Coronakopstuk Marc Bonten: ‘Voor deze crisis had ik nog nooit iets met virussen gedaan’

Arts-microbioloog Marc Bonten. Foto: UMC Utrecht

Wanneer Bonten de telefoon opneemt, zegt hij dat hij nog even een digitale vergadering moet afronden. In de verte hoor ik hem tegen zijn collega’s zeggen: “De journalist luistert nu mee. Jullie weten wat we besloten hebben.” En dan, een andere stem: “Tien jaar lockdown!” Bonten lacht: “Nooit meer wc-papier!”

Zo ver zal het waarschijnlijk niet komen, maar Bonten en zijn collega’s bevinden zich wel aan de frontlinie van de pandemie. Bonten is hoofd van de afdeling Medische Microbiologie en hoofd van het programma Epidemiologie van infectieziekten. Fysiek werkt hij nog in het UMC, niet thuis: “Het is makkelijker om de boel in de gaten te houden als ik hier ben. Bij ons worden alle testen op het coronavirus gedaan, dus het is hier best druk. En iedereen is enorm gemotiveerd. Het ziekteverzuim is nog nooit zo laag geweest.”

De Volkskrant noemde u onlangs een epidemioloog: een wetenschapper die de verspreiding van ziekten binnen en tussen populaties onderzoekt. Maar op de website van het UMC staat dat u arts-microbioloog bent. Wat bent u precies?
“Arts-microbioloog. Ik doe wel veel epidemiologisch werk. Mijn werk heeft zich altijd gefocust op klinisch onderzoek naar antibioticaresistentie en infecties in ziekenhuizen. Voor deze crisis had ik nog nooit iets met virussen gedaan.”

Hoe is die omschakeling?
“Heel verfrissend. Ik heb nu al twee maanden niets over antibiotica gehoord. Ik houd me vooral bezig met de epidemiologie en de klinische trials en dan maakt het niet zo veel uit of het een bacterie of virus is, eigenlijk.”

Maar hoe bent u dan ineens terechtgekomen bij onderzoek naar corona?
“Vanuit het antibiotica-resistentieveld ben ik al een aantal jaren bezig om in Europa een groot klinisch trialnetwerk op te zetten. Dus een netwerk van ziekenhuizen waar klinisch onderzoek met nieuwe antibiotica heel efficiënt kan worden uitgevoerd. En dat netwerk wordt nu gevraagd om ook studies te doen rondom Covid-19. Naast onderzoek naar antibioticaresistentie wilden we ons ook al richten op emerging infectious diseases, - opkomende infectieziekten met een hoog risico op grote verspreiding - en daar is covid er één van.”

Marc Bonten (55)
is sinds 2008 hoofd van de afdeling Medische Microbiologie en het programma Epidemiologie van infectieziekten in het UMC Utrecht
is hoogleraar Moleculaire Epidemiologie van infectieziekten
werkt nu twintig jaar in het UMC Utrecht
behaalde zijn diploma tot basisarts in 1991 aan de Universiteit Maastricht
promoveerde in 1994 aan diezelfde universiteit met het proefschrift “The role of colonization of the upper intestinal tract in the pathogenesis of ventilator-associated pneumonia”
werd in 2017 Honorary Fellow van de Royal College of Physicians of Ireland
kreeg in 2015 de Escmid Award for Excellence in Clinical Microbiology and Infectious Diseases
houdt van voetbal

Wat houdt dat onderzoek naar covid in?
“Enerzijds doen we observationeel onderzoek om het virus beter te begrijpen, maar belangrijker is nog wel dat we behandelingen evalueren. Zowel preventieve behandelingen, als behandelingen voor mensen die de infectie al hebben.”

Wat kan dat onderzoek in de praktijk teweeg brengen?
“Voor de IC-populatie gaat dit hopelijk uitwijzen welke antivirale middelen het best werken voor die patiënten. En het gaat hopelijk uitwijzen of ontstekingsremmende middelen, zoals corticosteroïden, zinvol zijn of niet. We onderzoeken ook of de nieuwe immuunmodulerende geneesmiddelen iets te bieden hebben voor deze patiënten. Dat zijn middelen die het immuunsysteem sturen, omdat een extreme reactie van het afweersysteem soms meer kwaad kan doen dan goed. Daar hebben we nog weinig ervaring mee, maar het kan de overlevingskans van de patiënten vergroten.”

Waarom dan?
“Bij het coronavirus komt een deel van de schade aan de longen door een (te) heftige reactie van het immuunsysteem op het virus. Daarom wordt nu gekeken of middelen die het immuunsysteem sturen, kunnen helpen. Een preventief middel dat via het immuunsysteem werkt, is bijvoorbeeld het oude BCG-vaccin tegen tuberculose. Met de onderzoeksgroep van prof. Mihai Netea van het Radboud UMC in Nijmegen hebben we een studie opgezet om te kijken of dit vaccin nu kan helpen.”


