De huidige student is een maximalist, maar is hij ook gelukkig?
Een excellente studie, een topbaan en de vetste vakanties. Als alles mogelijk is, lijd je sneller aan keuzestress. Daarom pleit oud-UU’er Jeroen van Baar voor middelmatigheid. Maar zelf is en blijft hij een maximalist.
Jeroen van Baar (23) heeft zijn bachelor gehaald bij University College Utrecht en is daarna de master Neurowetenschappen gaan doen. Nu is hij promovendus in Nijmegen. Tussen de bedrijven door schreef hij het boek De Prestatiegeneratie, met een ode aan de zesjescultuur. Het boek, zegt Van Baar, is een pleidooi voor middelmatigheid, gebaseerd op zijn eigen ervaringen, interviews met twintigers en wetenschappelijk onderzoek.
In je boek beschrijf je je generatiegenoten als maximalisten. Wat wil een maximalist?
“We proberen op veel gebieden in ons leven het maximale te behalen. We willen een excellente studie volgen en de hoogste cijfers halen, een topbaan bemachtigen, de meeste sociale contacten hebben en op de vetste vakanties gaan. In het boek beschrijf ik mijn eigen drang naar uitblinken en die van een groot deel van mijn leeftijdgenoten.”
Twintigers willen dus uitblinken op alle gebieden. Wat is daar erg aan?
“Mijn stelling is dat je met zo’n prestatiegerichtheid minder tevreden bent met wat je hebt. Psychologisch onderzoek onderbouwt die stelling. Twintigers die het maximale uit het leven willen halen, hebben last van keuzestress. We moeten alle opties overzien om het optimale te kunnen kiezen. Mijn stelling is dat je met zo’n prestatiegerichtheid minder tevreden bent met wat je hebt. Dat blijkt ook uit psychologisch onderzoek.”
Minder tevreden? Maar leidt dat ook tot overspannenheid of depressie?
“Persoonlijk kende ik tijdens mijn studie geen studenten met ernstige psychische problemen, maar dat komt misschien doordat het taboe was om erover te praten of omdat ik die studenten gewoon niet kende. Het zou best kunnen dat degenen die lijden onder de prestatiedruk niet degenen zijn die ik als UCU-student bijvoorbeeld ontmoette in de college bar, maar juist degenen die dag en nacht zitten te blokken.
“Het is wel duidelijk dat burn-outs en depressies vaker voorkomen onder twintigers dan vroeger het geval was. Ik ken zelf ook iemand die twee masters volgde en daarnaast vrijwilligerswerk deed. Ze zit nu overspannen op de bank. Dat is niet zo gek. Hoe meer je wilt presteren, hoe harder je moet werken en hoe meer keuzestress je hebt. Er rust dan best veel druk op je schouders.”
In je boek citeer je een student: “Ik krijg het altijd voor elkaar om mezelf te vergelijken met mensen die even oud zijn als ik maar véél en véél succesvoller”. Typeert deze uitspraak de student van nu?
“Dat denk ik wel. We leven in extreme transparantie. Op Facebook zien we precies en voortdurend wat anderen doen, en dat maakt het gemakkelijk om jezelf met anderen te vergelijken. Het gevaarlijke is natuurlijk dat iedereen zich op Facebook alleen van zijn beste kant laat zien; je zet je beste resultaten en mooiste foto’s online. Als je dat steeds van anderen ziet, valt je eigen leven ineens, ten onrechte, best wel tegen.”
Zijn er nog andere redenen waarom studenten het gevoel hebben dat ze altijd moeten presteren?
“Ja, ten eerste denk ik dat de onderwijscultuur de prestatiedruk versterkt. Excellentie is in Nederland de nieuwe norm: er zijn steeds meer honours colleges, selectieve programma’s en excellentietrajecten. Dit begint al op de basisschool, waar nu ook ‘Excellente Scholen’ van bestaan. Zo wordt uitblinken de norm, terwijl normaal presteren maar ‘gewoontjes’ is. Verder is onze generatie opgevoed door ouders die ons het idee gaven dat de wereld aan onze voeten lag en dat we alles konden bereiken, dus we hebben hoge verwachtingen van onze toekomst.”
Ik voel een maar aankomen?
