Klopt onze mottenhypothese?
Biologiestudenten op nachtelijk onderzoek in De Uithof
“In totaal hebben we 695 motten gevangen, en daarvan hebben we 129 verschillende soorten kunnen onderscheiden”, zegt Janneke den Hollander trots. Het ‘vanggebied’ was het natuurgebiedje de Driehoek aan de Cambridgelaan op het Science Park. Hier lokten de twee studenten onder leiding van docent Jelle Zandveld de nachtvlinders naartoe om ze te vangen. Dat bleek al met al nog best een uitdaging: “Soms waren we alleen maar aan het gillen, omdat ze zo om je hoofd heen vliegen, en veel vlinders zijn best wel groot. Door het witte doek kwamen ze op ons af als ze op het laken bleven zitten konden we ze vangen en in potjes doen.”
Biologiestudenten Lianne en Janneke
De eerste twee nachten verliep het onderzoek volgens plan, zeggen de twee studenten, maar de laatste nacht ging het er anders aan toe. Een supermaan bleek het onderzoek te frustreren: er kwamen minder motten op het verlichte doek af. “Toen moesten we van tien uur ‘s avonds tot vijf uur ‘ nachts motten gaan vangen, de langste nacht. En toen hebben we ook nog eens minder dan de helft van de vlinders gevangen dan in een van de andere nachten.”
Na een lange avond van vlinders vangen, werd het onderzoek voortgezet in het lab. De vlinders werden verdoofd en gewogen op kleine weegschaaltjes. Alle onderdelen van de vlinders werden afzonderlijk gemeten, zelfs de vleugels. Niet onbelangrijk volgens de studenten, is dat alle motten weer vrijgelaten zijn. De meeste zijn dus weer teruggekeerd in de Driehoek, behalve de motten die te vroeg wakker zijn geworden uit hun verdoving. “Die vliegen nog ergens in de school rond”, lacht Lianne Boegheim.
Onderzoek in het lab.
Uniek onderzoek
Het onderzoek is behoorlijk uniek, zeggen de studenten die niet alleen keken hoeveel verschillende soorten motten er zijn in het natuurgebiedje, maar ook probeerden hun hypothese te bewijzen dat motten gedurende de nacht aan lichaamsgewicht toenemen. En dat was niet eerder op deze manier gedaan en ook niet in dit gebied. Volgens docent Zandveld die het vak Evolutie 3 geeft, waar dit veldwerk bij hoort, is dit ook weer ‘iets compleet nieuw’ in vlinderonderzoek.
Door de metingen konden de studenten bewijzen dat de motten in de nacht aan lichaamsgewicht toenamen. Volgens de studenten gebeurt dit doordat motten aan het begin van de avond predatoren als vleermuizen en vogels moeten ontwijken die alleen vroeg in de avond op jacht zijn. Hoe kleiner de mot is, hoe gemakkelijker deze kan ontsnappen aan de jagers. Op een later tijdstip is dit dus minder noodzakelijk. “In de schemering kunnen ze dus beter wat kleiner zijn en dat verklaart waarom ze naarmate de nacht vordert, ze groter worden. Het was heel leuk om te zien dat onze hypothese dus klopte”, zegt Lianne Boegheim.
Populierenpijlstaart
Minder revolutionair maar wel leuk, was dat de biodiversiteit in het gebied verassend hoog bleek met de 129 verschillende type motten. De reden zijn bepaalde kruiden in dit gebied die de motten aantrekken. Kruiden die in bijvoorbeeld een weiland niet voorkomen.
Hoewel onderzoek naar kleurrijke vlinders die overdag rondvliegen populairder is, zagen de studenten toch ook schoonheid terug in de motten. Veel motten zijn heel saai om te zien, maar sommige bleken toch heel bijzonder: felgeel, wit met zwarte stippen of groen. Volgens docent Zandveld is het onderzoek naar motten interessanter dan naar de dagvlinders. “Omdat ze te maken hebben met veel predatoren.” Hij vindt het onderzoek voor herhaling vatbaar. ‘Het lijkt ons ook wel wat om dit elk jaar te doen in dit gebied, vooral omdat het project zo succesvol was en de studenten zich zo inzetten.