“Als je het BCG-vaccin toedient, dan alarmeert het je afweersysteem. De hypothese is dat je de eerste paar jaar na het toedienen extra beschermd bent tegen virusinfecties en bijkomende complicaties. We geven dus het vaccin óf een placebo om te kijken of die mensen inderdaad minder vaak ziek worden.”

Welke mensen zijn dat dan?
“Tot nu toe zijn bijna 1500 medewerkers in acht ziekenhuizen geïncludeerd in het onderzoek met het tuberculose vaccin. En het onderzoek met ouderen wordt nu opgestart. Hopelijk weten we binnen nu en een paar maanden of  het vaccin bescherming biedt.”

“Immuunmodulerende middelen die niet voor preventie zijn, maar voor behandeling, zijn bijvoorbeeld anakinra, icatibant en tocilizumab. Tocilizumab testen we nu in een groot internationaal onderzoek, en binnenkort testen we ze allemaal in de platform-trial Remap-cap.”

Met de onderzoeksopzet hebben we ons gericht op een denkbeeldige pandemie met een ziekteverwekker die longontsteking veroorzaakt. Nou, dat hadden we goed gegokt.

U zegt dat u al een aantal jaren bezig bent om in Europa een groot klinisch trialnetwerk op te zetten, maar toen wist men natuurlijk nog niet van dit coronavirus. Hoe zit dat?
“Met de onderzoeksopzet hebben we ons bij de onderzoeksaanvraag gericht op een denkbeeldige pandemie met een ziekteverwekker die longontsteking veroorzaakt. Nou, dat hadden we goed gegokt. Dat was ook wel het meest waarschijnlijke voor een pandemie. In feite is dit allemaal gestart na de Mexicaanse griep in 2009. Toen zijn politici en beleidsmakers gaan zeggen dat we bij de volgende pandemie echt beter voorbereid moeten zijn.”

“Vijf jaar geleden konden we met een Europese subsidie beginnen met de voorbereiding. De studie richt zich op intensive-careafdelingen en is zo opgezet dat die ten tijde van een pandemie heel snel aangepast kan worden op de vragen die je dan hebt. Die trial liep dus al in Nieuw Zeeland, Australië, een stuk of tien Europese landen en Canada. En die wordt nu aangepast op dit virus. Ziekenhuizen en intensive-careafdelingen uit heel Europa en Amerika willen nu nog aanhaken, dus we zijn ook heel druk met het uitbreiden van het netwerk.”

Zou u zeggen dat we nu dan goed voorbereid waren?
“Als je kijkt naar het onderzoek dan waren we absoluut beter voorbereid dan tien jaar geleden ten tijde van de Mexicaanse griep. We hadden het zelf ook niet verwacht, maar het opzetten van het onderzoek voor het trialnetwerk heeft ook al drie - vier jaar geduurd. Alle voorbereiding om dit over drie continenten goed te laten lopen, een team samenstellen, protocollen opstellen, et cetera. Eigenlijk waren we pas een half jaar zo ver dat we tevreden waren over de infrastructuur. Dus wat dat betreft had covid ook niet vorig jaar moeten gebeuren.”

Hoe lang gaat het nog duren voor we Covid-19 helemaal begrijpen?
“Er zullen altijd dingen onbegrepen blijven. Het belangrijkste, bijvoorbeeld de besmettingsgraad, weten we gelukkig al. Daar baseren we ook ons beleid op. Voor de behandeling hoop ik dat we binnen een paar maanden toch wel wat meer weten dan nu.”

Er zijn ook overheidsmiljoenen vrijgekomen voor coronaonderzoek. Kunnen jullie daar aanspraak op maken?
“Van ZonMw komt er geld vrij en daar wordt een aantal van onze onderzoeken mee betaald. En die studie waarbij medewerkers het tbc-vaccin krijgen hebben we gewoon uit eigen middelen betaald. Maar de belangrijkste geldstroom is toch wel Europese subsidie. Het probleem met die onderzoeksgelden is ook dat je in competitie moet gaan en dat je niet zeker weet of je het krijgt. Dus als je gaat wachten tot het geld er daadwerkelijk is en je moet dán nog gaan beginnen, dan verlies je te veel tijd. We zullen in ieder geval links en rechts proberen ook nog aanspraak te maken op die overheidsmiljoenen.”

Ten slotte: vond u de genomen maatregelen tot nu toe afdoende?
“Die zijn zeker afdoende; dat zien we. We zien de aantallen gelukkig heel goed teruglopen. En nu moeten we dan maar kijken wat we langzaam kunnen normaliseren.”

Advertentie