De eeuwige strijd van de Faculty Club met het imago

Een oase van rust in de drukke binnenstad. Dat is de Faculty Club die is gehuisvest aan de achterkant van het Academiegebouw. Het restaurant oogt als een klassieke sociëteitszaal met een moderne inrichting. Je ziet de plek waar ooit het open haardvuur was. In de zijkamer, die biljartkamer heet omdat er ooit een biljart stond, staan enkele fauteuils waar je onderuit gezakt in kunt relaxen. Vanuit het restaurant, door de club zelf huiskamer genoemd, kijk je uit op de ommuurde binnentuin.  Clubmanager Noor van Haaren knipt daar met een snoeischaar wat overbodige takken weg. “Dit moet ook gebeuren en er was nog niemand”, zegt ze. Ondertussen komen twee andere gesprekspartners binnen:emeritus hoogleraar Dop Bär, één van de grondleggers van de Faculty Club en hoogleraar Ronald Bleys, de huidige voorzitter.

De suggestie Prof. Zonnebloem als naam voor de Faculty Club vond ik de leukste

“In de jaren 90 was er behoefte aan een plek waar je als hoogleraar je buitenlandse gasten mee naar toe kon nemen. Een plek om rustig te lunchen of te dineren en een goed gesprek te voeren”, vertelt Dop Bär. Maar waar moest die komen? Er kwam een enquête onder de wetenschappers. Zij konden aangeven of die Faculty Club in De Uithof, op het UCU-terrein of in de binnenstad moest komen. Ook konden de wetenschappers met een suggestie voor een naam komen. De meerderheid stemde voor de binnenstad en gekozen is voor de naam Helios (de naam van de zonnegod). Zelf vond Bär de suggestie Prof. Zonnebloem de leukste.

Bij de sloop kwamen 500 jaar oude beschilderingen tevoorschijn

Bij het zoeken van een locatie in de binnenstad, viel het oog van de voorbereidingscommissie op de huidige locatie bij de toren Achter de Dom, aan de achterkant van het Academiegebouw. Op die plek bevonden zich collegezalen. De locatie moest wel grondig verbouwd worden. Bij de sloop kwamen 500 jaar oude beschilderingen tevoorschijn. De verbouwing is toen meteen stopgezet. Met een fixeermiddel zijn de bloemen bewaard gebleven en nog altijd zichtbaar.

In december 1998 gingen de deuren open. De Faculty Club werd een aparte vereniging. De contributie voor iedere (gepensioneerde) UU’er en alumnus was 150 gulden. Als vriend van het Universiteitsfonds kreeg je korting en betaalde je 95 gulden. Er kwam een cateraar die het restaurant ging runnen.

Lidmaatschap als een soort tertiaire arbeidsvoorwaarde

“Al vanaf het eerste moment bestond het idee dat de Faculty Club iets elitairs was voor hoogleraren. Maar vanaf het begin af aan stond het open voor iedereen”, vertelt Bär. Toch bleek al snel dat het vragen van contributie wel een behoorlijke drempel opwierp voor de UU-medewerkers. “De toenmalige secretaris van de Universieit Wim Kardux kwam met het idee de contributie voor UU’ers gratis te maken, als een soort tertiaire arbeidsvoorwaarde. De Faculty Club mocht de zalen in de toren en boven het restaurant verhuren om aan inkomsten te komen. Daarnaast betalen alumni nu wel 65 euro contributie. De vrienden van het Universiteitsfonds betalen 45 euro.”

Op de vraag of je de Faculty Club nu een sociëteit mag noemen, ontstaat een zekere aarzeling

En zo is het nog steeds. Vooral om te lunchen wordt het restaurant regelmatig gebruikt. ’s Avonds zie je vaker een wat groter gezelschap dat gereserveerd heeft. “Maar ik zie hier ook wel een hoogleraar met een groep promovendi dineren”, vertelt Ronald Bleys. Op de vraag of je de Faculty Club nu een sociëteit mag noemen, ontstaat een zekere aarzeling. “Nee, een sociëteit is het niet. Ik ga niet in mijn eentje naar de Faculty Club omdat ik dan zeker weet dat ik maatjes tegenkom. Iedereen heeft wel een doel om er te komen. Aan de andere kant kom je er wel altijd bekenden tegen.”


Van links naar rechts: Noor van Haaren, Ronald Bleys en Dop Bär

Noor van Haaren is in 2001 gekomen. Zij is een spin in het web. Een gastvrouw die precies weet waar de gasten behoefte aan hebben. Ze organiseert samen met een programmacommissie tal van activiteiten om mensen bij elkaar te brengen.

Dit zijn activiteiten die iedereen leuk vindt

Van Haaren: “We startten met het programma Grijze Wijzen waarin eminente hoogleraren eens per maand vertelden over de vraag'wat had u eigenlijk altijd al aan uw studenten willen vertellen'.  Dat sloeg goed aan en toen hebben we dat uitgebreid.”

De Faculty Club heeft jaarlijks tal van activiteiten zoals een aspergemaaltijd waarbij tussen de gangen korte optredens zijn, variërend van muziek tot korte voordrachten of theatersportscenes. Daarnaast zijn er wijnproefavonden, worden er lezingen georganiseerd, is er een wildmaaltijd en zijn er maandelijks happy hours met jazzmuziek.

Het zijn activiteiten die je van een Faculty Club zou verwachten, maar hebben ze niet een wat elitair of oubollig tintje als je iedereen wilt bereiken? “Dat vind ik helemaal niet”, zegt Van Haaren. “Dit zijn activiteiten die iedereen leuk vindt. Dat zie je ook wel bij de opkomst. Die is heel gemêleerd. Bij de happy hours zie je een mix van ondersteunend personeel en wetenschappers waaronder groepen promovendi en emeriti.”

We worstelen met het oubollige imago


“Het is wel zo dat we worstelen met het oubollige imago”, zegt voorzitter Bleys. “Maar inderdaad zie je bij de activiteiten een gemengde groep. Toch merk je dat veel mensen een drempel ervaren om naar de Faculty Club te komen. Dat is wel iets waar we de komende tijd naar gaan kijken.”

Dit jaar staan de activiteiten in het teken van het 20-jarig jubileum. Zo is op 21 juni een Midsummernight Party met een barbecue, een Bier Stube en muziek door UU’ers. Dit jaar zijn dat onder meer de coverband Pyramid van Erik Roelofs, medewerker bij de directie Communicatie & Marketing en de band Minor Revisions waarin Marthe Egberts, promovendus bij Psychologie, speelt.

Leden kunnen zich hier aanmelden voor de Midsummernight Party 

Advertentie