Bussemaker niet onder de indruk van studentenprotest
Haar grootste overwinning heeft minister Bussemaker vlak voor de zomervakantie geboekt: de basisbeurs verdwijnt. Maar ze gaat niet achterover leunen. “Ik verveel me geen dag hier. Geen minuut.”
In het najaar wil ze op tournee langs hogescholen en universiteiten. Praten met studenten, docenten en bestuurders. Want wat moet er gebeuren met het geld dat vrijkomt als de basisbeurs verdwijnt?
Bussemaker is niet bang dat boze studenten haar overal in het land zullen opwachten. Ze is sowieso nog niet onder de indruk van de tegenstand die studenten bieden. “Ik heb een paar protesten gezien, dat waren kleine groepen met een spandoek. Meer niet.”
Er komen vast nog meer demonstraties, maar dat wacht de minister rustig af. De gesprekken met de landelijke studentenorganisaties gaan gewoon door. “We zijn on speaking terms. We hebben verschillende opvattingen, maar dat snap ik ook wel. Als je de belangen van studenten behartigt, heb je nu eenmaal een andere positie dan wanneer je minister van onderwijs bent.”
Wie is Jet Bussemaker?
Jet Bussemaker (1961) is sinds 2012 minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ze studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam, waar ze ook promoveerde. Daarna werkte ze als docent en onderzoeker aan de UvA en de Vrije Universiteit, maar ook bij de overheid. In 2011 en 2012 was ze rector van de Hogeschool van Amsterdam.
Bussemaker was aanvankelijk lid van GroenLinks, maar stapte over naar de PvdA en kwam in 1998 voor die partij in de Tweede Kamer. Van 2007 tot 2010 was ze staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het kabinet Balkenende IV.
Zijn uw plannen dan niet in het belang van studenten?
“Jawel, naar mijn idee is het studievoorschot op de lange termijn absoluut in het belang van studenten. Daarom denk ik dat ik hen moet kunnen overtuigen. Kijk naar het akkoord dat we gesloten hebben: beter onderwijs, het behoud van de ov-studentenkaart, meer medezeggenschap. Allemaal dingen die voor studenten enorm belangrijk zijn. Maar ik begrijp hun positie, het zou raar zijn als studentenbonden bij alles wat we doen staan te applaudisseren.”
De ov-kaart blijkt erg geliefd: de kaart maakt meer gevoelens los dan de basisbeurs. Iedereen wil hem behouden, Bussemaker ook. Maar duur is hij wel. Haar ministerie moet er linksom of rechtsom honderden miljoenen op bezuinigen.
Dat lukt alleen als studenten minder in de spits gaan reizen. Hogescholen en universiteiten moeten wellicht hun lestijden aanpassen, maar daar lijken ze niet warm voor te lopen. Zo kunnen we geen roosters maken, reageerden sommige bestuurders meteen. Bussemaker heeft daar weinig geduld mee. “Zij bekijken het probleem alleen vanuit zichzelf, vanuit de mogelijkheden die zij als hogeschool of universiteit hebben. De bedoeling is nu juist dat instellingen, gemeenten en vervoerders gezamenlijk gaan kijken waar in de regio problemen ontstaan. Soms zullen die opgelost kunnen worden door de roosters aan te passen. Ik ga er vanuit dat we er samen uitkomen.”
En als dat niet zo is?
“Dan houden we uiteindelijk minder geld voor onderwijs over. Een deel van de investeringen gaat dan aan de hogescholen en universiteiten voorbij. Dat lijkt me een goede reden om serieus mee te denken.”
De basisbeurs is niet het enige waarover Bussemaker met haar critici in de clinch ligt. Oppositiepartijen en studentenorganisaties verwijten haar ook ‘rendementsfetisjisme’: studiepunten mogen tegenwoordig vervallen als studenten te lang treuzelen en aan sommige opleidingen worden zelfs trage tweedejaars nog weggestuurd. Universiteiten en hogescholen worden deels op het tempo van hun studenten afgerekend.
Stoort u zich aan zulke kritiek?
