De eerste 100 dagen van rector Henk Kummeling

foto: Robert Oosterbroek, beeldbank UU

Dag 4: Kennismaking met het bestuursgebouw
Henk Kummeling kwam als decaan van de faculteit Recht, Economie, Bestuur & Organisatie (Rebo) al regelmatig in het Bestuursgebouw in De Uithof. Toch is de beleving anders wanneer de vijfde verdieping van dit gebouw opeens je vaste werkplek wordt. “Je ziet mensen soms schrikken als ik binnenkom. Ze vragen zich af of er iets aan de hand is. Of mensen zijn verbaasd als ik ze in de lift aanspreek of een hand geef. Ik vind het interessant om te horen wat mensen doen en waar ze hun inspiratie vandaan halen, dus spreek ik ze aan. Als ik een paar minuten heb, ga ik altijd naar beneden om mensen te spreken in hun natuurlijke habitat. Ik wil niet alleen mensen ontvangen in mijn kamer en afhankelijk zijn van allerlei afspraken die je moet maken. Ik wil gewoon naar mensen toegaan. Ik heb graag op een makkelijke manier contact met mensen en hoop dat mensen andersom ook het gevoel hebben dat ze makkelijk in contact komen met mij.”

Helemaal zonder reden doet Kummeling dat niet. Met knipoog zegt hij: “Als collegeleden zijn we natuurlijk wijs, maar we weten niet alles. Het is als rector onmogelijk om op alle gebieden expertise op te bouwen. Terwijl er binnen de universiteit mensen rondlopen met een enorme expertise op bepaalde gebieden. Dus het is ontzettend fijn om met deze mensen te werken en even stevig met ze te sparren. Zij helpen ons om verstandige beslissingen te nemen om de universiteit vooruit te helpen. Het is zalig om zulke mensen om je heen te hebben. Dat we in Utrecht zo succesvol zijn komt doordat we bereid zijn samen te werken.”

Dag 5: Eerste vergadering College van Bestuur
“De eerste vergadering met het College van Bestuur vond ik spannend”, vertelt Kummeling. “Je staat er opeens met z’n drieën voor. Ik kende collegevoorzitter Anton Pijpers van de tijd dat we beiden decaan waren, maar Annetje Ottow, (die bij Rebo zijn opvolger was-red) kende ik minder goed. De vraag is of je samen een werkwijze vindt waarvan je denkt: Dit gaat leuk worden. Vanaf het eerste moment had ik het gevoel dat dit een club is die het ook samen kan. We zijn heel verschillende mensen, maar we weten elkaar heel gemakkelijk te vinden.” 

Dat het college bestaat uit drie oud-decanen van de UU, is volgens Kummeling geen probleem. “Het zijn allemaal mensen die de blik van buiten kennen. Anton Pijpers heeft in het bedrijfsleven gewerkt, Annetje Ottow zat in de advocatuur en ik ben geen onbekende in overheidsland. Dus we hebben allemaal wel blikken van buiten naar binnen. Uiteindelijk moeten we er vanzelfsprekend voor zorgen dat we voortdurend kijken of we voldoende hebben gespiegeld met de buitenwereld. Maar de universiteit is een bijzondere wereld. We hebben ook gevallen meegemaakt waarbij mensen van buiten stuk liepen op het feit dat de universiteit zo’n heel eigen karakter heeft met allemaal stink eigenwijze zeer begaafde mensen. En daar moet je wel mee om kunnen gaan.”

Foto: Arnaud Mooij, UU


Dag 11: Eerste vergadering met medezeggenschap
“Meneer Kummeling, wij hebben met Bert afgesproken…”, klinkt het tijdens de vergadering van de commissie Onderwijs, Onderzoek en Studenten. Niet vreemd dat de medezeggenschappers van de Universiteitsraad voor die beleefdheidsvorm kiezen tijdens hun eerste ontmoeting met de nieuwe rector, maar Kummeling hoort het toch liever anders geeft hij de studenten lachend te verstaan. Als de vorige rector Bert werd genoemd, dan is hij niet opeens meneer Kummeling.

