Analyse

Docenten nog steeds zoekende: wat moeten we met ChatGPT?

Docent en ChatGPT Foto: 123rf, AI generated
Docent en ChatGPT Foto's: 123rf

Docenten worstelen met het gebruik van ChatGPT in hun cursussen. Dat blijkt uit gesprekken die DUB voerde met negen docenten. Fraude is lastig vast te stellen. Andere toepassingen, zoals brainstormen en spellings- en grammaticacontrole, mogen als docenten dit toestaan in de les, maar het is voor hen een grijs gebied welke toepassingen goed te verantwoorden zijn.  

Ook is het bijna niet te controleren of studenten zich eraan houden en er zitten vrijwel geen consequenties aan als studenten ChatGPT gebruiken op een manier die niet is toegestaan, maar waarbij de student geen teksten letterlijk heeft overgenomen als eigen werk. Ook zien docenten grote risico’s in de nieuwe technologie. Een duidelijke lijn vanuit de universiteit is er niet, waardoor docenten zelf de moeilijke afweging moeten maken of ze generatieve AI in de les toestaan en op welke manier. Het ontbreken van concrete regelgeving zorgt ook voor onduidelijkheid bij docenten. 

Fraude
Na de lancering van ChatGPT eind 2022, ontstonden er al snel zorgen over de gevolgen die de nieuwe technologie voor het onderwijs zou hebben. De vrees was dat studenten hun cursusopdrachten lieten maken door ChatGPT en hun opleiding konden voltooien zonder dat hun ontwikkeling getoetst werd. 

Het universiteitsbestuur benadrukte snel na de lancering dat het overnemen van teksten van ChatGPT, zonder dat te vermelden, plagiaat is. Aan het Onderwijs- en Examenreglement (OER) (solis-id verplicht) voor het collegejaar 2024-2025 werd de zin toegevoegd dat er ook sprake van fraude is als (een deel van) een studieopdracht door een software gemaakt is, waarbij het wordt aangeboden als eigen werk. Studenten mogen alleen ChatGPT gebruiken als “het uitdrukkelijk is toegestaan in de betreffende cursus”.

Examencommissie
Het blijkt lastig te controleren of teksten overgenomen zijn van generatieve AI-chatbots. Vooral als studenten teksten van ChatGPT in eigen woorden omzetten, is het voor docenten moeilijk om het te bewijzen en blijft het vaak bij vermoedens.

Bovendien zijn docenten huiverig om studenten in zulke gevallen te controleren en te betichten van plagiaat. Ze vrezen dat het tot onderling wantrouwen leidt en zijn bang om studenten vals te beschuldigen. 

Karin van Es, universitair hoofddocent bij de faculteit Geesteswetenschappen, adviseert desondanks om bij vermoedens van fraude het gesprek aan te gaan met de student. Ze is betrokken bij een project over generatieve AI van het Utrechts Stimuleringsfonds Onderwijs (USO) en heeft onderzoek gedaan onder UU’ers naar hun gebruik van generatieve AI. 

“Docenten kunnen in het gesprek met de student navragen waarom die bepaalde keuzes in de opdracht heeft gemaakt, die specifieke literatuur heeft gebruikt en hoe diegene dat met elkaar heeft verbonden. Als ze merken dat het aan alle kanten rammelt, kunnen ze naar de examencommissie stappen.” 

In de faculteitsraad van Geesteswetenschappen verbaasde filosofiedocent Maarten van Houte zich erover dat docenten het advies krijgen om bij een vermoeden van fraude eerst met een student in gesprek te gaan en pas daarna naar de examencommissie te stappen. 

“Het principiële probleem daarmee is dat zo’n uitnodiging niet neutraal is, omdat die impliceert dat je de student in kwestie niet vertrouwt. Dat verandert de relatie tussen docent en student fundamenteel”, zegt van Houte. 

“Voorheen stapte je als docent naar de examencommissie, die dan een objectief oordeel gaf. Dat vind ik de propere weg. Je wilt niet met een student in een discussie geraken en ik denk dat een gesprek waarschijnlijk niet veel helpt. Als een student toegeeft generatieve AI te hebben gebruikt, moet je alsnog naar de examencommissie en als de student ontkent, blijf je de twijfel houden of je ermee naar de examencommissie moet.” 

Volgens beleidsmedewerker bij Studenten, Onderwijs en Onderzoek (SO&O) Yannick Markus, zijn er bij de examencommissies wel zaken bekend, waarbij de verdenking is dat studenten ChatGPT-teksten hebben overgenomen zonder correcte referentie, maar zijn deze zaken lastig te bewijzen. Vaak kan de examencommissie niet met volledige zekerheid plagiaat of fraude constateren.