“Je kunt wel een woord als rendementsfetisjisme verzinnen, maar daar hebben we niets aan. Het alternatief is dat opleidingen studenten aan hun lot overlaten en zeggen: zie maar wanneer je de eindstreep haalt. Daar kan ik ook wel een woord voor verzinnen, maar dat doe ik liever niet. Ik heb studenten gesproken die al een hele tijd studeren en hun draai niet kunnen vinden als ze een scriptie moeten schrijven. Voor die studenten is meer structuur heel fijn. Het hoger onderwijs is heus geen koekjesfabriek. Als je nominaal studeert, heb je echt nog wel tijd om te sporten, om in de medezeggenschap zitting te nemen én om te feesten. Dat past allemaal best.”
Waarom moeten studenten eigenlijk sneller studeren? Zoveel kost het toch niet als iemand een paar maanden langer aan zijn scriptie werkt?
“De maatschappij investeert fors in studenten, laten we dat niet vergeten. Dan mag je verwachten dat ze binnen een redelijke tijd afstuderen. Maar het is niet alleen een financiële kwestie. Studenten moeten leren plannen, ze moeten zelfstandig taken leren uitvoeren. Die vaardigheden hebben ze na hun afstuderen hard nodig op de arbeidsmarkt.”
En als onderwijsinstellingen te streng worden, is er altijd nog de medezeggenschap. Die moet dan aan de bel trekken, vindt Bussemaker. Daar hoeft zij zich niet mee te bemoeien. Studenten en medewerkers krijgen dankzij het akkoord van VVD en PvdA met D66 en GroenLinks meer invloed. Ze mogen meebeslissen over de hoofdlijnen van de begroting van hun onderwijsinstelling.
Daar was u aanvankelijk tegen. Studenten zouden dan medeverantwoordelijk worden voor het bestuur, vond u.
“We moesten voor het wetsvoorstel een goede formulering vinden die voldoende garanties geeft. Want als het bestuur en de medezeggenschap in de clinch liggen, moeten de lessen nog wel kunnen doorgaan. Zo gaat het hier ook: zelfs als de Tweede Kamer de Rijksbegroting niet goedkeurt, kan de overheid belastingen blijven innen. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Raad van State, dus ik kan er nog niet te veel over zeggen, maar het is gelukt.”
Als voormalig onderwijsbestuurder snapt ze dat de medezeggenschapsraden het soms niet makkelijk hebben. “Uit ervaring weet ik dat het voor hen soms lastig is om op het juiste moment aan te haken. Eerst zijn de plannen nog wat te algemeen, en later krijgen ze het gevoel dat alles al besloten is. Bestuurders hebben daarin ook een verantwoordelijkheid; je kunt de medezeggenschap ook helemaal gek maken door alles daar te droppen, zodat ze het overzicht kwijtraken.”
Maar omgekeerd moet de medezeggenschap zich ook niet in kleinigheden verliezen. Uiteindelijk gaat het erom dat de medezeggenschap bijdraagt aan de kwaliteit van het onderwijs, meent Bussemaker. “Discussies over de prijs van koffie of de aanvangstijden van colleges zijn soms ook best belangrijk, maar uiteindelijk moeten studenten merken dat ze beter onderwijs krijgen.”
(Tekst:Petra Vissers en Bas Belleman/HOP)
Leenstelsel
Eind mei bereikten coalitiepartijen VVD en PvdA een akkoord met GroenLinks en D66. Vanaf september 2015 krijgen nieuwe studenten geen basisbeurs meer. Dat geldt ook voor studenten die volgend jaar aan een master beginnen. De plannen zouden op termijn één miljard euro moeten opleveren om te investeren in het hoger onderwijs.
Om het leed te verzachten gaat de aanvullende beurs met honderd euro omhoog. Bovendien mogen oud-studenten langer doen over het terugbetalen van hun schuld: geen vijftien, maar 35 jaar. De maandelijkse aflossing wordt lager. De ov-studentenkaart blijft voorlopig behouden en ook minderjarige mbo’ers mogen ermee gaan reizen, maar de partijen willen er wel tweehonderd miljoen op bezuinigen.