Copernicus Instituut: Verbouw van bio-energiegewassen kan wél op duurzame manier
Het Copernicus Instituut vindt biobrandstof zinvol, dit in tegenstelling tot onderzoeksinstantie KNAW. De KNAW waarschuwt voor de bijeffecten die het verbouwen van biogewassen met zich meebrengt. "Wij vertellen hoe je die bijeffecten kan voorkomen."
Het kon voor de onderzoekers van het Utrechtse Copernicus Instituut voor Duurzame Ontwikkeling bijna niet zuurder. Zij waren net hun uitgebreide rapporten aan het afronden waarin ze melden hoe je op een onschadelijke manier gewassen kan telen voor biobrandstof zoals koolzaad, toen vrijwel alle grote kranten op grond van een visiedocument van het KNAW schreven dat biobrandstof niet duurzaam is. En dat terwijl het Kamerdebat over biobrandstoffen in volle gang was.
“Als ik had geweten dat de KNAW met haar document naar buiten zou komen, dan had ik onze resultaten wel eerder verspreid”, vertelt één van de onderzoekers Birka Wicke van het Copernicus Instituut. “Ons persbericht lag namelijk al veel langer klaar.”
Intensieve landbouw hoeft niet schadelijk te zijn
Biobrandstof wordt gewonnen uit verschillende landbouwproducten zoals koolzaad en olifantengras. Deze brandstof wordt of kan worden toegevoegd aan benzine. Uit het onderzoek van het Copernicus Instituut blijkt dat wanneer deze gewassen op een bepaalde manier worden geteeld, het de maatschappij verduurzaamt. Zij hebben hiervoor gekeken naar Polen, Hongarije en Roemenië.
De KNAW zegt in het visiedocument dat verduurzaming niet wordt bereikt vanwege de onvoorziene bijeffecten. Een veld biodiesel is een veld minder om voedsel voor de mensheid op te verbouwen, en dat kan met de groeiende wereldbevolking nooit goed nieuws zijn, is de redenatie.
André Faaij, voormalig hoogleraar in Utrecht en nu werkzaam aan de Rijksuniversiteit Groningen, startte jaren gelden het onderzoek naar biogewassen op en werkte ook mee aan dit laatste onderzoek van Utrecht. Hij noemde in Trouw het visiedocument van de KNAW ‘van kleuterschoolniveau’. Directeur van de KNAW Hans Clevers, insinueerde daarop bij het Algemeen Nederlands Persbureau, dat Faaij vooral bezig was de belangen te behartigen van Nederlandse bedrijven zoals DSM, een multinational die actief is op het gebied van gezondheid, voeding en materialen.
“Ik vind het natuurlijk diep triest dat Nederlandse media zoveel aandacht aan het KNAW-pamflet hebben besteed”, zegt Faaij. “Eigenlijk vind ik dat we ons in Nederland het moeras aan het inpraten zijn. Wereldwijd wordt er fors in biobrandstof geïnvesteerd. Breng je onze Nederlandse expertise in intensieve landbouw naar Oost-Europa, dan is daar zowel meer voedingsproductie als biogewasteelt mogelijk. Bij de EU is een fors bedrag beschikbaar voor landbouwontwikkeling in Oost-Europa. Wat is er mis als DSM daarop inspeelt?”
Beeldvorming is belangrijk
Maar zijn optimisme over de potentie van bio-energie komt als mosterd na de maaltijd. “De uitlating dat bio-energie maar niets is, is heel snel massaal verspreid”, aldus Birka Wicke. “Maar probeer daarna mensen er maar eens van te overtuigen, dat het toch zinvol kan zijn om bio-energiegewassen te gaan verbouwen.”
Via ingezonden brieven probeert Wicke in kranten het beeld nog wat te nuanceren, maar het kwaad lijkt al lang geschied. “En aan de ruzie tussen de wetenschappers is voorlopig nog geen einde gekomen.”
Toch draait het zo breed uitvergrote verschil van inzicht uiteindelijk inhoudelijk om weinig, zegt Faaij. “Waren zowel het KNAW als het Copernicus Instituut eens samen met Kamerleden om de tafel gaan zitten, dan was de zogenaamde tegenstrijdigheid in een mum weggepraat. Het KNAW zegt immers: ‘Biobrandstoffen zijn juist schadelijk als er niets tegen de bijeffecten wordt gedaan’. Wij zeggen: ‘Dit en dat moet je doen om bijeffecten te voorkomen.’ Er is dus maar weinig verschil van mening.”
Feitelijk weinig verschil tussen KNAW en Copernicus
Volgens Faaij passen de bevindingen van het Copernicus Instituut eigenlijk ook helemaal in het straatje van één van de belangrijkste initiatiefnemers van de KNAW-actie, de Wageningse gepensioneerde hoogleraar Rudy Rabbinge. “Rabbinge beweerde in het WRR-rapport Grond voor Keuzen immers dat er helemaal geen voedseltekort in de toekomst zal ontstaan, omdat de productie nog enorm kan worden verhoogd. We staan dus als het ware nog pas aan het begin van de Neolithische Revolutie.”
In deze landbouwrevolutie zijn voedseltekorten door het verbouwen van planten voor bio-energie te voorkomen door de landbouw te verbeteren, denkt Faaij. Maar daar moet wel goed op worden gelet als de landbouw intensiever wordt.
Maar voordat de Polen, Roemenen en Hongaren net zoveel van een hectare land afhalen als Duitsers of Nederlanders, is er nog een lange weg te gaan, zegt hij. “En dat is precies de weg die de Europese Unie, van oorsprong een samenwerking tussen landen op het gebied van landbouw, met zijn nieuwe leden in wil slaan. Het is dus een kwestie van op het juiste moment met bio-energie instappen.”
“Toch voert Rabbinge al jaren campagne tegen bio-energie. Hij kent als Eerste Kamerlid voor de PvdA alle trucs van de politiek.” Niet voor niets viel het visiedocument van het KNAW precies de dag voor het Kamerdebat in de brievenbus van de redacties, denkt Faaij.
Onderzoek onder de aandaacht van politiek
Een troost voor het Copernicus Instituut is dat het nieuwe maatschappelijk debat er in ieder geval voor heeft gezorgd dat Nederlandse bewindslieden nu ook op de hoogte zijn van het werk van Faaij en Wicke en hun collega’s. Vorige week werd Wicke nog uitgenodigd bij de commissie Corbey, het adviesorgaan over duurzaamheidsvraagstukken.
Faaij geeft aan tot nu toe weinig te hebben ondernomen de Nederlandse politiek te informeren. “We richten ons op Brussel, want daar vallen de belangrijkste beslissingen. We proberen Europese parlementsleden en betrokken ambtenaren in te lichten. Daarvoor organiseren we bijeenkomsten waarin we onze onderzoeksresultaten presenteren. We zijn namelijk van mening dat de EU vast moet houden aan de afgedwongen bijmenging van biomassa in brandstoffen.”
Zo zijn de nationale en Europese bewindslieden straks uitgebreid ingelicht, terwijl de gemiddelde krantenlezer en televisiekijker in Nederland nauwelijks op de hoogte zal zijn van het verrichte onderzoek. “De media-explosie van vorige week is denk ik uiterst schadelijk voor het publieke imago van bio-energie geweest”, aldus Wicke. “Maar ook voor de wetenschap in het algemeen. Want iedereen denkt nu dat wetenschappers elkaar maar tegenspreken.”