Ooit een Duits vrachtschip, nu een Utrechtse studentensociëteit
De Oude Buis bestaat honderd jaar
Het honderdjarig jubileum van De Oude Buis voelt echt als een verjaardag, vertelt geschiedenisstudent Mees van der Minnen ons. Als ‘Buiscommissaris’ is hij namens het bestuur van de Utrechtse Studentenzeilvereniging Histos verantwoordelijk voor het onderhoud van de boot.
“De Oude Buis heeft echt een speciaal plekje in het hart van de ‘Histozen’. Het is gewoon een hele unieke ervaring om ‘s avonds een biertje te kunnen drinken op je eigen boot. De Buis brengt mensen echt samen, of ze nou geïnteresseerd zijn in zeilen of in borrelen”, legt hij uit.
Deze honderdste verjaardag zal dit jaar dan ook uitvoerig gevierd gaan worden. Om de honderd dagen staat er een De Oude Buis-gerelateerd evenement op de Histos-planning.
De geschiedenis
Toen de boot in 1923 werd gebouwd in een werf in het Duitse Papenburg, zullen weinig scheepsbouwers hebben verwacht dat ze de sociëteit van een Utrechtse studentenvereniging aan het maken waren. Het binnenvaartschip vervoerde met zijn open laadbak onder de naam ‘Dixmude’ bulkgoederen als zand en kolen in Nederland, België en Noord-Frankrijk. Dat hield ze bijna een halve eeuw vol, in 1969 werd de Dixmude bij Krimpen aan de Lek uit de vaart gehaald door sleepvaartbedrijf Heuvelman.
Twee jaar later was de Utrechtse tandheelkundige studentenvereniging John Tomes op zoek naar een sociëteit. Ze hadden als ‘arme studentjes’ nog geen plek waar ze gezamenlijk biertjes konden drinken, vertelt tandarts Herman van Nouhuys. Hij was net voorzitter van John Tomes geweest, toen vriend en verenigingslid Bart Raue hem in 1971 over zijn ideeën vertelde: er moest een sociëteit voor John Tomes komen, en zij gingen dat samen regelen.
Een binnenvaartschip bleek een relatief goedkope optie. De hoogtijdagen van de binnenvaart waren immers voorbij, dus het aanbod was groot. Het was desalniettemin niet gemakkelijk om de vereniging en leden te overtuigen om een boot te kopen van 30.000 gulden, vertelt van Nouhuys. Met hulp van de tandheelkundige groothandel Dental Union konden ze door middel van een bankgarantie gelukkig een ton lenen. De ‘Dixmude’ kon zo worden aangeschaft, bleek net de bocht bij Vaartsche Rijn te kunnen maken en kwam zo terecht in de Kruisvaart. Daar ligt De Oude Buis nu al 51 jaar, hoewel ze inmiddels wel een stukje is verplaatst.
Professor Buisman
De naam ‘De Oude Buis’ heeft het schip te danken aan professor Pieter Henri Buisman. De oud-hoogleraar prothetische tandheelkunde was als erevoorzitter van John Tomes een beroemdheid binnen de vereniging. Maar de destijds 85-jarige erevoorzitter was niet de enige Buisman binnen John Tomes: ook zijn kinderen en een kleinkind werden lid. Als nestor van de familie stond Pieter Henri Buisman daarom bekend als de ‘Oude Buis’.
Toen leden van John Tomes mochten stemmen op een naam voor hun nieuwe sociëteit, was de keuze snel gemaakt. De naam Raue Hermania kwam nog even ter sprake, maar werd uiteindelijk niet gekozen. Bart Raue en Herman van Nouhuys vonden zelf namelijk dat de boot echt vernoemd moest worden naar professor Buisman.
‘‘De naam ‘De Oude Buis’ geeft mij echt een scheepsgevoel. Denk aan kombuis, Buisman, het moest iets met buis worden. Een andere naam was eigenlijk niet meer mogelijk’’, vertelt van Nouhuys.
In 1973 was het schip klaar om als sociëteit te gaan dienen. Precies op tijd voor het lustrumfeest van John Tomes. Toen de vereniging dit vierde zaten er nog niet eens ramen in het ruim. De gaten werden afgeplakt met plastic.
De verbouwing kostte uiteindelijk erg veel tijd. Er moesten toiletten komen, een bar en een keuken. Van Nouhuys heeft daarom zelfs een tijdje op De Oude Buis gewoond. Hij sliep in de stuurhut, ook wel ‘de roef’ genoemd. Overdag studeerde hij, ‘s avonds was hij aan het klussen op de boot.
In 1985 werd de studie Tandheelkunde in Utrecht opgeheven. De vereniging John Tomes werd daarmee ook geschiedenis, maar ging wel over in een reünistenvereniging. Mies Buisman, kleindochter van de ‘Oude Buis’, is er inmiddels al jaren voorzitter. Ze vindt het erg bijzonder dat het schip nog altijd de bijnaam van haar grootvader draagt. “En hij is daar zelf ook altijd van onder de indruk geweest”, vertelt ze. Nog steeds komen voormalig John Tomes-leden elk jaar op De Oude Buis samen voor een reünie.
