en je krijgt applaus). Nu zit ik aan mijn bureau tegen een scherm te delibereren.”
Cultureel geograaf Bouke van Gorp: Ik ga de hoor- en werkcolleges ook wel missen als contactmoment met de studenten in de cursus. En om de praatjes eromheen.”
3. Geen vertrouwde gezelligheid en dagelijkse routines
Dat trein- of fietsritje waarin je even je hoofd leeg kon maken en die medestudent of collega met wie je even kon geinen. Ook onze panelleden stonden er nooit zo bij stil dat ze dat nog eens zouden gaan missen.
“Het gebrek aan menselijke interactie”, vindt innovatiewetenschapper Frank van Rijnsoever lastig. “Het wordt soms een beetje saai. Het is ook nog eens nuttig om zaken face-to-face uit te praten. De borrels met collega’s gebeuren nu wekelijks online. Ook leuk, maar toch anders.”
Literatuurwetenschapper Frank Brandsma: “Hoewel ik al heel geregeld thuis werkte, mis ik nu de dagelijkse gang naar Utrecht en de Trans meer dan ik verwachtte: de trein vanaf Culemborg en de wandeling via Hoog Catharijne en de Steenweg richting de Dom. Ik merk nu pas hoeveel prettige energie je daar in steekt.”
Student Onderwijswetenschappen Leonie Schiphorst: “Ik besef nu hoe fijn het is om naar De Uithof te fietsen om daar face-to-face samen te werken en aan te kunnen kloppen bij docenten, om vervolgens thuis het werk achter me te laten. Nu loopt het allemaal wat door elkaar en heb ik het idee dat ik langer doorga.”
4. Het uitputtende beeldschermwerken
Zo om je heen hoor je steeds meer klachten van studenten en medewerkers die langzaam Zoommoe worden. Videovergaderen is ‘heel slechte virtual reality’ waarbij je steeds in twee werelden verkeert, zei hoogleraar Stefan van der Stigchel in De Volkskrant. Ook twee panelleden maakten hier melding van.
“Het valt mij tegen hoeveel meer energie het mij kost online doordat je meer moeite moet doen om elkaar te verstaan en op het juiste moment te reageren”, mailt Leonie Schiphorst. Voor Fiona van ’t Hullenaar is videobellen helemaal een verzoeking. Zij heeft een visuele handicap. “Het is een complex logistiek hoogstandje om om mijn beperking heen te werken. Supervermoeiend.”
5. Vertraging van onderzoek
Doordat de meeste labs gesloten zijn en er veel beperkingen zijn door de coronamaatregelen voor onderzoek met proefpersonen zitten veel studenten en onderzoekers met hun handen in het haar. Uitstel en vertraging van hun onderzoek ligt op de loer. Van onze panelleden maakt rechtenstudent Eise Nota gewag van frustraties.
Nota heeft zijn bachelor in februari afgerond en begint in september aan een master. Van zijn bachelorscriptie wil hij een publicatie maken en daarvoor moet nog aanvullend werk verricht worden. “Mijn onderzoek kan ik niet zo maar thuis kon uitvoeren. Ik heb uiteindelijk hier wel een oplossing voor gevonden, maar het heeft behoorlijk wat vertraging opgelopen.”
6. Isolement in je eentje
Veel studenten en jonge onderzoekers zien op dit moment niet veel andere mensen. Studenten kiezen er vaak voor om voor langere perioden naar hun ouders te gaan. Ze studeren vanuit heel Nederland. Dat is aanpassen.
Student Sociale Geografie & Planologie Marte Vroom mailt: “Momenteel verblijf ik bij mijn vader in Bergen (NH) en daarvoor zat ik bij mijn tante. In Utrecht woon ik in een studio. Normaal heb ik er geen last van dat ik alleen woon omdat ik iedere dag wel mensen zag. Nu is dat anders natuurlijk, daarom vangt mijn familie me op. Het studeren, mijn werk als lid van de faculteitsraad en het student-assistentschap gaan gewoon door. Soms is dat lastig, maar tegelijkertijd is het een welkome afleiding.”