Collegetoer: De geweldpleger als brenger van gerechtigheid
Terrorisme wordt ook wel the language of getting noticed genoemd. Daarmee kom je al aardig in de buurt van de reden waarom mensen aanslagen plegen. Neem nou bijvoorbeeld de aanslagen van 11 september 2001 op onder andere het World Trade Center in New York. Osama Bin Laden nam hiermee wraak op de slachtoffers - en met name de kinderen onder hen - die het westen in het Midden-Oosten had gemaakt. De aanslagen van 9/11 waren dan ook vooral een manier om aandacht te vragen voor deze slachtoffers. Brenton Tarrant, de dader van de aanslag op twee moskeeën in Christchurch noemde de dood van de 11- jarige Ebba als motivatie voor zijn actie. Het meisje kwam in Stockholm om het leven toen een terrorist met een vrachtwagen op winkelend publiek inreed. Geweldplegers, zo blijkt uit gesprekken met daders, voelen zich vaak geen dader maar juist een slachtoffer. Bovendien ligt hun focus vaak op het wreken van gedode kinderen.
Er zijn twintig studenten die de cursus Religie & Geweld volgen, de meesten als onderdeel van hun verdiepingspakket Religiewetenschap of als onderdeel van de bacheloropleidingen Taal- & Cultuurstudies of Liberal Arts & Sciences. Er zitten ook regelmatig bijvakkers bij. Volgens één van de studenten Religiewetenschap sluit de cursus goed aan op wat ze leert over fundamentalisme bij andere religievakken die ze volgt. Alleen wordt hier dan weer op heel andere aspecten van bijvoorbeeld religie ingegaan. Zo leer je bij deze cursus onder andere hoe je uitspraken kunt analyseren vanuit een academisch perspectief.
Wij en zij
De rol van religie in gewelddaden en gewapende conflicten is groot. Religie en de daarbij horende tradities zijn als het ware een soort taal waardoor je verbonden wordt met de mensen uit je gemeenschap, zo vertelt docent Lucien van Liere tijdens het college. “Religies creëren sociale groepen en solidariteit. Religies bestaan uit taal en materie waarin een gemeenschap zich spiegelt en herkent. Wij kunnen ons pas iets voorstellen wanneer we daar concrete beelden bij hebben. Zo stellen we ons de abstracte gemeenschap voor aan de hand van concrete beelden van concrete mensen.” Religies kun je dus begrijpen als clusters van abstracte netwerken rondom concrete beelden. Dit kan een krachtige vorm zijn om als gemeenschap met traumatische gebeurtenissen om te gaan en solidair te zijn met elkaar, maar tegelijkertijd kan dit het ‘wij’ en ‘zij’ beeld tussen verschillende groepen versterken. “Het 'in de naam van God’ van de uitvoerders van terreurdaden wordt gevuld door de beelden en de verbeelding van de gemeenschap zelf.” Hierbij moet in de ogen van de daders niet de religie, maar het kwetsbare deel van de gemeenschap worden verdedigd.
Maar waarom moet het kwetsbare deel van de gemeenschap worden verdedigd op een gewelddadige manier? Dat komt blijkbaar omdat het bij terreurdaden niet alleen gaat om het wreken van slachtoffers van eerder geweld, maar ook om het feit dat die slachtoffers in de ogen van de dader worden genegeerd. Bin Laden zei bijvoorbeeld over de Israëlische invasie in Libanon: “…de hele wereld keek en luisterde, maar deed niets.” Er was in zijn ogen geen rechtvaardigheid voor degenen die verantwoordelijk waren voor de slachtoffers. “De dader is dus in zekere zin degene die gerechtigheid brengt en slachtoffers die voorheen genegeerd werden in het centrum van de belangstelling plaats", legt Van Liere uit.