Brainstormen
Ook al is het lastig te controleren, het is heel duidelijk wat niet mag: iets overnemen alsof het een eigen tekst is. Maar het is een stuk lastiger te bepalen wat wél mag. Er zijn tal van toepassingen van generatieve AI mogelijk, waarbij teksten niet één-op-één overgenomen worden. Studenten kunnen vragen over de lesstof aan ChatGPT stellen, ermee brainstormen, het gebruiken als spellings- en grammaticacontrole en ze kunnen generatieve AI gebruiken om mee te programmeren. 

Een student kan in theorie veel onderdelen van een opdracht door ChatGPT laten maken, zonder dat er sprake is van plagiaat. De student leert er wel minder van, waardoor het onwenselijk is om op deze manier generatieve AI in het onderwijs te gebruiken. 

Het is aan docenten om tijdens hun vak aan te geven bij welke onderdelen ChatGPT is toegestaan en bij welke niet. Tot nu toe heeft de universiteit deze afweging aan docenten zelf overgelaten. De gedachte erachter is dat de docenten hun vak het beste kennen en hierdoor ook het beste weten hoe ChatGPT een plek kan krijgen in de les. Voor docenten is het lastig om deze afspraken te maken, omdat ze deze niet goed kunnen controleren en er niet goed begrensd kan worden wat wel en niet is toegestaan. 

Richtlijnen
Bovendien is er nog geen onderwijskundig beleid over generatieve AI voor de gehele universiteit gemaakt, omdat het per faculteit en zelfs tussen vakken van opleidingen sterk kan verschillen wat de invloed van generatieve AI op het onderwijs is. 

ChatGPT zal niet alle cursusopdrachten goed kunnen maken. Bij opdrachten, waarbij studenten meer moeten reflecteren of kennis moeten toepassen, zal ChatGPT er in het algemeen meer moeite mee hebben om met een goed antwoord te komen. Bij andere opdrachten, waarbij de nadruk bijvoorbeeld meer ligt op kennisreproductie of op het toetsen van basisvaardigheden, zal fraude met ChatGPT makkelijker zijn.

Inmiddels zijn er richtlijnen opgesteld voor generatieve AI, maar de aanbevelingen blijven summier. Doordat (de)centrale regelgeving ontbreekt, kan de omgang met generatieve AI tussen docenten sterk verschillen. De ene docent kan in een vak de opdracht geven ChatGPT te gebruiken, waardoor studenten ertoe verplicht worden, terwijl een andere docent generatieve AI bij een cursus compleet verbiedt. Hierdoor is het ook voor studenten onduidelijk wat een goed en geoorloofd gebruik van generatieve AI is. 

Aanpassingen
Uit gesprekken die DUB met docenten voerde, bleek dat de meeste docenten aanpassingen aan hun onderwijs en toetsing hebben gedaan. Sommigen doen het vooral om fraude te voorkomen, anderen zijn op zoek naar vormen waarbij generatieve AI een nuttige plek in het onderwijs kan krijgen. Docenten voegden aan de cursushandleiding een passage toe over het gebruik van generatieve AI. Sommigen bespraken het onderwerp in de les met studenten.

Ook controleerden docenten of ChatGPT een goed antwoord kon geven op huiswerkopdrachten. In sommige gevallen werden opdrachten aangepast en gespecificeerd waardoor ChatGPT dit niet meer kon. Een enkeling verwijderde opdrachten uit de cursus, omdat er niet meer gegarandeerd kon worden dat studenten deze zelfstandig maakten. 

Na de komst van ChatGPT werd geopperd dat docenten de chatbot ook als onderdeel van een opdracht konden gebruiken. Studenten zouden bijvoorbeeld in zo’n opdracht een aantal vragen aan ChatGPT stellen, waarna ze op de antwoorden reflecteren. Dat lijkt niet breed gedaan te zijn. Geen van docenten die DUB sprak, heeft tot dusver zo’n opdracht met ChatGPT gegeven. 

Wedloop
Docent Jeroen Fokker raadt studenten aan het begin van de cursus af om ChatGPT te gebruiken. Hij geeft een eerstejaars vak programmeren bij de bacheloropleiding Informatica. Studenten leren in dit vak de basisvaardigheden van het programmeren. Ze maken de opdracht tijdens een practicum op de universiteit of thuis. Fokker heeft er in dat laatste geval geen zicht op of studenten hun huiswerkopdrachten zelf maken. Generatieve AI kan de opdrachten namelijk ook goed maken.

