Bodypercussie tijdens college voor een goed denkend lichaam

 

CursusHet denkende lichaam
Niveau, hoeveelstejaarsvak3, tweede, derde jaar bachelor
Studieminor Brains & Bodies cognitie en emotie
WaarKromme Nieuwegracht 80, lokaal 0.06
Datum & duur6 maart 15.15 – 17.00 uur
DocentIsis Germano
VoertaalNederlands
Aantal ingeschreven studenten62
Aantal aanwezige studentenongeveer 40

Eerst geloof ik mijn oren niet, maar na een paar minuten weet ik het zeker. Terwijl de zaal voor het hoorcollege Het denkende lichaam zich langzaam vult, staat docent Isis Germano zingend haar PowerPoint klaar te zetten. Zo nu en dan vang ik een vlaag op, maar achterin de collegezaal kan ik de klanken niet omzetten naar een liedje dat ik ken. Terwijl ik van verbazing naar voren leun om zo veel mogelijk te horen, lijkt geen van de andere studenten op te kijken van het gezang. Waar mijn studiegenoten zonder twijfel stil waren gevallen als één van onze docenten zingend voor de klas had gestaan, kletst hier iedereen door alsof het de normaalste zaak van de wereld is.                                                                                                                                  

Dat het voor de studenten business as usual is, ontdek ik niet veel later. Nadat Germano een grapje heeft gemaakt over een Caracal-evaluatie waarin iets werd gezegd over de hoge frequentie waarmee ze haar vest  aan- en uittrekt, zegt ze plotseling: “Laten we eerst een stukje zingen”. Als iedereen direct opstaat, voelt het alsof ik in een flashmob terechtgekomen ben.

De ruimte vult zich langzaam met een ritme doordat de studenten in hun handen klappen, op hun bovenbeen slaan en op de grond stampen. Pats, tsjj, boem, pats, tik, tik, boem, pats, klinkt het in de collegezaal. Op teken van Germano wordt er vervolgens ook een lied ingezet. “Bring me little water Sylvie”, zingen de studenten om mij heen. “Bring me little water now, bring me little water Sylvie, every little once in a while.”

“Jullie zijn verrassend onvals”, reageert Germano nadat de studenten het lied volledig hebben gezongen. “Ik ben oprecht verbaasd, maar jullie zingen wel zacht. Ik denk dat ik in mijn eentje meer geluid maak dan jullie samen. Jullie moeten zingen alsof jullie echt dorst hebben.” Terwijl de student naast mij nog een keer uitbundig klapt en op de grond stampt, gaan twee studentes voor mij zitten. Zij doen niet meer mee met de muzikale opwarming van het college, maar kijken wat er gedeeld is op Facebook of voeren gesprekken via de webversie van Whatsapp.

Het is iets waarover ik mij tijdens het hoorcollege nog wel vaker verbaas. Terwijl ik als buitenstaander mijn hoofd erbij moet houden om de uitleg van Germano te begrijpen, zitten studenten om mij heen filmpjes van Arjen Lubach te kijken of delen ze screenshots van Tinder-matches met vrienden. Anderen lukt het om tussen hun online-activiteiten en aantekeningen van het college te schakelen. Want er moet gezegd worden dat er ook druk meegeschreven wordt met de uitleg van het begrip semiotiek en de toepassing daarvan binnen de kunst.

Pittige collegestof
“Semiotiek houdt zich bezig met hoe tekens functioneren, hoe we ze gebruiken en hoe we ze kunnen begrijpen”, legt Germano uit. ”Het idee is dat elk onderdeel van een kunstwerk als een teken geldt. Je moet hierbij niet alleen denken aan bewust in het werk ingebrachte symboliek, zoals een halve citroen in stillevens. Deze verwees in de 17de eeuw naar de kortstondigheid van het leven. Je moet aan alle aspecten denken. Los van of ze bewust door de auteur of schilder zijn ingebracht.”

