Krap bij kas
‘De Nederlandse Tikkiecultuur past goed bij mij’
Als de 20-jarige Laura die is opgegroeid in Madrid en Boedapest aan geld denkt, is haar eerste gedachte: niet uitgeven. Haar voorzichtigheid met financiën heeft ze vanuit huis meegekregen. “Niet dat we ons zorgen hoefden te maken om geld. Maar mijn vader was zuinig en zocht altijd, soms bijna obsessief, naar de goedkoopste dingen. Hij heeft die houding zelf ook van zijn ouders overgenomen, denk ik.”
“We hadden een keer besloten om uiteten te gaan”, herinnert de vierdejaars student Liberal Arts & Sciences op University College Utrecht zich.” Toen was hij een uur lang bezig om elk restaurantje van de straat af te struinen om te kijken waar het eten het goedkoopste was. Hij woog de menu’s op de euro tegen elkaar af.” Achteraf kan Laura erom lachen. “Dat vond ik toen te ver gaan. Maar sinds ik op mezelf woon, merk ik: die voorzichtigheid met geld heb ik in grote lijnen van mijn vader overgenomen.”
Waar ze dat aan merkt? “Nou, iedere keer dat ik veel geld uit moet geven, krijg ik stress. Ik ben nu bijvoorbeeld bezig met een visumaanvraag voor mijn uitwisseling met San Diego volgend jaar. Het geld dat ik daaraan uitgeef, voelt zo onnodig, daar kan ik een beetje buikpijn van krijgen.”
Tikkiecultuur en vliegtickets
Ze zegt te passen bij het stereotype beeld van de gierige Nederlander: “Grappig eigenlijk. De Nederlandse tikkiecultuur past goed bij de houding die ik heb ten opzichte van geld. Toen ik net in Nederland was, was het een schok. Ik was de gastvrijheid van Spanje gewend. Als ik of iemand anders een tikkie stuurde, voelde dat veel te direct, zo van: oké, we hebben het gezellig gehad. Now pay me back. Maar nu vind ik het wel fijn.”
Hoewel, gierigheid is in Laura’s geval niet helemaal het goede woord. Ze vindt het lastig om geld aan zichzelf uit te geven, maar zodra een uitgave is gekoppeld aan de mensen van wie ze houdt, wordt dat anders. Dat komt tot uiting in de grote uitgave die ze verkiest niet te vermijden: vliegtickets. Haar ouders zijn gescheiden. Eén van hen woont in Madrid, de ander in Boedapest. En dus geeft ze met afstand het meeste geld uit aan de afstand die ze moet overbruggen om hen te zien. Beide ouders zoekt ze op in de zomer en de winter. Dat komt neer op minstens vier retourtjes per jaar. Daarvoor moet ze elke maand een aanzienlijk deel van haar inkomsten opzij zetten.
1000 euro
Laura boft. Haar ouders betalen haar woning en haar studie, daarnaast krijgt ze van hen nog eens 500 euro per maand. Ze werkt niet. Met het geld dat ze voor de vliegtickets, en nu ook voor haar visumaanvraag, opzij zet, komt ze precies uit met haar geld.
Of ze het vervelend vindt om zoveel aan vliegtickets uit te geven? Ze haalt haar schouders op: niet echt, eigenlijk. “Ik vind het makkelijker om geld te spenderen als ik er een ervaring mee koop, een herinnering samen met de mensen van wie ik houd.” Hetzelfde geldt overigens voor Laura’s grote uitgaven in Nederland: waar ze liever geen geld uitgeeft aan onnodige dingen voor zichzelf, koopt ze graag kleine cadeautjes voor haar vrienden of gaat ze af en toe iets drinken met een vriendin in de stad.
Het is dan ook geen verrassing wat Laura antwoordt wanneer haar wordt gevraagd wat ze zou doen als ze vandaag 1000 euro mocht uitgeven: “Ik zou het als teken van dank aan mijn ouders geven. Nee wacht, dat zouden ze niet aannemen. Goed, dan zou ik er een vakantie met allebei mijn ouders van boeken. Mag dat ook?”
Inkomsten
Ouders: 500 euro
Uitgaven
Boodschappen: 300 euro
Eten/ drankjes buiten de deur, cadeautjes, uitjes: 80 euro
OV: 20 euro
Kleding, toiletspullen: 20 euro
Sparen voor, hoofdzakelijk, vliegtickets: 80 euro