De springer was iemand met wie we biertjes hebben gedronken
Twee mensen pleegden eind vorig jaar zelfmoord op het Tuindorp-West Complex; één van hen was een oud-bewoner. Hoe ga je om met de zelfverkozen dood van een bekende?
In vier weken tijd sprongen eind 2014 twee mensen de dood tegemoet van de rode Van Lieflandflat in Tuindorp-West. Eén bleek een bekende die tot een paar maanden daarvoor nog een kamer bewoonde op de zesde verdieping in de flat.
Chris woonde met hem op dezelfde galerij en vertelt wat voor impact de zelfmoord van hun anoniem te blijven flatgenoot heeft op de achterblijvers. En hoe je omgaat met de dood van onbekenden die de flat uitkiezen om een einde aan hun leven te maken. “Je wordt op een onaangename manier harder.”
Wordt zelfmoord in de hand gewerkt door erover te schrijven en te praten? Chris: “Wellicht veroorzaakt het copycatgedrag. Niet onder hen die het niet overwegen, maar juist onder degenen die er al over zitten te denken. Die weten onze flat misschien beter te vinden na dit verhaal. Toch moet erover gepraat worden, zegt Chris, en mag er over worden geschreven: “Het is misschien hetzelfde als schrijven en praten over pijnstillers”, zegt Chris. Door het onderwerp bespreekbaar te maken, kun je mensen die er mee te maken krijgen helpen. Want zij zijn degenen die er mee verder moeten leven.
Een toonbeeld van succes
Alle bewoners van de zesde verdieping van de ‘rooie’ Van Lieflandlaan-flat kennen elkaar wel een beetje, zegt Chris. “‘Met iedereen van de galerij is een goed contact”, zegt hij. Dus kenden ze ook de jongen die terugkeerde naar de flat om zelfmoord te plegen.
De reacties op de galerij verschilden van medelijden en verdriet tot woede en onbegrip.. “Zijn dood kwam voor ons als een verrassing.”
Chris hoorde van het overlijden van de voormalige galerijbewoner via de huisgenoten van diens nieuwe studentenhuis. “Ik raakte bijna toevallig geïnformeerd”, zegt hij verontwaardigd. De SSH en politie hadden niets laten weten. Chris vindt het ‘maf’, hij kan even op geen ander woord komen. “Dan blijkt een anonieme springer ineens iemand met wie je samen biertjes hebt gedronken, met wie je hebt gevoetbald op het veldje beneden, iemand die je je voor de geest kunt halen.”
Een paar weken lang stond hij op met de vraag ‘Waarom?’ Zijn vraag werd gedeeld door al zijn galerijgenoten: “was hij maar even langs gelopen om een biertje te komen drinken…”
Chris: “De jongen was altijd heel druk, spontaan, goed verzorgd, behept met een vlotte babbel. Iemand naar wie veel mensen opkeken. Een toonbeeld van succes, een topgozer. Het laat eens te meer zien dat het succes een façade was van iemand die het heel moeilijk had.”
Hadden hij en zijn galerijgenoten iets kunnen uitrichten? “Je hebt jezelf niets te verwijten. Mensen uit zijn laatste huis vragen zich wel af: hadden we er iets aan kunnen doen? Maar nee, ik denk het niet. Het is fijn dat je met elkaar over dit soort vragen kan praten. We hebben als galerij een whatsappgroep. Als iemand in de weken na zijn dood vroeg of mensen nog zin hadden in een peukje of biertje dan wist je dat je wel even naar buiten móest komen. We hebben op onze flat veel contact onderling, en daarom steun aan elkaar. Zonder die steun was het veel moeilijker geweest, zegt Chris.
Onbekenden proberen we nu aan te spreken
De tweede zelfdoding was een maand later. Het betrof een onbekende, volwassen man. Het komt vaker voor, zelfmoord vanaf de rode flat. In de vier jaar dat Chris er woont, heeft hij het zes of zeven keer meegemaakt. “Het is helaas een populaire plek. De dood van deze man konden we wat sneller verwerken. Het was anoniem. Daarbij hebben mensen hier als het ware geleerd hun gevoelens na een zelfmoord een plaats te geven. Het maakt je harder, maar het is niet aangenaam om op deze manier harder te worden.”
Op de galerij hebben de bewoners sinds de twee zelfmoorden met elkaar afgesproken dat als zij iemand zien lopen die ze niet kennen, zij diegene meteen moeten aanspreken. “Niet direct om te vragen wat de persoon hier doet, maar gewoon om wat small talk te maken, om te kijken wat ze komen doen.”
