Braziliaanse politie gaat hardhandig te werk, Nederlandse studente of niet
Marjolein van den Bergh, student Bestuurs- en Organisatiewetenschap, zit voor haar afstudeeronderzoek over een Cruyff Court in Brazilië. Met de Confederations Cup valt ze met de neus in de boter. Waarom protesteren de voetbalgekke Brazilianen een jaar voor de WK tegen de grootschalige voetbaltoernooien? Marjolein schreef voor DUB een verslag.
Afgelopen oktober was ik in Brazilië om te kijken naar mogelijke onderzoeksthema´s voor studenten van de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap. Inmiddels ben ik hier terug om hier mijn eigen afstudeeronderzoek uit te voeren: ik maak een stakeholderanalyse van het netwerk rondom het Cruyff Court in São Paulo. Het thema van de maatschappelijke betekenis van sport kan niet actueler. De Confederations Cup is in volle gang: Brazilië plaatste zich woensdag voor de finale. Tegelijkertijd gaan meer en meer Brazilianen de straat op om te protesteren. Zij willen geen WK, maar goede gezondheidszorg en goed onderwijs.
Drie weken geleden wil ik de bus nemen naar het centrum voor een interview. Ik leg netjes 3 reais neer bij de controleur. “Dat is niet genoeg” zegt hij en wijst naar het bordje naast hem. De busprijs blijkt verhoogd te zijn naar 3,20. Onhandig, bedenk ik, als ik met een hand vol wisselgeld ga zitten. Een dag later neem ik ´s avonds een taxi naar Vila Madalena, de uitgaanswijk van São Paulo. De taxichauffeur waarschuwt me dat het wel eens lang kan gaan duren: er zijn protesten in het centrum tegen de verhoging van de busprijzen.
We rijden stapvoets langs een versperring van de politie. Als ik terug ben is mijn huisgenootje nog niet thuis. Haar faculteit zit aan de Avenida Paulista, de belangrijkste weg in het centrum, waar die avond protesten plaatsvinden. Na een uur komt ze vol ontsteltenis binnen: de politie heeft de demonstratie hardhandig neergeslagen en hoewel zij er niet aan meedeed, kwam ze toch in een traangaswolk terecht die de politie had afgevuurd: “Ik zag niks, ik kon niks, ik wist niet waar ik heen moest, het was verschrikkelijk, ik was nog niet eens de trappen van de universiteit af!”
De dagen daarna lees ik over de protesten in de kant: het zouden vooral linkse studenten en ´vagebonden´zijn die protesteren. Maar de protesten groeien. Steeds meer mensen, uit voornamelijk de middenklasse, gaan de straat op. Wat begon als een protest tegen de verhoging van de busprijzen, ligt eigenlijk veel dieper: de Brazilianen betalen steeds meer, maar zien geen enkele verbetering in het openbaar vervoer, onderwijs of de gezondheidszorg. De regering geeft bakken met geld uit aan het WK en de Olympische spelen en de inflatie groeit. Voedselprijzen stijgen, zo zijn tomaten de laatste tijd 200 procent duurder geworden, maar door de inflatie kunnen mensen minder besteden. Daarnaast speler er allerlei corruptie-schandalen. De Brazilianen zijn het zat en de verhoging van de busprijzen vormt een concrete aanleiding voor velen om de straat op te gaan.
Donderdag ben ik in Rio de Janeiro. Ik doe een werkopdracht voor mijn oude stage-organisatie Lokaalmondiaal. Ik begeleid een groep jonge Nederlandse journalisten die verhalen maken tijdens de Confederations Cup, over Brazilië een jaar voor aanvang van het WK. Qua protesten vallen zij dus met hun journalistieke neus in de boter. We hebben kaarten gekocht voor de wedstrijd Spanje – Tahiti, in het befaamde Maracanã stadion. Na een sfeervolle wedstrijd waar Tahiti net niet wist te voorkomen dat Spanje met dubbele cijfers van ze won, mengen we ons in de demonstratie.
