Dean of Graduate Studies zet tanden in Utrechtse mastermysteries
Hoe krijgen we in Utrecht meer, betere en vooral ook internationale studenten in de masterfase. Dat is een belangrijke uitdaging voor Marijk van der Wende, sinds september Dean of Graduate Studies aan de UU. “Nederlandse masterstudenten zijn óók op zoek naar die internationale ambiance.”
Om maar met de deur in huis te vallen: wat doet een Dean of Graduate Studies eigenlijk?
“Een heel goede vraag. In feite is het duidelijk: een Dean of Graduate Studies gaat over de master en over de PhD-opleiding. Maar in Nederland ben ik de eerste dean met een universiteitsbrede opdracht.
“Voordat ik begon, heb ik daarom bij verschillende universiteiten in de Verenigde Staten mijn licht opgestoken. Daar is het een standaardfunctie, maar wordt er ook op heel verschillende manieren invulling aan gegeven.
“Uiteindelijk kwam het belangrijkste advies van mijn collega in Stanford. Als je jezelf nuttig wilt maken in een nieuwe rol binnen een bestaande organisatie, kun je het best maar gewoon vragen: waar kan ik iets bijdragen? Met die vraag ben ik dus van start gegaan.”
Waarom wilde de UU graag zo’n functie?
“De UU heeft altijd vooropgelopen als het gaat om onderwijsvernieuwingen in de bachelor. Kijk naar alle maatregelen om het studierendement te verhogen of naar het opzetten van een university college, die zijn allemaal heel succesvol geweest. Nu was het de beurt aan de master en de promotie-opleiding om daarop voort te bouwen.
“Twee jaar geleden is de UU daarom begonnen met een vernieuwingsslag in de masterfase. Die aandacht voor de masters was bovendien ook echt urgent. Het gekke is immers dat er in Utrecht ondanks de goede onderzoeksreputatie minder masterstudenten binnenkomen dan er bachelorstudenten uitgaan.”
En u? Waarom stapte u erin?
“Ik houd van ingewikkelde puzzels, dat vind ik leuk. Misschien dat ik daarom in mijn loopbaan nog nooit iemand ben opgevolgd; ik had altijd functies die nieuw waren. Het is toch een mysterie? Waarom staan de masterstudenten niet tot aan de A27 in de rij om aan de mooiste universiteit van het land te studeren? Of staan ze er wel maar zien we ze niet?”
Er waren ook kritische geluiden na uw aanstelling: de faculteitsdecanen waren immers al verantwoordelijk voor de zeven graduate schools.
“De graduate schools zijn en blijven in the lead, ik steun en stimuleer en heb overzicht over wat er elders gebeurt. Tot nu toe heb ik geen dichte deuren gezien, integendeel: iedereen is heel open en komt ook inderdaad met vragen bij me.”
Voor welke zaken wordt uw hulp nu ingeroepen?
“Vaak gaat het over internationalisering. Misschien niet verwonderlijk, dat is immers ook mijn onderzoeksachtergrond, maar veel opleidingen worstelen kennelijk met dat thema. Verder zijn er vragen over de opbouw van een community en wordt er veel over interdisciplinariteit en flexibelere studiepaden gesproken.”
U noemt daarmee precies de thema’s waarvan de adviescommissie Van Oostrom vond dat het nog wel een tikkeltje meer en beter mag in de masterfase. Hoe kan de UU dat voor elkaar krijgen?
“De blik nog meer naar buiten richten en de ambitie wat omhoog brengen. Als voorbeeld: de doelstelling van de UU was programma’s met een instroom van minder dan twintig studenten te schrappen, maar nog steeds haalt de helft van de studies die minimuminstroom niet. Mijn insteek is een andere: als alle cursussen vol genoeg zitten, is er geen probleem. De opdracht is in de eerste plaats om de collegezalen te vullen en niet om opleidingen te sluiten.
"Maar dan zul je er wel voor moeten zorgen dat studenten zonder obstakels bij andere opleidingen vakken kunnen volgen. Als dat lukt bereiken we precies wat we inhoudelijk ook willen: flexibiliteit en interdisciplinariteit inbouwen om tot meer dynamiek te komen.”
Vraagt dat ook niet om een cultuurverandering? Van Oostrom schetst een beeld van ietwat naar binnen gekeerde opleidingen …
“Dat is een beetje een Nederlandse makke: we zijn altijd erg programmerend bezig. Zodra we een onderwerp in het vizier krijgen, maken we er een opleiding voor. Ik vind het jammer dat je studenten daarmee intellectuele ruimte ontneemt om ook zelf hun weg te zoeken, vanuit de vragen die hen boeien.