Fokker kan en wil zijn studenten niet controleren. “Ik heb geen zin in een wapenwedloop met steeds betere systemen, die wij dan weer te slim af proberen te zijn met steeds betere plagiaatsoftware. Waar zijn we mee bezig? Ik ga dat niet eens proberen. Je moet elkaar in de ogen kijken en zeggen: zullen we dit niet gaan doen? Misschien is het een zwaktebod of naïef, maar het is de enige optie die ik heb. Ik kan alleen een beroep doen op mijn studenten om het niet te gebruiken.”

Studenten hebben volgens de docent vooral zichzelf ermee als ze de opdrachten laten maken door generatieve AI. “Ze leren de basis niet goed genoeg. Op een later moment in de opleiding zullen ze moeilijkere onderdelen ook niet kunnen doen. Als studenten het routinewerk van het programmeren niet goed onder de knie krijgen, kunnen ze daar later lastiger van afwijken als dat nodig is.” Bovendien wordt het vak afgesloten met een klassiek tentamen, waarbij studenten zelfstandig moeten kunnen programmeren. 

Fokker past zijn opdrachten niet aan ChatGPT aan. Het heeft volgens hem weinig zin. “Misschien gaat het even beter met een nieuwe opdracht, maar het jaar daarop weet ChatGPT het antwoord misschien wel. Wat mijn studenten schrijven, komt ook op het internet terecht en op die manier leert ChatGPT ook weer van mijn nieuwe opgave.” 

Ook is de docent kritisch op andere toepassingen van generatieve AI in het onderwijs. “Brainstormen met ChatGPT is bijvoorbeeld heel anders dan brainstormen in de les. In een werkcollege probeer je studenten te stimuleren om erover na te denken door samen te werken of met elkaar over de opdracht te praten. Dat is heel wat anders dan brainstormen met generatieve AI, die meteen al een oplossing geeft.” 

Man versus AI Foto: 123rf

Grenzen
Ook Filosofiedocent Maarten van Houte is faliekant tegen het gebruik van generatieve AI in het onderwijs. Hij maakt aan het begin van zijn cursus duidelijk dat geen enkele vorm van generatieve AI is toegestaan, wetende dat hij het niet kan controleren.

Van Houte ziet geen enkele meerwaarde van het gebruik van AI voor zijn studenten. Volgens de docent is het zonder zo’n expliciet verbod bovendien heel moeilijk aan te geven wat nu precies wel en wat niet is toegestaan. “Als een student mag brainstormen met AI, moet een docent er wel bij zeggen dat de resultaten daarvan niet rechtstreeks in een eindproduct mogen komen. Het ontbreekt aan middelen om een grens te bepalen wat wel en niet acceptabel is. Moet een student dat zelf gaan bepalen?” 

Van Houte zoekt naar toetsvormen waarbij studenten minder makkelijk in de verleiding komen om ChatGPT te gebruiken. “Zo gaf ik studenten bij een takehome tentamen expliciet de opdracht om teksten uit de colleges te verwerken. Ze moeten dan duidelijk maken dat ze werkelijk daarmee in dialoog zijn gegaan, maar eigenlijk is het een wanhoopspoging. Ik weet helemaal niet of dat helpt, misschien heeft generatieve AI wel een oplossing die ook bij zo’n tentamenopdracht werkt.” 

“Ik overweeg nu om, bijvoorbeeld, een computerzaal zonder internet te reserveren en studenten vier uur de tijd te geven om een essay te schrijven met de lesstof erbij, maar dat is toch werkelijk iets anders dan een paar dagen aan een lang essay werken en erover na te denken.”

Ethische bezwaren
Docenten blijken principieel verdeeld te zijn over generatieve AI. Voor een deel van de docenten, waaronder ook Van Houte en Fokker, wegen de ethische bezwaren van de nieuwe technologie zwaar. Zij maken zich zorgen over de verspreiding van mis- en desinformatie, de privacy die niet gewaarborgd wordt en de impact op het klimaat vanwege het hoge energie- en waterverbruik. 

Andere docenten zien deze risico’s ook, maar vinden generatieve AI in het onderwijs minder problematisch, mits die op een goede manier gebruikt wordt. Ze pleiten voor een dialoog in plaats van een verbod. In die dialoog zouden studenten ook moeten worden voorgelicht over een juist gebruik van generatieve AI en de risico’s ervan. Sommigen vinden ook dat bepaalde toepassingen van generatieve AI nuttig kunnen zijn voor het onderwijs. 

Sommige docenten zien er geen heil in om ChatGPT compleet te verbieden, omdat een deel van de studenten het al veel gebruikt. Uit een universiteitsbreed onderzoek naar het gebruik van generatieve AI in het onderwijs van Karin van Es en Dennis Nguyen bleek dat UU-studenten en -docenten veelvuldig generatieve AI gebruiken. Ruim 80 procent van de respondenten had weleens generatieve AI  gebruikt. 