De Braziliaanse media spreken dan nog over 300.000 demonstranten, de demonstranten zelf zeggen dat het er 1 miljoen mensen op de been zijn. Wat vredig en gezellig begint, slaat volledig om: de sfeer wordt grimmig en we worden gewaarschuwd door demonstranten dat we beter kunnen omdraaien omdat de militaire politie er aan komt. En zoals mijn huisgenootje beaamde, zijn dat geen lieverdjes. Waar er in Nederland bij rellen door de politie eerst een officiële waarschuwing wordt gegeven, gaat de politie hier een stuk hardhandiger te werk. Nederlandse studente of niet. Dus om niet geraakt te worden door rubber kogels of traangasbommen maken we ons snel uit te voeten. De metrostations zijn inmiddels afgesloten door de politie, die de betogers naar de haven drijft. Met nog een handjevol demonstranten die niet op een confrontatie zitten te wachten, duiken we een zijstraat in. Gelukkig komt daar een bus aangereden met een vreselijk gestresste buschauffeur. Hij gebaart dat hij pas verderop pas kan stoppen. We trekken een sprintje en worden nog net binnengelaten. Met zo veel mensen als mogelijk in zijn bus scheurt hij naar het busstation buiten het centrum, waar iedereen weer een bus kan nemen naar huis. Een enorm applaus bij aankomst volgt. En ik ben opgelucht dat ik weer thuis ben.
Dinsdagavond wordt er op televisie een debat gevoerd met de stelling: “wie de straat opgaat, overdrijft. De vreugde die het WK brengt, maakt alles goed”. Verhitte discussies ontstaan en iedere geïnterviewde Braziliaan heeft wel een voorbeeld slechte gezondheidszorg of onderwijs. “En als mijn kind straks ziek is, dan kan ik ermee naar het stadion zeker?!”, roept een boze moeder. Ik denk terug aan de Braziliaan in het Maracanã-stadion die op zijn shirt had staan “Niet het Braziliaanse voetbalteam, maar de corruptie verwoest mijn land”. Zondag om 19.00 uur Braziliaanse tijd speelt Brazilië de finale van de Confederations Cup tegen Spanje. Om 10.00 uur staat er een groot protest gepland bij het stadion. Ik voel de spanning binnen het voetballievende Brazilie: ze willen vooruit, maar niet alleen op het veld.
Ondertussen ga ik verder met zijn onderzoek. Ik ben eind april aangekomen in São Paulo. De belofte die ik mezelf heb gedaan in oktober ben ik nagekomen: ik heb Portugees geleerd en heb een topic-lijst opgesteld die ik gebruik bij mijn interviews. In plaats van de effecten voor de kinderen of voor de wijk, kijk ik naar de governance-kant van het project: wie zijn de belangrijkste stakeholders, wat zijn hun motieven en de meeste interessante vraag: what´s at stake?
Eenmaal hier blijkt er veel meer te spelen: informatie die ik face to face wel te horen heb gekregen, maar die mensen niet zo snel op de mail zetten. Logisch natuurlijk. Ik ben ook nogal verbaasd hoeveel 'drama' dit project heeft opgeleverd, maar hoeveel potentie het tegelijkertijd heeft. Zoals één van mijn respondenten, de supervisor sport van de deelgemeente, mij vertelt: “dit is een cruciaal moment, we hebben het stadion voor de openingswedstrijd van het WK naast de deur, we moeten nú de handen ineenslaan en zorgen dat we stabiliteit aan het project geven”.
Een bezoek van de gemeente Amsterdam lijkt het nodige zetje in de rug te zijn. De gemeente wil haar banden met de gemeente São Paulo aanhalen en uitbreiden; het Cruyff Court kan hierbij een spin-off zijn. Het officiële bezoek zet ook meteen de problemen op scherp: het veld kampt met achterstallig onderhoud, er zijn nog niet genoeg nieuwe sponsors geworven en een buurtvereniging die het terrein beheert wil huur ontvangen voor het feit dat het Court op ´hun´ terrein is gebouwd. Het centrale probleem dat ik constateer is het ontbreken van een duidelijk eigenaarschap: alle partijen hebben hun motieven om mee te werken, maar de afspraken zijn onduidelijk en niemand voelt zich 100 procent eigenaar. Ik denk aan mijn eigen studentenhuis in Utrecht: iedereen zet zijn ontbijtbordje, wijnglazen en de pan huiseten op het aanrecht, totdat er een hele stapel ontstaat die van niemand is. Kan íemand de afwas even doen?!