“De enorme meerwaarde van de Universiteitsraad is dat zij ons, als College van Bestuur, constant een spiegel kunnen voorhouden”, zegt Kummeling. Als hoogleraar Staatsrecht is het voor hem overduidelijk hoe belangrijk medezeggenschap is. “Zij kunnen vragen: ‘Weet je wel wat je doet?’. Hoewel wij als college ons best doen, hebben we natuurlijk niet altijd een compleet beeld van wie er geraakt worden door een besluit dat we nemen. Ik heb er enorm veel plezier in om ideeën, gedachten of een kritische noot op te halen bij medezeggenschappers.”

Dat betekent niet dat alle ideeën direct overgenomen worden. Kummeling: “Neem de discussie over de herkansingen. Studenten willen meer mogelijkheden om te herkansen, maar er is voldoende onderzoek dat aantoont dat meer herkansingen leidt tot minder goede studieresultaten. Mensen gaan tentamens dan zien als een mogelijkheid en de kwaliteit van het onderwijs verslechtert omdat mensen onvoldoende voorbereid in colleges zitten. Ik wil dat duidelijk maken. Aan de andere kant kunnen studenten ook met suggesties komen die steek houden.’ Vorig collegejaar kwamen we als bestuur tot de conclusie dat er best wat zat in bepaalde wensen van studenten voor een fysieke collegekaart. Toen ik tijdens mijn eerste vergadering zei dat we hen dus tegemoet konden komen, zag ik een aantal studenten schrikken. Dat hadden ze blijkbaar niet verwacht.”

“Bij de aftrap van dit collegejaar heb ik tegen de nieuwe garde wel gezegd dat we voor ogen moeten houden dat we één gemeenschappelijk doel hebben, namelijk zorgen dat het goed gaat met de gemeenschap van de Universiteit Utrecht. Er zijn mensen die geloven in politiek waarbij tegenstellingen zichtbaar worden gemaakt, maar we hebben er niets aan als partijen heel erg tegenover elkaar worden gezet. Als je kijkt naar de Verenigde Staten, zie je bijvoorbeeld dat de democraten en republikeinen voortdurend bezig zijn om elkaar succesjes te misgunnen. Als de ene partij iets voorstelt, dan vindt de andere partij dat per definitie waardeloos. De gemeenschappelijkheid is helemaal zoek en daar ga je niet mee vooruit komen. Natuurlijk mag er stevig gedebatteerd worden. Spanning is belangrijk en maakt soms heel goed zichtbaar waar de belangen zitten en hoe die zich tot elkaar verhouden, maar het wordt ongezond als je gaat zeggen: ‘Wij willen niet dat de U-raad kan zeggen dat ze iets heeft gewonnen’. Of omgekeerd. Voor mij zijn compromis en consensus geen vieze woorden.”

Dag 22: Eerste vergadering met decanen
Zes jaar was Kummeling decaan van de faculteit Recht, Economie, Bestuur & Organisatie. Vanuit die rol maakte hij vergaderingen tussen de decanen en het College van Bestuur mee. Vanaf 1 juni woont hij dezelfde overleggen bij vanuit een andere positie. “Als rector ben je meer een verbindende factor. Een belangrijke factor waarom de UU zo succesvol is, is dat de decanen en het CvB elkaar makkelijk kunnen vinden. Het gaat in die overleggen over klassieke vragen zoals hoe we als bestuur kunnen zorgen dat de decanen zoveel mogelijk input willen en kunnen leveren? En hoe zorgen we dat als we een plan maken, dat dat ook wordt uitgevoerd.”

