50-jarig Biton ontstaan uit muiterij

‘Bij Bitonezen zit een steekje los’

Biton: groepsfoto Foto: Biton archief
Afgelopen maand was de reünie van Biton. Foto: Biton

Al is zijn publiek nog zo klein, Jeroen Droste steekt routineus het verhaal af dat hij door de jaren heen al aan talloze UIT-lopers vertelde. Wat hij tijdens zijn rondleiding toont, staat symbool voor de pijlers van de vereniging waar hij zes jaar lid is, bestuurder was, en de rol van archivaris vervult.

Het podium voor in de sociëteit, vertelt Jeroen - lang haar, volle baard - staat voor vrijblijvendheid. De breedte van het drankassortiment correspondeert met de diversiteit van de leden. De kippen in de tuin en de vissen in de kelder worden, zoals ook alle mensen door Biton als gelijkwaardigen behandeld, en het formaat van de sociëteit, aan het Lucasbolwerk, toont de kleinschaligheid van de vereniging. Wat Jeroen niet vermeldt - omdat zijn toehoorder het al weet - is dat Biton dit jaar 50 jaar bestaat.

Biton: kippen Foto: DUB

De vereniging met kippen. Archieffoto: DUB

Geboren uit onenigheid

Op 13 mei, tevens Jeroens eigen verjaardag, vierde Biton haar tiende lustrum. Het is een wat misleidende datum: 50 jaar eerder werd Biton als onafhankelijke ondervereniging van de traditioneel gereformeerde studentenvereniging SSR-U opgericht, maar pas op 17 februari 1974 stapte Biton officieel uit SSR-U en ging het op eigen benen staan.

De oprichting van Biton was het begin van iets nieuws, maar ook de culminatie van een richtingenstrijd die al ruim een jaar binnen SSR-U woedde. Kerst Troost, destijds lid bij SSR-U en fiscus-inkoper van het bedrijfsbestuur, vertelt dat hij en anderen werden overvallen door plannen van het algemeen bestuur: “Het geheel ontspoorde toen het algemeen bestuur een open maatschappijkritisch jongerencentrum wilde creëren dat ook nog eens subsidie zou aanvragen bij de gemeente.”

De plannen van het algemeen bestuur pasten in de tijd. Onder invloed van een bredere democratisering en ontzuiling stelden voorheen besloten studentenverenigingen zich open voor niet-leden. Ze richtten zogeheten ‘trefsentra’ op. De tendens leeft voort in het Utrechtse uitgaansleven: zowel Ekko, dat de directe opvolger van SSR-U is, als de Woolloomooloo komen eruit voort.

Niet alleen het maatschappijkritische trefcentrum stuitte op weerstand van leden en reünisten. Tijdens de algemene ledenvergadering werd de vereniging in 1971 opengesteld voor niet-studenten en het algemeen bestuur nam zich in 1972 voor elke verwijzing naar het christendom uit de van oorsprong evangelische grondslag te verwijderen. Dat laatste vormde de directe aanleiding voor het ontstaan van een tegenbeweging die ook wel ‘de oppositie’ ging heten.

Troost geeft aan dat hij in eerste instantie onderschatte hoeveel leden onverschillig leken te staan tegenover de veranderingen die het algemeen bestuur doorvoerde. “Er bleek een hele groep leden van SSR-U te zijn die niet bij de ene visie, noch bij de andere visie betrokken was en alles nogal passief aan zich liet voorbijgaan.” Het was volgens Troost noodzakelijk om die leden bij de discussie te betrekken.

Biton: Kerst Troost Foto: Biton archief

Foto: Biton archief

De enige rechtse bezetting in Nederland
De manier waarop, werd later wel ‘de enige rechtse bezetting in Nederland’ genoemd. In april 1972 bezetten leden van de oppositie de sociëteit van SSR-U. Troost nuanceert het rechtse imago van de bezetting: “Het was niet de bedoeling om een conservatief gezelschap te vormen, maar juist om een vereniging te vormen waarin leden elkaar konden vinden, vasthouden en helpen groeien in wat voor een heel aantal mensen toch een lastige tijd is.”

De bezetting slaagde deels, maar onvoldoende om de koers van SSR-U fundamenteel te wijzigen. Een maand later werd Biton, dat destijds stond voor ‘Ben ik terecht of niet’, als ondervereniging opgericht. Zelf geeft Troost de voorkeur aan de later in zwang geraakte betekenis ‘Basis In Tempore Oppressionis Nata’, wat zich laat vertalen als ‘de grondvesten zijn ontstaan in een tijd van onderdrukking’. “Biton was feitelijk een ondervereniging van SSR-U, maar kreeg al in die tijd haar eigen statuten en na een tijdje begon ook de zoektocht naar eigen woonruimte. Al vrij spoedig werd daarna een werfkelder betrokken.”