Recent heeft de afspraak van de galerijgenoten volgens Chris effect gehad: “Een maand geleden zaten mijn huisgenoten en ik in de keuken een spelletje te spelen toen er een jongen voorbij kwam gesneld. We keken elkaar aan en liepen vlug naar buiten. De kerel liep naar de brandtrap. Tien minuutjes hebben we met hem gepraat. Zelfs een biertje aangeboden. Hij oogde wat verward, een beetje angstig, en hij kwam niet uit zijn woorden. Na een kwartiertje ging hij weer weg, na nog even van de brandtrap naar beneden te hebben gekeken.”Zou dat een zelfmoordenaar kunnen zijn geweest? Misschien, denkt de flatbewoner.
Biedt huisbaas SSH wel voldoende hulp?
Chris woont nu 4 jaar op het Tuindorp-West Complex dat van studentenhuisvester SSH is. “In die tijd zijn er zo’n zes à zeven zelfmoorden op het complex geweest, met name vanaf onze flat.” Hij vindt dat de SSH te traag in actie komt, om de bewoners te informeren of de helpende hand te bieden.
“Ik snap dat SSH weliswaar niet de rol van hulpbieder heeft, maar ze kunnen toch informeren en bijvoorbeeld doorverwijzen naar slachtofferhulp. Het is hún flat! Een hand uitsteken kan al zo veel helpen.”
Stichting Studentenhuisvesting is terughoudend met het verstrekken van details rondom zelfdodingen, zowel aan bewoners als aan de pers en wil daarom alleen in algemene zin reageren. Dit, zo zegt SSH, omdat zelfdodingen gepaard gaan met bijzonder veel leed.
Een woordvoerder: “Bij zelfdoding gaat SSH altijd (minstens eenmalig, soms vaker) langs de betreffende eenheid als het om een bewoner gaat of langs omwonenden als die getuigen zijn geweest. De SSH vraagt of bewoners hulp nodig hebben en vertellen hen over de mogelijkheid om Slachtofferhulp of het Buurtteam in te schakelen. Onze medewerkers van de afdeling Bewonerszaken staan klaar om bewoners te woord te staan die behoefte hebben aan een gesprek. Verder bekijken we per situatie of we een mailing sturen of dat er andere acties nodig zijn.”
Chris vraagt zich af of de huisvester er niet beter voor kan zorgen dat vreemden de flats niet kunnen betreden. “De sloten van de entrees zijn permanent kapot en de intercoms functioneren amper. De SSH heeft een voordeurtaak, wat mij betreft.”
De SSH: “SSH en bewoners moeten er gezamenlijk voor zorgen dat vreemden de flat niet in kunnen. We adviseren bewoners om toegangsdeuren niet open te laten staan en om een kapot slot of defecte intercom direct te melden bij ons meldpunt reparatieverzoeken. Wij voeren de reparatie dan zo spoedig mogelijk uit.”
Doorbreek het taboe
De afgelopen zes jaar steeg het aantal zelfmoorden in Nederland met 37 procent naar 1854 Nederlanders per jaar. Onder jongeren tot 26 jaar is het de voornaamste doodsoorzaak, aldus het CBS. In januari sprak de SGP de wens uit dat er geld wordt vrijgemaakt voor wetenschappelijk onderzoek naar het voorkomen van zelfmoord. SGP-fractievoorzitter Kees van der Staaij rekent hierbij op de steun van andere partijen in de Tweede Kamer.
Jan Mokkenstorm, psychiater en directeur van 113-Online, het platform dat hulp biedt aan mensen met suïcide gedachten, pleit voor hetzelfde als de SGP. Hij liet in een recent interview weten dat er veel te weinig geïnvesteerd wordt in het voorkomen van zelfmoord: “Denken over zelfmoord moet beter bespreekbaar worden, we moeten ervoor zorgen dat mensen die erover denken zich niet zo alleen voelen. We moeten manieren vinden om dichterbij ze te komen.”
Volgens Mokkenstorm werd lang gedacht dat er weinig te beginnen was tegen zelfmoord. Daarnaast willen farmaceuten geen geld in steken in preventieve middelen en onderzoek, aldus de psychiater. “Onderzoekers zijn er bang voor om hun carrière hier aan te wijden, uit angst dat ze weinig resultaten zouden boeken, wellicht omdat het zo een complex onderwerp is. De samenleving beschouwt zelfmoord als een taboe. Vandaar dat er weinig over gesproken wordt. Mensen moeten durven het gesprek aan te gaan.”