Docenten onhandig met online onderwijs? Meestal niet, maar onwennig blijft het wel

Fotos: Shutterstock, 123rf. Illustratie DUB

Wat kan de universiteit doen om het online onderwijs te verbeteren?, vroeg de faculteit Bètawetenschappen aan haar zevenduizend studenten. Veel van hen vonden toen dat docenten nog wel wat beter getraind konden worden in het geven van online onderwijs. “Klaarblijkelijk zagen studenten hun docenten worstelen met het overzetten van hun onderwijs naar een online omgeving”, constateerden de onderzoekers.

Dat onderzoek vond plaats tijdens de lockdown van eind 2020, toen al het onderwijs online werd gegeven. Inmiddels zitten we in een periode waarin er ook veel hybride onderwijs wordt gegeven. In een onderzoek naar hun ervaringen in blok 1 van dit jaar gaven docenten aan dat de werkdruk nog verder is gestegen nu ze tegelijkertijd op locatie en online college geven. Studenten vinden tegelijkertijd dat het best goed gaat met hun onderwijs, blijkt uit gegevens over dezelfde periode.

Hoe zit het nu? We vroegen aan de leden van het DUB-panel: Zijn UU-docenten echt zo onhandig met online onderwijs?

Nee, docenten zijn niet onhandig, is de mening van een aantal studenten in het panel. Na twee jaar online onderwijs geven, hebben de meeste docenten dat aardig in de vingers. En het is voor docenten nu eenmaal niet gemakkelijk om hun normale onderwijs om te moeten zetten naar online, begrijpen ze, zeker niet als daar maar heel weinig tijd voor is.

Zo is student Sociale Geografie & Planologie Loes van der Woerdt behoorlijk tevreden over de manier waarop haar docenten hun online onderwijs verlevendigen met live team-meetings, ingesproken PowerPoints, gefilmde hoorcolleges, werkcolleges met breakout rooms, en lightboard kennisclips.

“Als docent is het niet makkelijk om creatieve en interactieve colleges te geven, maar ik kan zeggen dat dat bij onze opleiding goed is gelukt. Ik denk dat studentassistenten hier ook een belangrijke rol bij hebben gespeeld. Hoewel ik de bekende opmerkingen als ‘’kan iedereen mij horen?’’ of ‘’je staat nog op mute’’ wel wil schieten, kan ik alleen maar tevreden zijn over de creativiteit van de meeste docenten. Natuurlijk is niet iedereen even goed in het online doceren, maar echt onhandig maak ik na twee jaar niet meer mee.”

Echt onhandig maak ik na twee jaar niet meer mee

Ook masterstudent Life Sciences Sterre van Wierst ziet dat alle docenten inmiddels goed overweg kunnen met Teams en ook een kennisclip kunnen opnemen. Ideaal vindt ze het online onderwijs niet, vooral omdat het interactieve aspect vaak wat wegvalt. Toch weten de meeste docenten daar ook wel “leuke digitale tools" voor in te zetten, is haar ervaring.

“Wanneer het gaat om kleinschalig activerend onderwijs, kun je docenten moeilijk onhandig noemen. Onderwijs even snel leuk en actief maken online, soms op erg korte termijn door een nieuwe lockdown, is ook gewoon lastig. De een pikt digitalisering wat sneller op dan de ander, dat is niet per se onhandigheid.”

Masterstudent Psychologie Melissa Alberts stelt: “Voor veel docenten is het schakelen geweest, waarbij er zeker nog veel verbeterpunten zijn. Toch zijn de meeste docenten wel aardig bedreven geworden in het online college geven. Voor mij zit de verbetering ‘m vooral in het faciliteren van goede apparatuur voor het online college geven. Ik denk dat docenten (en de studenten uiteindelijk ook) daar vooral bij gebaat zijn.” 

De natuurlijke habitat van de docent is toch de collegezaal

Ook cultureel geograaf Bouke van Gorp zou docenten niet onhandig willen noemen als het gaat om online onderwijs. Maar nog wel “onwennig”. En dat is wat studenten soms merken.

“Voor veel docenten is een collegezaal of werkgroepruimte toch een soort natuurlijke habitat. Hier multitasken ze er vrolijk op los zonder dat het ze ogenschijnlijk veel moeite kost. Dat is wat anders met online onderwijs: er zijn nog meer handelingen nodig – van scherm delen als je een PowerPoint hebt, naar niet delen als je de groep wilt zien, naar weer wel delen. Er wat interactie met een voting tool inbrengen, dus weer ander scherm, ander knopje…

"En zo gauw als er iets misgaat, zit iedereen vooral te wachten. In een collegezaal kun je bij technische ongemakken als docent makkelijker schakelen: door te praten terwijl je loopt te rommelen of studenten even met hun buurman alvast over het onderwerp van gedachte laten wisselen.”