“Er is een paradigma dat zegt: onderwijs begint met een antwoord en onderzoek begint met een vraag. In de masterfase zou je nu juist precies die omslag willen maken van onderwijs naar onderzoek. Daar zitten de frisse hersenen die de vragen kunnen bedenken waar nog niemand aan gedacht heeft.
“Met haar vier grote onderzoeksthema’s is de UU binnen het onderzoek een voorbeeld in Nederland als het gaat om het overkomen van je eigen structuren. Daar zie je echt interdisciplinariteit ontstaan. Voor het onderwijs hoop ik op iets soortgelijks.
“We moeten bovendien echt anders gaan denken over de vaardigheden, de skills, die afgestudeerden straks nodig hebben. Internationaal speelt die discussie heel erg. Er is maar een klein percentage studenten dat komt te werken in een baan die direct in het verlengde ligt van zijn of haar opleiding. Studenten moeten straks ook heel andere dingen kunnen en kennen.”
U vraagt in uw werkprogramma aandacht voor betere relaties van studies met het afnemende werkveld en met maatschappelijke partners, maar daarnaast wilt u meer internationalisering. Waarom?
“Dat de UU met haar hoge posities in allerlei rankings haar Nederlandse voortrekkersrol op het gebied van internationalisering de afgelopen decennia heeft verloren, is voor mij het tweede grote mysterie. Meestal is de topuniversiteit in een land, ook de meest internationale.”
Wat is uw analyse? Waar is het misgegaan?
“Er is in Utrecht veel nadruk gelegd op de verbetering van het bacheloronderwijs. Klaarblijkelijk kun je niet alles tegelijk doen. Bovendien was de aanmeld- en inschrijfprocedure niet heel uitnodigend voor buitenlandse studenten. Maar veel dingen zijn nu al flink verbeterd; de inschrijvingen gieren omhoog."
Het probleem zit ‘m dus niet in de aantrekkelijkheid van de universiteit?
“Absoluut niet. Er is een prachtige universiteit met prachtige faciliteiten, een campus én een oude binnenstad. Het is vooral een kwestie van kansen benutten. Dan moet de mindset op sommige plekken wel wat anders. Ik heb de opleidingen aangeraden een internationale benchmark te kiezen, en geen nationale. We mogen best wat meer boven het maaiveld proberen uit te komen, het grote voordeel is dat je dan zelf ook wat verder kunt zien.”
Dat is al een verklaring voor het mysterie van de relatief geringe aantal buitenlandse studenten aan de UU. Wat is een verklaring van het mysterie van de ‘negatieve handelsbalans’ tussen de bachelor- en de masterfase?
“Die twee mysteries zouden best wel eens heel veel met elkaar te maken kunnen hebben. Nederlandse studenten zijn óók op zoek naar een internationale omgeving. Die trend zie je al op middelbare scholen. Ouders hebben in de gaten dat je kinderen daarmee de beste kansen biedt.
“Dat in een aantal opleidingen de inschrijvingen wat achter blijven, komt dus misschien wel doordat studenten hier die internationale ambiance missen. Vooral de meer ambitieuze studenten zijn daar gevoelig voor.”
Alle masterstudies hebben de afgelopen twee jaar hard gewerkt aan een nieuw en beter programma. Hebben docenten nog wel zin en tijd om opnieuw aan de slag te gaan?
“Dat is een gevaar: ik wil niet weer met een nieuwe stapel huiswerk aan komen zetten. Ik heb de graduate schools gevraagd een eigen strategisch plan te maken en zal ervoor zorgen dat ze de beschikking krijgen over goede managementinformatie. Dat betekent niet dat er allerlei nieuw beleid moet komen, maar dat ze alles eens op een rij zetten. Wat gebeurt er bijvoorbeeld nu al om het werkveld en de internationale context bij de opleiding te betrekken? Zo’n plan geeft overzicht en dan kun je ook prioriteiten bepalen. Maar daaruit zouden natuurlijk wel nieuwe ambities naar voren kunnen komen.”
Prof. dr. Marijk van der Wende studeerde pedagogiek en onderwijskunde aan de UvA en promoveerde aan de Universiteit Utrecht op het proefschrift over internationalisering in het hoger onderwijs. Ze was hoogleraar aan de Universiteit Twente en de VU. In 2009 richtte zij het Amsterdam University College op. Van der Wende was gastonderzoeker aan de universiteiten van Berkeley en Harvard en zat in een groot aantal nationale en internationale overlegorganen op het gebied van het hoger onderwijs. Van der Wende is naast Dean of Graduate Studies ook hoogleraar binnen het thema Instituties met als leeropdracht Higher Education Systems.