Kunnen de studenten die uitleg niet bijbenen en zitten ze daarom op Facebook?, vraag ik mij af. Of is de stof juist zo helder dat ze zich onvoldoende uitgedaagd voelen? “Het is een berg aan informatie”, reageert buurman Dion Cevikcan als ik hem vraag hoe hij dat ervaart. “Daardoor is het soms pittig”, vertelt de student Media & Cultuur die het vak volgt als onderdeel van zijn minor.

Vandaag vindt hij het college echter goed te volgen, omdat de stof voor hem een kleine herhaling is. Voor zijn scriptie gebruikt hij dezelfde materie. Om te voorkomen dat andere studenten wel verdwalen in de uitleg van semiotiek en de “arbitraire relatie” tussen een teken en de bijbehoren de betekenis, vraagt Germano meer dan eens of ze mensen kwijt is geraakt. “Weten jullie dan wat ik bedoel?”, richt ze zich op een gegeven moment tot de groep. “Wie denkt: ik ken dit begrip wel, maar ik weet niet precies wat het betekent?” En even later: “Wie ben ik kwijt en wie ben ik een beetje kwijt?”

Als er voorzichtig handen omhoog gaan of bescheiden knikjes volgen, illustreert Germano wat ze bedoelt: “sommige dingen krijgen pas betekenis in relatie met andere zaken. De betekenis ontstaat in het verschil tussen elkaar. Een boer uit een kaartspel betekent niets, pas in relatie met een tien uit datzelfde kaartspel ontstaat er betekenis. Dan is de boer hoger en kun je winnen.”

Stamp- en klapritme
Wanneer Germano de studenten niet kwijt is, is als ze na de pauze weer met de groep zingt. Waar ik dit keer denk te weten wat mij te wachten staat, word ik toch weer verrast. Want op hetzelfde stamp-en-klapritme wordt nu opeens een andere tekst gezongen. “Iris van der Tuin komt spreken”, klinkt het. “Iris geef ons kennis over de kunstwetenschap. We hopen dat je daar nog zin in hebt. Na dit wat bizarre geklap.” Dion legt uit: “We gaan dit waarschijnlijk als verrassing doen voor een gastdocent die aan bodypercussie doet”.  

Het lied lijkt een mooi voorbeeld van hetgeen de cursus beoogt: het lichaam beter begrijpen door de wetenschap te combineren met de kunst. “De rol van het lichaam in hoe we ervaren en begrijpen is van oudsher een thema in theater, dans, film, beeldende kunst en filosofische traditie. Recente ontwikkelingen in de cognitieve neurowetenschappen maken deze inzichten opnieuw actueel en leiden tot opvallende nieuwe samenwerkingen tussen kunstenaars en wetenschappers.” Door de bodypercussie zijn de studenten even niet uitsluitend wetenschappers die het lichaam bestuderen, maar ervaren ze hun lichaam ook zoals sommige kunstenaars dat doen.

Daarnaast merkt Dion op dat “het de college-uren mooi opbreekt. Het zorgt voor luchtigheid en na de pauze brengt het de energie terug in de collegezaal. Iedereen is meteen weer betrokken.” Zingen tijdens college vindt hij helemaal niet gek. “Ik zit in een band en doe aan theater, dus gek doen ligt mij wel.” Terwijl Dion vertelt, zit zijn studiegenoot Marlijn Cats naast hem het nummer nog een keer te neuriën. Als Dion uitgesproken is, voegt zij toe: “Elke keer als ik Isis Germano zie dan moet ik aan het liedje denken. Het zit tijdens het college wel in mijn hoofd.”

Als de studenten even later allebei gaan zitten na de laatste repetitie van het nummer, staat Germano glunderend voor de collegezaal. “Ik wil even zeggen dat ik nu heel gelukkig ben.” Waarna ze de studenten meeneemt naar wat er verloren gaat in de kunst als werk als één groot teken wordt bekeken. “Als je het werk van Monet bekijkt uitsluitend volgens semiotiek dan ga je iets wat niet over tekens gaat terugbrengen tot tekens en dan verlies je iets.”

Tags: collegetoer

Advertentie