Bijna één op de vier studenten, die aangaven generatieve AI te gebruiken, doen dit vaak: meerdere keren per dag of meerdere keren per week. Bij docenten was dit één op de drie. Toch gaf ook 28 procent van de studenten en 38 procent van de docenten aan generatieve AI zelden te gebruiken. Aan het onderzoek deden in totaal 1981 UU’ers mee, waarvan 1633 studenten en 348 docenten.

In gesprek
Docent Frans Prins geeft het vak Assessment and Evaluation aan tweedejaars studenten Onderwijswetenschappen en derdejaars studenten van de academische lerarenopleiding ALPO. Daarnaast is hij ook wetenschappelijk directeur bij Onderwijsadvies & Training (O&T) en voorzitter van de toetscommissie van de faculteit Sociale Wetenschappen. 

Hij gaat tijdens de werkgroep het gesprek aan met zijn studenten, waarbij hij ook zelf laat zien hoe hij ChatGPT gebruikt. Hij belooft studenten dat hij geen generatieve AI gebruikt om feedback te geven op hun producten. 

“Ik vraag studenten of ze generatieve AI gebruiken, wat ze ervan vinden en ik bespreek een aantal punten die belangrijk zijn om over na te denken. In de wetenschap is navolgbaarheid heel belangrijk en bij AI-gegenereerde teksten kan dat niet. Dat is problematisch. Daar probeer ik studenten over na te laten denken.” 

In zijn cursus moeten studenten in een groepje een instrument ontwerpen, waarover ze een onderzoeksverslag schrijven. “Bij het maken van de inleiding mogen studenten ChatGPT gebruiken, maar bij de rest niet. Ik spreek de studenten iedere week in de werkgroep en dan hebben we het over de groepsopdracht. Zo merk ik of ze het begrijpen. In het algemeen weten ze heel goed waar ze het over hebben. Het gaat mij erom of ze de kennis hebben verworven. Als ChatGPT hen daarbij kan helpen, is dat wat mij betreft prima.” 

Volgens de docent moet erover nagedacht worden welke manieren generatieve AI studenten kan helpen bij het studeren en welke juist niet bevorderlijk hiervoor zijn. Het moet voor studenten duidelijk zijn wat toegestaan is en wat niet. De docent vindt ook dat het aan de studenten zelf is om generatieve AI op een nuttige manier te gebruiken. “Studenten ontzeggen zichzelf anders een leermoment.”

Hij denkt dat de discussie over generatieve AI ook gaat over de vraag wat goed onderwijs is. “Een student zei dat hij vooral geneigd was om generatieve AI te gebruiken als de opdracht saai was. Wij, docenten, moeten ook blijven nadenken of de opdrachten die wij geven interessant genoeg zijn om van te leren.” 

Ontwikkeling
De komst van ChatGPT heeft de kwetsbaarheden in ons onderwijssysteem blootgelegd, denkt Karin van Es. Het doel is niet om te toetsen hoe goed het eindproduct is, maar wat studenten tijdens een vak geleerd hebben. Door vooral de ontwikkeling van studenten te beoordelen, zou de invloed van generatieve AI op het onderwijs kleiner worden. 

“Bij Geesteswetenschappen zijn we geneigd om aan het einde van de cursus met een paper te toetsen. We moeten ervoor zorgen dat dat docenten gedurende een vak inzicht krijgen in het denkproces en de tussentijdse stappen van een student om tot een eindpaper te komen.” 

“Het is niet goed om studenten in een cursus bij het eerste toetsmoment een ontwerp in te laten leveren en bij het tweede toetsmoment  - zo maar uit het niets – een heel paper. Dat is sowieso geen goed onderwijs, maar met de komst van generatieve AI komen we daar helemaal niet meer mee weg.”  

“We moeten er opnieuw over nadenken wat we studenten willen leren en in hoeverre bepaalde tools, zoals grammatica- en spellingscontrole daarbij passen. De taak voor docenten is voornamelijk om ervoor te zorgen dat de leerdoelen en toetsen goed in elkaar zitten en als dat zo is, zou een groot deel van het probleem al opgelost moeten zijn.”

Filosofiedocent Maarten van Houte merkt daarbij op dat die adviezen wel een veel hogere werkdruk voor docenten betekenen. “Als docent heb je niet genoeg tijd om van elke student een opzet, een eerste hoofdstuk en een eerste versie van een paper te beoordelen. Ik zie geen waterdichte oplossing.”

Advertentie