“Maar nu we een baan moeten gaan zoeken en de werkgelegenheid heel beperkt blijkt, krijgen we het deksel op de neus. Het contrast tussen die hoge verwachtingen en de harde werkelijkheid maakt het moeilijk om gelukkig te zijn met wat je hebt bereikt – ook al is dat naar alle maatstaven een fantastische prestatie.”
Hoe kunnen we studenten verlossen van de prestatiedrang?
”Het moet mogelijk zijn om tevreden te zijn met wat je hebt, ook al is dat een gemiddeld resultaat. Beleidsmakers moeten zeggen: ‘We willen kwaliteit in het hoger onderwijs, maar excellentie kan ook zonder waardeoordeel. Als jij je best doet en een zes haalt, is dat ook goed.’ Ambitie is prima, maar het moet geen verplichting zijn.”
Gaat de zesjescultuur waarvoor je pleit niet ten koste van de prestaties van studenten?
“Nee, want ook in een zesjescultuur bestaan mensen die topkwaliteit willen afleveren. Zij hebben geen excellentietrajecten nodig. Kijk naar Nederlandse hoogleraren die fantastisch onderzoek verrichten over de hele wereld, die hebben gewoon gestudeerd toen de zesjescultuur nog bestond. Uitblinkers zijn er altijd, daarvoor hoef je niet iedereen door een mal van competitie en prestatiedruk te persen.”
Heb je een tip voor studenten die minder willen stressen?
“Ik probeer zelf de algemeen aangenomen ‘ranglijst van beroepen’ los te laten. We denken vaak dat het beter is om hogerop te komen, maar dat is niet per se waar. Ik ken alumni die nu consultant zijn bij McKinsey. Dat lijkt mooi, maar ze werken zich de hele week kapot en willen in het weekend alleen maar slapen. Meer of hoger is niet altijd beter.”
En?
Uit psychologisch onderzoek blijkt dat je gelukkiger wordt met je keuzes als je beslissingen onomkeerbaar zijn. Volg dus niet allerlei masters omdat je niet weet wat de beste is, maar kies er één en ga daar vol de volle 100 procent voor. De kans dat een andere keuze significant beter zou zijn geweest, is toch heel klein. Dus mijn gouden tip zou zijn: zorg dat je soms niet meer terug kan.”
Hoe heb je die prestatiedrang eigenlijk ervaren tijdens je eigen studietijd op UCU?
“Op UCU was uitblinken niet de uitzondering, maar de norm. Er werd niet expliciet over gesproken, maar je wist het wel. Je hoorde bijvoorbeeld dat alumni van UCU succesvol waren; ze gingen naar Oxford, Cambridge, Harvard en gingen bij ‘topbedrijven’ werken. Op zich is dat mooi, maar de druk om aan die norm te voldoen was groot. Als je een zesje haalde was dat een beetje beschamend, en dus zaten sommigen altijd te studeren.”
Je begint binnenkort aan een promotieonderzoek. Is dat het meest maximale voor een neurowetenschapper?
"Gelukkig zijn er veel verschillende manieren om je vaardigheden te gebruiken. De kunst is om niet meteen voor de manier te gaan die we standaard als de 'beste' zien. Voor mij is een PhD denk ik een goede bezigheid, maar soms zal ik het ook best saai vinden. Maar goed, de perfecte keuze bestaat natuurlijk niet."
Je hebt je boek gepubliceerd. Is dat niet ook een vorm van maximaliseren, door bijvoorbeeld zoveel mogelijk Facebook-likes te verzamelen?
"Zeker, ik ben nog steeds een enorme maximalist. Maar neem van me aan: er zijn snellere manieren om likes te vergaren dan het schrijven van een boek!"
Jeroen begint in februari met promotieonderzoek aan het Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour in Nijmegen. Meer over zijn boek De Prestatiegeneratie, dat op 14 januari verscheen bij Uitgeverij Atlas Contact. Prijs: 15 euro als paperback, 9,99 als e-book.
DUB geeft drie paperbacks weg. Stuur vóór 24 februari 2013 een mail naar dubprijsvraag@uu.nl onder vermelding van ‘De prestatiegeneratie’ en vertel waarom juist jij dit boek zou moeten winnen.