Campuscolumnist: ‘Over alles wat ik schreef, had ik een heel sterk gevoel’

Arthur Zwartsenberg (25) deinst nergens voor terug. Hij trok voor een exchange naar het buitenland, deed twee studies tegelijk en maakte een uitstapje naar het schrijverschap als columnist. Maar: voor dit interview is hij een beetje zenuwachtig.

“Dit is mijn eerste interview ooit”, zegt hij terwijl we naar een Amsterdams café lopen. De geboren en getogen Utrechter verhuisde aan het eind van zijn bachelor Econometrie naar de hoofdstad. Hij liet zijn studentenjaren in Utrecht achter zich, bestaande uit zijn kamer in Zuilen, tijd bij Unitas en eerste columns als schrijver.

Ik was snel verveeld, deed pas iets als het echt moest

Die artikelen schreef hij deels vanuit Taipei waar hij schrijfsels over de Utrechtse actualiteit afwisselde met momenten in zijn leven daar. Ritjes in een onbekende tram bijvoorbeeld en de noodzaak uit je comfortzone te treden.

Vroeger was hij nogal laks zegt hij. “Ik was snel verveeld, deed pas iets als het echt moest.” Een groot verschil met nu: Arthur leest, schrijft, studeert, werkt, maakt muziek en denkt tussendoor na over het leven. Hoe de voormalige lakse student dit doet? “De truc is elke dag van alles een beetje te doen. Een kwestie van aangeleerde discipline.”

Mijn werkethiek is ‘pseudoplastisch’

Wie praat met Arthur snapt dat er een schrijver in hem schuilt. Hij hanteert volwassen taalgebruik, was ook het jurycommentaar toen hij werd genomineerd als campuscolumnist van het jaar. Dat er ook een farmaceut in hem zit, blijkt als er een uitspraak komt die zijn persoon vergelijkt met de viscositeit (stroperigheid) van vloeistof.

“Stel mijn werkethiek voor als ‘pseudoplastisch’, een term uit de farmacie.”, zegt Arthur. “Des te harder ik roer, des te minder de vloeistof weerstand biedt. Zo ben ik ook: leg ik mijzelf geen verplichtingen op, dan komt er ook niets uit. Doe ik op structurele basis een beetje, dan heb ik aan het eind van de rit heel wat.”

Ik moest dat dan simpelweg schrijven

Uit Arthurs columns blijkt een brede interesse, die varieerde van wetenschappelijke topics van de drug-innovation-student tot onze angst voor het terrorisme. De tweewekelijkse deadline was Arthurs beste vriend zegt hij, al stond er tegen die tijd al wat op papier. “Dankzij mijn ‘aangeleerde discipline’ schreef ik de dagen ervoor al hersenspinsels op. Daar moest ik dan alleen nog een logisch geheel van breien.”

Goed ingelezen en in zijn favoriete schrijvershouding - laptop op schoot, onderuitgezakt met de benen op het bed - kon maar één ding roet gooien in Arthurs schrijfproces: een opwelling waardoor alles wat hij daarvoor had bedacht in de prullenbak kon. “Over alles wat ik schreef had ik een heel sterk gevoel. Ik moest dat dan simpelweg schrijven. Zo kon het ook weleens gebeuren dat ik op het laatste moment switchte van onderwerp.”

Ik zou eeuwig aan mijn columns kunnen schaven

De combinatie van impulsiviteit en gestage arbeid zijn kenmerkend voor Arthur, zegt hij. “Ik ben best tweeledig. Ik werd campuscolumnist vanwege mijn column De Driekoppige Hond. De jury vond het een prikkelende kop. Dat doe ik graag: verleiden, een beetje op het verkeerde been zetten.”

De Driekoppige hond ging over excellentie-zucht. En hoewel dat volgens Arthur niet de norm moet zijn, is ook hij behoorlijk perfectionistisch. Columns zijn dan ook nooit ‘af’. “Ik zou er eeuwig aan kunnen schaven en lees ze om die reden nooit terug.”

Soms zien mensen de nuance niet

Arthur ontving regelmatig positieve reacties van bekenden en onbekenden. Een enkele keer werd hij verkeerd begrepen: bij die ene column waarin hij probeerde uit te leggen hoe het kan dat vrouwen minder verdienen dan mannen. “Opeens dachten mensen dat ik dat ook vónd. Soms zien mensen de nuance niet. Dat vind ik jammer.” Vaker leest Arthur de reacties op zijn columns niet. “Ik wil mij niet bekommeren om negativiteit, dat is zinloos.”

Zijn meest spraakmakende column noemt hij die over politieke diversiteit aan de universiteit. Hierin kwamen vorm en inhoud samen. “Ik zoek de balans tussen de lezer vermaken en de lezer informeren. De lezer verleiden met mooie woorden, fijne zinnen, zijn belangrijk. Maar de inhoud ook. Nee, ik heb niet gezocht naar schrijftips. Het schrijven gaat me vrij natuurlijk af.”

Schrijven werd een gewoonte

Bijzonder, want een halfjaar voor zijn column schreef Arthur alleen voor zijn studie. Zijn nieuwe hobby ontdekte hij na een ongeluk. “Stilzitten is niet aan mij besteed, dus met mijn been in het gips schreef ik mijn gedachten op.” Dat schrijven werd een gewoonte, iets wat hij niet verwacht te laten verslonzen na dit jaar.

Het eerste halfjaar als campuscolumnist zat Arthur voor zijn studie in Taipei, de hoofdstad van Taiwan. Hij schreef hierover: ‘Een exchange biedt een nieuw perspectief op je leven, en een kans om met een schone lei te beginnen’. Hoe ging het schrijven van universiteitsperikelen hem af in een ander land? Arthur: “Goed. Al was het bizar om vanuit daar over campusonderwerpen aan de andere kant van de wereld te schrijven. Ik hield DUB in de gaten over actualiteiten hier, zo wisselde ik dat een beetje met elkaar af.”

Hij hield daarbij het advies van hoofdredacteur Ries Agterberg in het achterhoofd. Arthur: “Hij zei tegen mij voor aanvang dat ik altijd mocht aankloppen als ik verlegen zat om een onderwerp, maar dat de onderwerpen die uit mijzelf komen het beste zijn. Dat zou ook mijn advies zijn aan mijn opvolger: blijf trouw aan jezelf. En verdeel het schrijven van je columns in stukjes waardoor je het ook even kan laten liggen. Schrijven in bits and pieces komt alles ten goede.”

Advertentie