“Wij hebben samen met de decanen bepaald dat onderwijs belangrijk is en dat je op de UU ook in het onderwijs carrière kunt maken. We gaan uit van de gelijkwaardigheid tussen onderwijs en onderzoek. Dat dit beeld nog niet altijd zo gevoeld wordt, moeten wij ons aanrekenen. Want als de onderzoekprestaties in de wetenschap dominant blijven bij de vraag of iemand carrière kan maken, dan denk ik dat wij tegen een muur gaan aanlopen. Ik ben er voorstander van dat onze toponderzoekers ook in de collegebanken staan. Een aantal jaar geleden hebben wij Michael Sandel een eredoctoraat gegeven. Dat wilden wij eigenlijk al een jaar eerder doen, maar hij zei dat hij niet kon omdat hij de volgende dag college moest geven. En no way dat hij zijn onderwijs kon laten schieten. Ik vind dat wij dat ook vanzelfsprekend moeten gaan vinden.”

“We hebben ook afspraken met de decanen over de verdeling van geld voor het onderzoek. Uitgangspunt is dat al het onderzoek gelijkwaardig is. In het verleden werd weleens gedacht dat het werk van de bèta’s van onnoemelijk hogere waarde was dan dat van de geesteswetenschappen. Terwijl alle wetenschap er toe doet bij maatschappelijke vraagstukken. Je krijgt geen CO2 in de grond bij Barendrecht als er alleen maar bèta’s bij betrokken zijn. Dan gaat het mis. En omgekeerd kunnen we bij heel veel disciplines niet zonder de kennis van bèta’s.”

Foto Facebookpagina UIT

Dag 74: Utrechtse Introductie Tijd (UIT)
Tivoli/Vredenburg staat vol eerstejaars studenten. Na een breakdance-act en een videoboodschap van de burgemeester, staat Henk Kummeling samen met Tineke Zweed (HU) op het podium. Nou ja, Kummeling rent met een microfoon heen en weer tussen het podium en het publiek. Hoe hoog is de Domtoren?, vraagt hij de deelnemers aan de Utrechtse Introductie Tijd. En hoeveel studenten studeren er eigenlijk in Utrecht? Quizmaster Kummeling geeft na vijf vragen een goodiebag aan één meisje uit de zaal, omdat zij “zich echt al had verdiept in Utrecht”.

“Wij kwamen als collegeleden niet met een boodschap”, blikt Kummeling terug. “Die moralistische praatjes houden we liever niet. Het zal niet helpen als op maandagmorgen om negen uur een man met een baard gaat vertellen: ‘Jongens en meisjes ga vrolijk je best doen’. Ik vind het absolute flauwekul om op zo’n podium te zeggen: ‘Kijk om je heen, de helft is er straks niet meer’. Daarmee ontmoedig je mensen, terwijl je juist moet bouwen op hun enthousiasme.”

Dat neemt niet weg dat de universiteit zich niet bemoeit met de introductie, beaamt Kummeling. “We willen niet dat studenten vanaf dag één denken dat studeren bestaat het achterover slaan van een vat bier per week. Dat het alleen gezellig is als er sloten alcohol gedronken wordt en kilo’s drugs op tafel liggen. Natuurlijk komen mensen hier ook om zichzelf te ontdekken. Dat is ook het mooie aan studeren. Maar met de kennismakingstijd willen we zorgen dat studenten goed landen in Utrecht en in hun studie.”

Een vraag daarbij is waar de verantwoordelijkheid van de universiteit stopt en de eigen verantwoordelijkheid van de student begint. En of je je als onderwijsinstelling bezig wil houden met wat studenten in hun vrije tijd doen. En zo ja, of je daar publieke middelen aan wil besteden door bijvoorbeeld beurzen te geven aan bestuurders van verenigingen. Een vraag die met name elke keer oplaait na incidenten. “Moeilijke vragen”, vindt de rector. “Een student doet meer dan alleen in de collegebanken zitten. En om je thuis te voelen in Utrecht is het voor studenten nodig dat er een sociaal leven is. Mensen die goed in hun vel zitten, zitten ook beter in hun vel in de collegebanken. Je hebt er dus als universiteit ook belang bij dat er studentenverenigingen zijn die voor die sociale inbedding zorgen. We zijn zeker niet gebaat bij een schraal studentenleven.”