Krachtig profileren
Slachtofferschap is iets dat vaak terugkeert bij dit soort geweldacties. In jihadistische teksten wordt vaak gesteld dat de hele wereld tegen moslims is en hoe moslims overal worden onderdrukt. “Dit soort teksten verbreden het slachtofferschap als het ware, en maken dit zo breed dat je je daar als gemeenschap steeds mee kunt identificeren.” Het is tevens een belangrijk element bij het construeren van een sterke religieuze of nationalistische identiteit. Dat is ook waarom beelden van slachtoffers vaak zo’n centrale rol spelen. “Veel geweld vindt dan ook plaats namens slachtoffers van eerder geweld. Want wanneer je jezelf met slachtoffers verbindt, heb je als het ware een zeker recht om je eigen identiteit op een krachtige manier te profileren. Of het nou jihadistisch of rechts-extremistisch geweld is, maakt niet zo veel uit.”
En om juist vragen als “Hoe komt het nou dat iemand een terrorist wordt?” te beantwoorden, worden bij deze cursus de teksten, uitspraken en interviews van terroristen geanalyseerd, waarbij het volgens Van Liere niet onbelangrijk is te melden dat dit materiaal meestal verschijnt in, of is gericht op, een context waarin het geweld van de pleger kritisch wordt bevraagd. Hierbij is het dus zoals eerder genoemd opvallend hoezeer de focus van geweldplegers ligt op geweld dat tegen kinderen wordt gebruikt. Van Liere licht toe waarom: “Kinderen zijn als het ware de zenuwbaan van de gemeenschap. Op het moment dat het over kinderen gaat, kunnen mensen heel heftig reageren. Het imago van slachtofferschap in het materiaal loopt vaak via het meest kwetsbare slachtoffer.”
Gedachtegangen van geweldplegers analyseren
Dan die denkwijze van geweldplegers nog. Een voorbeeld van de manier waarop er bij deze cursus hierover wordt nagedacht, is afkomstig van een interview met Imam Samudra, een Indonesiër die betrokken was bij de aanslagen op Bali in 2002, waarbij meer dan tweehonderd mensen om het leven kwamen. Hieronder vertelt hij aan een journalist over zijn 'bekeringsmoment', toen hij beelden zag van de militaire actie die de V.S. ondernamen in Afghanistan in reactie op 9/11. Wat vooral bijblijft, is de manier waarop hij zijn reactie beschrijft op het foto- en videomateriaal dat hij op internet vond. Van Liere beschrijft het effect dat het zien van zulke beelden op je kan hebben als “het gevoel dat beelden je naar je strot grijpen, onbeweeglijke beelden die gaan schreeuwen.” En ook hier komt die focus op kinderen weer naar voren.
De dader doodde onschuldige mensen, maar bleek niet gevoelloos. Integendeel, hij lijkt juist door zijn gevoeligheid en meegaandheid te zijn overgegaan tot zijn actie. En daarmee komen we weer terug op het geweld. Juist omdat er in zijn ogen geen rechtvaardigheid was, doordat 'de daders' niet bestraft werden en de slachtoffers niet erkend, zag hij zich genoodzaakt om er zelf iets aan te doen, om zelf die 'gerechtigheid’ te brengen. Het hier bestudeerde materiaal toont twee elementen; ten eerste wordt geweld gemotiveerd vanuit verbondenheid met een geschoffeerde gemeenschap waarbij kinderen haast iconisch als slachtoffers worden genoemd. Ten tweede biedt het bestaande recht geen rechtvaardigheid, waardoor de geweldpleger een beroep doet op een ‘oorspronkelijker’ recht om te wreken.
Wat volgens de studenten deze cursus bijzonder maakt, is dat je leert hoe je terrorisme kunt interpreteren en ziet hoe erover wordt geschreven en gesproken, zowel door mensen in de samenleving als door de terroristen zelf. Je krijgt als het ware handvatten om aanslagen te begrijpen. Juist ook die analyse van teksten lijkt deze cursus voor hen zo waardevol te maken. Blijkbaar leer je hierdoor beter begrijpen hoe geweldplegers denken en welke rol religie speelt in een conflict, maar ook hoe fundamentalisten omgaan met moderniteit. Een student vat de impact die de cursus op haar had samen als: “Je gaat je ergeren aan mensen die na een aanslag zomaar dingen roepen.”