Cultuurfestival Utrecht: wint bier het van kunst?
“Ik richt me liever eerst op mijn studie en mijn vereniging UVSV. Cultuur kan altijd nog.” Aan het woord is Mette (18). Samen met haar vriendinnen Eline (17) en Manon (17) ligt ze onderuitgezakt op zitzakken voor de fikse batterij foodtrucks die langs de rand van het Wilhelminapark staan. Naast het cultuurfestival is er hier vandaag een groot foodtruckaanbod, variërend van de ‘Vleesliefhebbers’ tot de ‘Flexitaria.’ Eline, een meisje met een zonnebril en een schorre stem valt haar vriendin bij: “Misschien lopen we zo nog een rondje, maar dat is het dan”, krast ze.
Deze onverschillige houding is typerend voor de eerste lichting bezoekers die ik spreek op het cultuurfestival, waar zalvende housemuziek wordt gedraaid vanaf een wit podium en een echte festivallucht hangt. Eén van platgetrapt gras, waar af en toe een vlaag barbecuelucht van houtskoolgril tussendoor sprietst. Her en der liggen groepjes genekte studenten met zonnebrilletjes op als gedrogeerd pluimvee uit te brakken in de middagzon.
Ik slenter langs één van deze groepjes: een roedel in rood gehulde Orcastudenten die het cultuurgebeuren wantrouwig gade ligt te slaan. “Gisteren hadden we een biercantus”, zegt één van de jongens. “Je mag geen drank promoten!”, valt een meisje naast hem paniekerig in de rede. “Gisteren hadden we een cantus”, roept de jongen abrupt. Al is drank het gele bloed dat door de aderen van de UITweek stroomt – het lijkt overal taboe. Er wordt eufemistisch over dronkenschap gesproken, en begeleiders laten het niet na in elke bijzin te vermelden dat ze hoofdzakelijk nuchter zijn.
Je hoeft je niet te vervelen op het festival, merk ik al gauw. Er staan tal van kraampjes en tenten opgesteld, waar grote bedrijvigheid heerst. Busladingen studenten schudden hun lijf in hoelahoeps. Kleurrijke circusfiguren paraderen op elkaars schouders. Een stijldansend stelletje zigzagt met een stalen kop tussen de groepjes studenten door die op het grasveld zitten. Je hebt kraampjes van het literatuurhuis, zwaardvechtverenigingen en mensenrechtenorganisaties. Een stel opgedofte meisjes in identieke zwarte, pikante leggings maakt reclame voor zijn dansvereniging. Er dartelt een klein Chihuahua-achtig hondje om hun kraam. Je kan je fiets pimpen met gekleurd tape, reuze-Twister spelen, naar akoestische optredens kijken en verven. Hoge en lage cultuur duikelen over elkaar heen: als ik een praatje maak met een meisje van het Utrechtse studentenkoor hoor ik in mijn linkeroor iemand schor het liedje Rood van Marco Borsato uit de karaokehoek over het veld krijsen
Ik slenter langs een tent waar een aantal springerige studenten een theatersportworkshop geeft. Ik duik erin. We spelen improvisatiespelletjes waarin je bij iemand aan moet bellen met een gekke vraag. Ik bel aan bij een klein Aziatisch meisje met de vraag of ik één van haar organen mag hebben. Dat mag met geen mogelijkheid. "Je hebt toch twee nieren", probeer ik. "Ik heb er maar één" , zegt ze vlug. In het dagelijks leven is het not done om meisjes zo rechtstreeks naar hun organen te vragen. Maar in de theatersport kan dat gewoon.
Iets verderop, bij een circusworkshop, staat een meisje met zwarte krullen op een grote houten bal te balanceren. Marcella (24) is net afgestudeerd, en zit bij het zangkoor dat de dag opende. Ze ziet cultuur als groot goed. “Iedereen heeft het over zelfontplooiing, maar dat is niet iets wat je automatisch meekrijgt bij je studie. De meesten doen het door te drinken”, lacht ze. Wat leerde ze door cultuur? “Mijn eigen grenzen opzoeken. Zoals je dat bij theater leert, krijg je dat niet bij je studie. Hoogstens tijdens een presentatie.”
Onlangs deed ze een theatercursus van een half jaar. “Omdat je daar de hele tijd op je bek gaat, leer je dat het niet erg is om fouten te maken. Dat had ik vroeger minder.” Terugkijkend op haar studie had ze graag meer dingen als theater en dans gedaan. Hoe ze de terughoudendheid van studenten op dit festival verklaart? “Misschien associëren ze cultuur met saaiheid en weinig drinken. Ik denk dat als je langer bezig bent met je studie je er de waarde van kan gaan inzien.”
Ik spreek Rens (21) en Teun (19), twee aimabele UMTC-knapen met fluorescerende gele shirtjes, die me uitnodigen om naast ze neer te zijgen op hun strobaal. Hoe ze het festival beleven? Ze kwamen een kraampje tegen waar je Afrikaanse sieraden kan maken. Dat vonden ze maar niks. Muziek en dans vinden ze ‘wel leuk’. Rens komt uit een muzikale familie, maar doet zelf weinig met muziek. "Ik heb ooit zangles gehad", zegt hij droogjes. Teun, die druk in gesprek is met een UMTC-meisje vangt dit op en roept: "Echt waar?! Zing eens wat! Re-hens, Re-hens." Teuns culturele bezieling beperkt zich tot dansen in de kroeg. Maar dan gewoon een ‘beetje los gaan’. Geen danspasjes ofzo.
Naarmate de dag vordert, lijkt het alsof de markt steeds meer tot leven komt. Ik spreek meer studenten met liefde voor cultuur, die juist wel van de danspasjes zijn. Zo heb je Eva (18). Ze doet moderne dans, houdt van zingen en speelt piano. “Ik denk dat ik me ga aansluiten bij een dansvereniging. Ik kan niet alleen maar studeren, ik moet er ook iets artistieks naast doen.” Alexander en Thom, beiden aankomend student Kunstmatige Intelligentie en 18 jaar oud, kwamen “even een kijkje nemen”. Ze hebben nog niet heel driftig cultuur gesnoven, en zijn niet onmiddellijk van plan zich ergens voor aan te melden. Toch hebben ze beiden artistieke aanleg. Thom speelt gitaar; Alexander is een man van het geschreven woord. “Ik probeer poëzie te schrijven”, zegt hij voorzichtig over zijn verzen, die hij vooralsnog liever aan niemand laat lezen.
Ik sluit de dag af met een koptelefoon op – bij de silent disco van amateurkunstorganisatie Zimihc. Een meisje met een blauwfluwelen jurkje en een spierwitte huid zingt met haar ogen dicht terwijl ze zachtjes heen en weer wiegt, als in trance. Naast haar staat een jongen met een brilletje op haar vocalen te voorzien van schurende elektronische beats. “Infecties in het brein. Overal besmetting. Sociale hersenvliesontsteking”, zingt ze. En met deze begeesterende woorden verlaat ik het cultuurfestival, een oase van plezier met aan de ene kant van de Berlijnse muur de cultuurbewuste altviolen met liefde voor ingestudeerde danspasjes, en aan de andere kant de pilshongerige foodtruckfanaten.