Hoe om te gaan met 'lastige student'

Docentendecaan schiet te hulp bij docentenproblemen

Marian Joseph. Foto: Marian Joseph
Foto: Marian Joseph

“Laat ik vooropstellen dat ik er als vertrouwenspersoon ben voor zowel studenten als docenten”, zegt Marian Joseph rechtendocent aan de Universiteit Utrecht. “Ik vind het belangrijk om dat nog eens te benoemen. Iedereen die bij mij aanklopt, student of medewerker, krijgt mijn volle aandacht.” Joseph is sinds tweeënhalf jaar een van de twee vertrouwenspersonen van de Universiteit Utrecht. Daarnaast heeft ze anderhalf jaar geleden de rol van docentdecaan van het departement Rechtsgeleerdheid op zich genomen. Hoewel de rollen van vertrouwenspersoon en docentdecaan elkaar niet bijten, leidt onjuiste beeldvorming weleens tot verwarring. Dat wil Joseph voorkomen. Interviews geeft ze daarom liever niet. Af en toe maakt ze een uitzondering.

Het begon een paar jaar geleden. Binnen het departement Rechtsgeleerdheid waren steeds vaker geluiden te horen van docenten die zich sociaal onveilig voelden. Bijvoorbeeld door ongewenst gedrag van studenten. Voor het departement aanleiding om een werkgroep samen te stellen die zich in de materie kon verdiepen. Joseph, destijds al vertrouwenspersoon, nam ook plaats in de werkgroep. “Een voorbeeld dat voorbijkwam, was een student die niet tevreden was met een cijfer en zich daar op een intimiderende manier over beklaagde tegen de docent”, vertelt ze. “De docent voelde zich onveilig, maar wist niet wat te doen.”

Nare ervaringen op de werkvloer
Deze docent bleek niet de enige. De conclusie van de werkgroep was dat vooral jonge en minder ervaren docenten niet weten hoe om te gaan met nare ervaringen op de werkvloer. Bovendien zijn veel docenten niet bekend met de regelingen en weten ze niet bij wie ze kunnen aankloppen. “Als een student klaagt over een cijfer, kan deze naar de examencommissie”, legt Joseph uit. “Alles wordt op dat moment in werking gesteld om de student te ondersteunen. Niet de docent. De betreffende docenten voelden zich regelmatig niet gehoord. Dit is deels op te vangen met verwachtingsmanagement”, vult ze aan. “De docent vertellen dat het niet persoonlijk is. Dit soort dingen gebeuren nou eenmaal. Maar sommige docenten vinden, dat een klacht hun integriteit aantast. Ze zien het als een aanval op hun professionaliteit of ervaren het als onrechtvaardig. Dan is het belangrijk om een luisterend oor te bieden en duidelijkheid te verschaffen over de procedures.”

Naar aanleiding van het rapport van de werkgroep besloot het departementsbestuur dat er iemand aangesteld moest worden waarbij docenten terecht kunnen met hun ervaringen. Joseph werd gevraagd de taak van docentdecaan op zich te nemen. “Als vertrouwenspersoon ben ik er samen met mijn collega-vertrouwenspersoon, Diederik Gussekloo, voor zowel studenten als medewerkers. Als een docent ongewenst gedrag ervaart, kan deze bij ons aankloppen”, aldus Joseph. “De rol van docentdecaan is uitvoeriger en gaat verder dan die van vertrouwenspersoon.”

Lagere drempel
Een docentdecaan helpt bij ongewenst gedrag, zegt ze, maar kan ook bemiddelen tussen partijen. “Ook is de drempel lager, omdat ik als docentdecaan gekoppeld ben aan het departement Rechtsgeleerdheid, waar ik werkzaam ben. De scheidslijn tussen vertrouwenspersoon en docentdecaan is daardoor misschien niet altijd duidelijk, maar dat geeft niet. Soms vraag ik ook aan een docent: ‘kom je hier voor de vertrouwenspersoon of voor de docentdecaan?’ Niet dat we dan een ander gesprek voeren, maar als docentdecaan doe ik meer. Het takenpakket is ruimer.”

De functie van docentdecaan is nieuw binnen de Universiteit Utrecht, maar de problemen waar docenten tegenaan lopen zijn dat niet. Studenten en collega’s die zich ongepast gedragen, zijn van alle tijden. Wel worden studenten over het algemeen steeds mondiger. “Dat is op zich iets goeds,” verduidelijkt Joseph, “maar het kan ook misgaan wanneer een student verbaal over de schreef gaat.”

Social media en e-mail zorgen er bovendien voor dat studenten sneller en makkelijker ‘in de pen klimmen’. Joseph heeft hier ook persoonlijk ervaring mee. “In de meeste gevallen is bekend van wie een agressieve bejegening afkomt. Dan wordt bijvoorbeeld de onderwijsdirecteur erbij geroepen om de betreffende student hierop aan te spreken. Studenten kunnen ook heel verwijtend zijn naar een docent en zich mobiliseren om actie te ondernemen. Een docent kan zich daardoor onzeker voelen. Wat te doen? Hoe te reageren? Zo’n docent wil niet aan geloofwaardigheid inboeten of een slecht figuur slaan bij de werkgever en heeft behoefte aan steun.”

Ook problemen met werk of collega's
Want het zijn niet alleen studenten die docenten kopzorgen bezorgen. Werkdruk, werklast, ontwikkelingsmogelijkheden binnen de universiteit, wel of niet promoveren, een conflict met een collega of leidinggevende. Onderwerpen waar docenten mee te maken krijgen, maar waar niet iedereen makkelijk over praat. “Het is heel vervelend om in een procedure terecht te komen of bang te zijn voor zakelijke consequenties”, voegt Joseph toe. “Veel docenten hebben toch tijdelijke functies. Dan is het fijn om bij iemand terecht te kunnen die er voor hen is. Iemand die luistert en kan helpen.”

Joseph vindt het dan ook een goed idee om binnen alle departementen docenten een dergelijke ondersteuning te bieden. Hoewel ze niet weet of andere faculteiten plannen in die richting hebben. “Het is echt een idee van het departement Rechtsgeleerdheid en misschien moeten we nog wat meer ervaring opdoen, voordat zoiets verder uitgerold wordt binnen de rest van de universiteit. Maar ik kan me voorstellen dat een beginnend docent misschien liever eerst praat met een docentdecaan dan met een leidinggevende.”

De consulten die Joseph heeft met docenten bestaan doorgaans uit korte gesprekjes in de wandelgangen of even sparren in de docentenkamer. Een keer in de zoveel tijd spreekt ze een docent langer over een lastigere kwestie. “Dat is heel naar, maar dit soort gevallen komt gelukkig niet veel voor.” Het belangrijkste is, dat mensen de weg weten te vinden. Dat hoef ik niet te zijn. Zolang ze maar iemand weten te vinden. Die laagdrempeligheid en het vertrouwen zijn belangrijk. In zowel mijn rol als vertrouwenspersoon voor studenten en medewerkers van alle faculteiten, als in de rol van docentdecaan voor het departement Rechtsgeleerdheid, sta ik altijd aan de kant van de melder. Die heeft de regie.” Het mag nog maar eens gezegd zijn.

Advertentie