Evangelische grondslag
Met de oprichting van een eigen, onafhankelijke ondervereniging was het conflict nog niet opgelost. Er volgden rechtszaken, onder meer over de vraag of de nieuwe statuten van SSR-U wel rechtsgeldig waren, en ook binnen Biton zelf ontstonden tegenstellingen: “Er bleken twee duidelijke stromingen binnen Biton te zijn. Een groep die de evangelische, reformatorische grondslag cruciaal achtte voor het verenigingsleven en een groep die daar minder aan tilde en bereid was een diverser karakter van het verenigingsleven te accepteren, zij het nog steeds met nadruk op het belang van de onderlinge tolerantie gewaarborgd door onze christelijke Nederlandse cultuur.”

Het kwam opnieuw tot een splitsing, al verliep die ditmaal gemoedelijker. Uit Biton ontstond SSR-NU, een vereniging die voortbouwde op de oorspronkelijke grondslag van SSR-U. “Biton was uit elkaar gerukt door het vertrek van SSR-NU. Ongeveer de helft van het bestuur stapte op en de rest van het bestuur was behoorlijk gedemotiveerd geraakt.” Maar, stelt Troost, er was ook een groep leden die het jammer had gevonden als Biton had opgehouden te bestaan.

Hij besloot als fiscus onderdeel te worden van het tweede bestuur van Biton, inmiddels een onafhankelijke vereniging, en suggereerde zijn goede vriend Gerard van der Wal om preses te worden. “Een gouden greep”, zegt Troost. “Gerard slaagde erin om het kleine groepje wat Biton toen was - veertig leden, wat stelt het voor? - te positioneren als een serieuze gezelligheidsvereniging en in augustus 1974 deed Biton zelfstandig mee aan de introductiedagen.” Na de introductie was het ledental verdubbeld.

Biton: De oude sociëteit Foto: Biton archief

De oude sociëteit Foto: Biton archief

Parallellen
Vanaf 1974 groeide en professionaliseerde de vereniging snel, merkte ook Hans Bodlaender, die vanaf het eerste lustrum acht jaar lid was van Biton, en in 1982 als fiscus plaatsnam in het bestuur. “Het werd gewoon op een heel degelijke manier georganiseerd. Ik merkte dat de mensen die dat in de eerste paar jaar hebben neergezet best iets tot stand gebracht hadden.”

De speerpunten die Jeroen noemt, zag Bodlaender al terug toen hij in 1978 lid werd. “Biton was een kleine vereniging, we hadden 150 leden. Dat maakt dat je op een gegeven moment alle actieve leden wel kent, wat iets heel gezelligs heeft.” De ons-kent-ons-cultuur kende maar één nadeel: “Er werd ook flink geroddeld.”

De sfeer op Biton was gemoedelijk, en bovenal tolerant. “Waar we nu over diversiteit praten, denk ik dat we dat toen al gewoon leefden. Mensen waren heel verschillend, maar je praatte gewoon met elkaar.” Die gesprekken gingen niet alleen over vogeltjes en visjes. Ze konden net zo goed filosofisch zijn: “Er waren flinke discussies over vanalles, over geloof, over politiek, over hoe het leven in elkaar steekt. Mensen vroegen elkaar: hoe zit jouw wereld in elkaar?”

Jeroen vertelt dat hij die sfeer herkent: “De bezetters schreven al over de saamhorigheid die ze ervoeren, en over de tolerantie voor elkaars mening. Dat zijn dingen die je nog steeds in de vereniging herkent.”

Is er dan niets veranderd? Jeroen en Bodlaender, beiden zelfbenoemd 'meubilair' van de vereniging, zagen de essentie in hun tijd toch vooral hetzelfde blijven. Jeroen: “De belangrijke dingen zijn niet veranderd. De sfeer is dezelfde. Ik denk dat de dingen die wel veranderd zijn, inherent zijn aan de tijd.” Bodlaender beaamt dat. Omdat twee van zijn kinderen ook lid werden van Biton, vangt hij nog weleens een glimp op van de vereniging: “Dan kom je daar, en dan lijkt het er toch eigenlijk best wel op.” Hoewel het christendom geen rol meer speelt, is ook de evangelische grondslag van Biton tot op heden ongewijzigd.

Biton: sociëteit Foto: Biton archief

Activiteit op de sociëteit Foto: Biton 

Steekje los
Na zijn rondleiding wordt neergestreken aan de bar. Jeroen citeert uit een gedenkboek, waaraan ook dit artikel schatplichtig is, Jacco Pekelder, hoogleraar aan de UU en voormalig lid. Pekelder schrijft dat hij in zijn colleges nog weleens Bitonezen tegenkomt: “Bij hen is, godzijdank, altijd wel een steekje los.”

Jeroen: “Hij noemt het dus een steekje los, iets aparts. Dat is voor mij essentieel aan Biton. Het is ook iets wat ik nog wel herken in oud-leden. De saamhorigheid, maar ook het gevolg daarvan: dat iedereen in hoge mate echt zichzelf kan laten zien, ook de steekjes los of de vreemde dingen die daarbij horen. Maar dat maakt het hier juist zo gezellig.”

DUB recenseert Biton
DUB recenseert Biton

DUB maakte in 2013 een video bij Biton.

Advertentie