Innovatiewetenschapper Frank van Rijnsoever denkt dat de meeste docenten inmiddels toch wel aardig vertrouwd zijn met online onderwijs. Hij ziet dat docenten vooral het hybride onderwijs vanuit een collegezaal “technisch nogal uitdagend vinden”.

“Je moet met twee computers werken, en op de juiste momenten de juiste knoppen indrukken. Goed gemaakte instructiefilmpjes zijn toch nog best ingewikkeld, en tijdens een college kun je niet snel even de handleiding van teams opzoeken. Hiervoor heb je eigenlijk ondersteuning nodig. Al was het maar om ervoor te zorgen dat het verschil tussen studenten in de zaal en degenen die het online volgen zo klein mogelijk is.”

Zowel Van Gorp als Van Rijnsoever merken overigens op dat docenten ook af en toe te stuiten op technische beperkingen door computerprogramma’s die niet up to date zijn of door hybride opstellingen waarbij camera’s niet ideaal geplaatst zijn.

Ook filosoof Floris van den Berg zou docenten niet als “onhandig” willen bestempelen “maar ze kunnen soms wat hulp gebruiken, zoals een student of student-assistent die ervoor zorgt dat alles in orde is en de chat tijdens college modereert”. Docenten zouden naar zijn mening nog wel wat meer training kunnen krijgen - al wordt er al veel aangeboden. “Het gaat niet alleen om technische kennis en kunde over wat er mogelijk is, maar ook over didactiek om uit te vinden welke technische mogelijkheden een positieve bijdrage aan onderwijs kunnen leveren en welke wel fancy zijn maar wellicht niet veel toevoegen.”

Wat studenten nodig hebben is niet beter online onderwijs, maar fysiek onderwijs

Er zijn ook panelleden die zich op het standpunt stellen dat online of hybride onderwijs per definitie “onhandig” is. Zo snapt chemicus Stefan Rüdiger heel goed waarom bètastudenten zich in het onderzoek zo kritisch uitten over hun onderwijs tijdens de lockdown.

“Onderwijs in bètavakken is online lastig. Je legt complexe verhoudingen uit, gaat in op vragen, stelt vragen. Als docent kan je meteen zien of een zaal de uitleg heeft begrepen, online niet. Ook kan je online lichaamstaal niet gebruiken. Dus, voor veel bètavakken kunnen online colleges echte hoorcolleges niet volledig vervangen, ook al doen de docenten hun best.”

Rechtenstudent Stephan Verhulst schrijft dat docenten voor studenten online altijd “onhandig” zullen overkomen, omdat studenten zeker in lockdowns zwaar gebukt gaan onder het gebrek aan direct contact met medestudenten en docenten, eenzaamheid en de prestatiedruk hoog is.

“Laatst werd door mijn hoorcollegedocent gevraagd of studenten hun camera aan zouden willen zetten. Geen van de meer dan honderd aanwezigen deed dat. Ik begrijp dat wel. Veel van mijn medestudenten zitten op een kleine gehorige kamer in hun eentje soms nog in badjas in bed te luisteren. Geen medestudenten die ze daadwerkelijk kunnen zien, wel een tentamen over een paar weken. Wat studenten nodig hebben is niet beter of meer online onderwijs, maar fysiek onderwijs. En niet fysiek onderwijs oude stijl, maar onderwijs waarbij interactie en de stof centraal staat, in tegenstelling tot de climax van het gevreesde tentamen.”

Masterstudent Urban & Economic Geography Marte Vroom benadrukt dat docenten vooral goed moeten nadenken over wanneer ze hun onderwijs online aanbieden en wanneer fysiek:

“Enerzijds biedt online onderwijs flexibiliteit: studenten en docenten hoeven niet op één en dezelfde plek te zijn. Anderzijds zorgt online onderwijs ervoor dat zowel studenten als docenten een gebrek aan écht contact ervaren. Ik denk dat het goed is om daar kritisch op te reflecteren. Wellicht kunnen grotere hoorcolleges wat vaker online, maar de werkgroepen juist offline en misschien zelfs wat intensiever. Misschien dat er dan ook nog wel wat te winnen valt als het gaat om de kwaliteit van het online doceren, maar tegelijkertijd wil ik docenten wel graag op het hart drukken dat veel studenten vooral nu behoefte hebben aan fysieke samenkomsten.”

 

Advertentie