Een reünistenvereniging had echter weinig aan een eigen sociëteit. De Oude Buis had dus een nieuwe eigenaar nodig.
U.S. Histos en De Oude Buis
De zeilvereniging U.S. Histos was toevallig op zoek naar een plek voor het onderhoud van haar vloot, die destijds vooral uit kleine, houten boten bestond. De Oude Buis bleek een “acceptabele oplossing”. Het schip werd overgenomen van John Tomes.
“Dat was een koopje”, verzekert Buiscommissaris Mees ons. De bar, die ooit door de “tandartsen” geïnstalleerd was, werd na een aantal verhitte discussies behouden, ondanks dat de boot eigenlijk niet bedoeld was voor borrels.
Dat bleek een verstandige keuze. De bar is Mees’ favoriete deel van De Oude Buis. “Het is echt het middelpunt van de avond, daar spreekt iedereen elkaar”, vertelt hij. In de jaren ‘90 veranderde De Oude Buis steeds meer in de ontmoetingsplek die het nu is. De boten gingen voortaan ergens anders heen voor onderhoud, op De Oude Buis werd alleen nog maar vergaderd en geborreld.
Blijven drijven
Om ervoor te zorgen dat dit mogelijk was, bleek er wel wat onderhoud nodig. De stoppenkast werd pas rond de eeuwwisseling waterdicht gemaakt, er kwamen overal gipsplaten voor de brandveiligheid en er werd een nieuwe keuken gebouwd.
Ook belangrijk: De Oude Buis moest blijven drijven. Daarvoor ging de boot in 2007 voor de laatste keer naar de werf, helemaal in Harlingen. Inmiddels zou dat niet meer kunnen. Door de uitbreiding van het spoor rondom Vaartsche Rijn ligt de boot nu honderd meter van haar oorspronkelijke ligplaats af. Daar ligt ze klem tussen twee bruggen en kan dus eigenlijk geen kant meer op.
“Het onderhoud van de boot is een beetje dweilen met de kraan open”, vertelt Mees. In 2019 heeft de boot voor het laatst echt een grote beurt gekregen. Om ervoor te zorgen dat De Oude Buis niet wegroest, werd de onderkant ingesmeerd met liquid rubber. Daarmee zou de boot er nog eens dertig tot veertig jaar tegenaan moeten kunnen.
“Maar je weet nooit wat er gaat gebeuren. Misschien houdt ze het wel veel langer vol, misschien gaat het binnenkort mis. Soms is het wel stressvol, dan neem je ‘s avonds die hele boot voor je gevoel mee naar huis. Dat kan behoorlijk zwaar zijn”, verzucht de Buiscommissaris.Al dat onderhoud is het wel waard, vindt hij. “We hebben het er weleens over gehad, dat we ooit mogelijk een ander pand moeten gaan vinden. Want er zitten echt geen nieuwe honderd jaar meer in, ben ik bang. Maar we zouden voorlopig voor geen goud ergens anders willen zitten, daar denk ik liever niet over na. Niet voor niets nemen de meeste mentoren hun groepje tijdens de UITweek altijd even mee naar Histos. De Oude Buis heeft echt veel aantrekkingskracht, dat trekt ook nieuwe leden aan.”
Vol verhalen
We merken dat er achter elk voorwerp op De Oude Buis een verhaal lijkt te zitten, wanneer Mees ons even rondleidt. Er hangt bijvoorbeeld een portret van professor Buisman. Dat heeft Mies Buisman ooit aan de vereniging gegeven. Ook heeft ze een aantal almanakken geschonken.
“Histos heeft natuurlijk elk jaar een ander bestuur, dus langzaamaan vergeten mensen waar al die spullen vandaan komen. Maar we hebben een erg goede band met Histos. Ik ben wel eens langs geweest om ze te vertellen over de geschiedenis,” vertelt ze.
Het wordt ook duidelijk dat elke Buiscommissaris diens eigen stempel op de boot heeft gedrukt. Wat wil Mees zelf veranderen? “Ik ben de eerste Buiscommissaris na de coronacrisis, dus dit is de eerste keer dat er weer het hele jaar mensen op De Oude Buis zullen komen. Ik wil er vooral voor zorgen dat de glorie van het pre-corona tijdperk terugkomt, dat iedereen zich hier weer welkom voelt.”
Maar dat is niet het enige. Mees heeft ook concretere plannen. “Er dondert nog wel eens iemand van de boot af, vooral na een paar biertjes. Er is nog nooit iemand gewond geraakt, maar het wordt wel tijd voor een hekje. Zo schoon is het water nou ook weer niet.” Hij wijst naar de bruine Kruisvaart. Dan wordt Mees afgeleid door een lieflijk tafereel naast de boot. “Kijk, daar! Een ganzenest! Zoiets zie je toch bij geen enkele andere sociëteit?”