De UU-coronalijn: ‘Je wilt even kunnen sparren als je twijfelt over wat je moet doen’
Nee, het telefoonnummer waarop Anita Nieuwenhuis en haar collega’s Paul Odinot en Mark ten Tusscher te bereiken zijn, wordt niet al te publiekelijk geadverteerd. Dit om te voorkomen dat half Nederland de drie UU-medewerkers van de afdeling Veiligheid & Milieu van de directie Vastgoed & Campus benadert voor allerlei mogelijke coronavragen. “Laatst hadden we al iemand die wilde weten of het verstandig was om zijn familie in Utrecht te bezoeken. Geen idee hoe die bij ons terechtkwam”, lacht Nieuwenhuis.
Het nummer van de universitaire ‘coronalijn’ is online te vinden en is bedoeld voor studenten en medewerkers die al weten welke informatie er op de UU-website staat over de coronamaatregelen, maar dan toch nog met vragen zitten. Nieuwenhuis: “Soms twijfelen mensen over hoe ze iets moeten interpreteren, en in bijzondere situaties willen ze ook gewoon even sparren met iemand van vlees en bloed over wat ze het beste kunnen doen.”
Ook informatielijnen, studiepunten en recepties kunnen doorverwijzen als bellers of bezoekers met vragen over corona komen waarop ze het antwoord niet weten. Ze merkt dat de behoefte aan aanvullende informatie langzaam toeneemt nu ook het aantal besmettingen stijgt. Belden er begin september zo’n drie mensen per week, begin oktober waren dat er al dertien.
Better safe than sorry
De meeste vragen komen van studenten, docenten, tutoren en coördinatoren die willen weten wat er moet gebeuren als een positief geteste student met andere studenten in een werkgroep heeft gezeten. Kan het fysieke onderwijs nog doorgaan? Moeten ze die andere studenten informeren?
Nieuwenhuis: “Hoewel wij het onderwijs zo hebben ingericht dat studenten altijd anderhalve meter afstand houden, kan het dan zijn dat wij toch adviseren om het onderwijs een week online te geven. Bijvoorbeeld omdat de studenten na afloop nog gezellig samen iets zijn gaan drinken. Better safe than sorry. Het informeren van andere studenten door een naam te noemen is vanwege de privacywetgeving uit den boze, ook al weet misschien iedereen om wie het gaat.”
Voorrang
Het team van Nieuwenhuis wordt soms ook benaderd met de vraag of medewerkers gebruik kunnen maken van de landelijke voorrangsregelingen voor coronatesten, dan gaat het bijvoorbeeld om medewerkers die in de veterinaire zorg werken. “Dat is tenslotte ook zorg, wordt dan gezegd. Net zoals anderen zeggen dat universitair onderwijs ook onderwijs is. Helaas vallen beide categorieën niet in de door de overheid aangewezen voorrangscategorieën.”
Bij Diergeneeskunde dreigde de behandeling van zieke dieren in gevaar te komen door ziekte- en quarantainegevallen. De UU besloot uiteindelijk niet in te gaan op het verzoek om commerciële bureaus in te schakelen.
Nieuwenhuis, zelf van huis uit psycholoog, en haar collega’s onderhouden daarnaast nauw contact met de Utrechtse GGD via het coronanummer. Dat kan bijvoorbeeld van belang zijn als er besmettingsgevallen zijn bij een studentenvereniging. Toen rond de zomer het universitaire onderwijs op locatie weer opstartte, wisten medewerkers van de GGD soms niet wie ze moesten bellen. In sommige gevallen verliep het eerste contact via een UU-receptie.
Nu is het duidelijker hoe de communicatie moet plaatsvinden. “Al blijft het soms ingewikkeld, bijvoorbeeld als een studenten of medewerker uit een andere regio komt, en we dus te maken krijgen met een andere GGD dan die uit Utrecht.”
Inmiddels is het bron- en contactonderzoek door de GGD afgebouwd. Nieuwenhuis denkt dat het UU-telefoonnummer óók vaker gebeld wordt omdat besmette studenten en medewerkers nu door de GGD gevraagd worden om zelf hun contacten in kaart te brengen en te waarschuwen.
Geen eigen bron- en contactonderzoek
Vanwege de privacywetgeving kan de universiteit dat onderzoek niet overnemen. “Wat we als universiteit op dit moment doen is: adviseren, de GGD assisteren, en zelf in algemene termen laten weten dat het belangrijk is voor een groep studenten om op de gezondheid te letten, zonder dat dit terug te leiden is tot een specifieke persoon. Om verdere besmettingen te helpen voorkomen, zoeken we nu samen met privacy-experts uit wat onze maximale bijdrage kan zijn aan het bron- en contactonderzoek.”
Een brandhaard van besmettingen is er aan de UU tot nu toe niet aangetroffen, er is zelfs geen vermoeden geweest. “Dat kan een aanwijzing zijn dat de universiteit er goed aan heeft gedaan om studenten en docenten veel thuis te laten studeren en werken. En wie toch naar de universiteit komt, zit in gebouwen waar het afstand houden ook daadwerkelijk mogelijk is.”
Snel antwoorden
Het universitaire coronanummer is zeven dagen per week te bereiken. Voorlopig slaagt Nieuwenhuis er met haar twee collega’s in alle vragen te beantwoorden (“Als medewerker van Veiligheid & Milieu staan we altijd al stand by, er kan immers ook altijd een incident plaatsvinden”).
De drie hebben elk hun eigen expertise en kunnen elkaar snel vinden om te overleggen, weet Nieuwenhuis. “Tot nu toe is het te behappen en hebben we ook alle vragen vrij snel kunnen beantwoorden. Gelukkig staat de meeste informatie ook op de website en weten mensen die ook goed te vinden.”Anita Nieuwenhuis, leidinggevende bij Veiligheid & Milieu. Foto: Wilco van Dijk