“De bestuursbeurzen zijn in zekere zin een sturingsmechanisme. Binnenkort komt de driejaarlijkse verdeling van beurzen over de verschillende verenigingen weer aan de orde in de U-raad. Dan zal dit punt gegarandeerd aandacht krijgen en stof geven tot discussie..”

Dag 95: Opening academisch jaar
Junior-onderzoeker Elizabeth Dirth staat met waterige oogjes op het podium voor een volle Domkerk, terwijl Henk Kummeling het publiek vertelt wat voor bijdrage ze heeft geleverd aan de wetenschap en maatschappij. Als rector magnificus mag hij tijdens de opening van het academisch jaar een paar  studenten in het zonnetje zetten tijdens de uitreiking van de Studentprijzen.

“Dat ik de prijzen voor de beste masterthesis en bijzondere verdienste mocht uitreiken vond ik het hoogtepunt van de ceremonie”, vertelt Kummeling. “Ik vind dat ontzettend leuk om te doen. Het is geweldig als je ziet hoe die studenten daar zitten te stralen, maar ook met angst wachten op de uitslag. Ik vind dat persoonlijk, met alle respect voor alle toespraken, echt de opening van het academisch jaar.”

Die toespraken stonden dit jaar in het kader van de werkdruk. In de Domkerk zaten medewerkers en studenten die een rood vierkantje op hun kleding hadden gespeld om hun onvrede over het onderwerp zichtbaar te maken. Hoewel Kummeling het vierkantje tijdens de borrel ook droeg, was het tijdens de ceremonie niet op zijn toga te bekennen. “Dat heb ik bewust gedaan. Ik vind als rector dat ik niet een wandelende reclamezuil voor allerlei boodschappen moet worden. Hoezeer ik de actie ook ondersteun, het risico is erg groot dat als ik op het podium een rood vierkantje draag, ik dan gezien word als de posterboy van een beweging. Maar ik ben de rector van iedereen.”

“Voor mij gaat het rode vierkantje over de oproep aan de regering om ervoor te zorgen dat wij de middelen krijgen om studenten de kwaliteit te bieden die we de studenten willen bieden. Werkdruk is daar een afgeleide van. We moeten meer studenten bedienen dan waar we geld voor krijgen. Dat betekent dat we interen op de goedwillendheid, de ambitie, de interesse en het enthousiasme van onze onderzoekers. Zij gaan in de avonduren en weekenden aan de slag, omdat ze geen slecht college willen geven of een beroerd artikel willen afleveren. Maar daar hebben ze dus eigenlijk niet de tijd voor, dat is voor mij de kern van de actie.”

“Het bieden van goed onderwijs voor toekomstige generaties is een cruciale taak van de overheid. Dan heb ik het niet alleen over universitair onderwijs, maar bijvoorbeeld ook over primair onderwijs. De doelmatigheidskorting die met name is losgelaten op het primair en voorgezet onderwijs, is een doorn in het oog. Dit gaat echt over de toekomst. Ons onderwijs is de basis voor de ontwikkeling van onze samenleving. Hoe haal je het in je hoofd om daar zo op te korten?”

Wie is Henk Kummeling?

Henk Kummeling (1961) studeerde rechten in Nijmegen waar hij in 1988 ook promoveerde. Na zijn promotie werd hij universitair docent Staats- en Bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht. In 1995 werd hij hoogleraar Staatsrecht en Vergelijkend  Staatsrecht in Utrecht. Van 2006 tot 2014 was hij voorzitter van de Kiesraad; een adviesorgaan van regering en parlement. Op 25 april 2014 werd hij geridderd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau, omdat zijn “verdiensten voor de samenleving van een bijzondere waarde” zijn. Na zijn decanaat van de faculteit Recht, Economie, Bestuur & Organisatie (2008 – 2014), was hij gasthoogleraar bij de University of the Western Cape in Kaapstad (Zuid-Afrika). In 2015 werd hij bij de UU benoemd als universiteitshoogleraar. 1 juni 2018 volgde hij Bert van der Zwaan op als rector magnificus van de UU.

Advertentie