Drie onderzoekers, drie dikke subsidies
Steeds vaker moeten wetenschappers hun onderzoek financieren via een subsidie. Een goed voorstel, de juiste partners en een bekende naam helpen, zeggen de Utrechtse onderzoekers Corette Wierenga, Kees van den Bos en Arjen Boin. "Ik mag geen verre reizen maken van mijn subsidie."
Een vliegende start. Zo kan je de komst van docent-onderzoeker Corette Wierenga naar de Universiteit Utrecht wel omschrijven. In november 2011 kwam ze naar Utrecht en in april 2012 werd haar een Vidi-beurs toegekend van onderzoeksfinancier NWO.
Waar heb je die 8 ton voor gekregen?
“Ik doe onderzoek naar zenuwcellen. Deze praten met elkaar via synapsen, de ruimtes tussen twee zenuwcellen. Zenuwen vormen zo een heel netwerk. Als synapsen veranderen, wordt er een ander netwerk gevormd en wijzigt de manier waarop de hersenen informatie verwerken. Als je weet waarom en hoe synapsen veranderen, zou je bijvoorbeeld kunnen verklaren hoe ontwikkelingsstoornissen zoals autisme ontstaan.”
Naam: Corette Wierenga
Beroep: Neurofysioloog bij het departement Biologie
Goed voor: 800.000 euro afkomstig van een Vidi-subsidie uit de vernieuwingsimpuls van NWO
Onderzoek: Fundamenteel hersenonderzoek naar een mogelijke oorzaak van autisme
Waar ga je precies naar op zoek?
“Ik ga kijken hoe synapsen zich vormen en hoe veranderingen ontstaan. Daarvoor kijk ik naar de excitatoire en inhibitoire synapsen in de hersenen. De excitatoire stimuleren activiteiten en de inhibitoire remmen die. Een teveel aan excitatoire zorgt voor bijvoorbeeld epilepsie, bij te veel inhibitoire kun je geen informatie meer verwerken.”
Hoe ga je je onderzoek uitvoeren?
“Ik ga via een twee-fotonen microscoop die met laser werkt, kijken naar plakjes levend hersenweefsel van muizen. Ik kleur de ene zenuwcel bijvoorbeeld groen en een ander rood en waar de zenuwcellen met elkaar in verbinding staan door middel van een synaps, dan kleurt dat die synaps geel. In dat gebied kan ik bijvoorbeeld met een laserstraal een excitatoire synaps manipuleren en zien wat dat doet met een inhibitoire synaps vlakbij. Op die manier zie ik wat er gebeurt als ik de balans tussen de neuronen verstoor.”
Ga je zo’n microscoop kopen van het geld?
“Nee die had hoogleraar Casper Hogenraad al gekocht. Van het geld betaal ik mijn salaris als onderzoeker en ik wil nog apparatuur kopen om bijvoorbeeld de microscoop uit te breiden."
Wat moet je onderzoek over 5 jaar hebben opgeleverd?
“Hopelijk heb ik de moleculen ontdekt die verantwoordelijk zijn voor het mechanisme waarop de excitatoire en inhibitoire synapsen met elkaar omgaan, hoe ze elkaar in balans houden. Op die manier hoop ik een duidelijker beeld te krijgen wat er mis gaat in de hersenen bij bijvoorbeeld autisten.”
Je kunt ook benaderd worden om een gooi te doen naar een subsidie. Dat overkwam hoogleraar Kees van den Bos van de faculteit Sociale Wetenschappen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken vroeg hem offertes in te dienen. Hij zou moeten onderzoeken of de tevredenheid van burgers vergroot wanneer hun bezwaren op een nieuwe manier worden afgehandeld. In september 2011 werd hij uitgekozen voor dit onderzoek dat nu bijna is afgerond.
Hoe kwam het ministerie bij jou?
“Ik had als postdoc op een KNAW-beurs fundamentele experimenten gedaan naar rechtvaardigheidsgevoel. Dat leverde in 1997 en '98 publicaties op die jaren later werden opgepakt door gedrags- en juridische wetenschappers en in beleidskringen. Mijn naam was toen bekend.”
Beroep: Hoogleraar Sociale Psychologie met Inbegrip van de Sociale Psychologie van de Organisatie
Goed voor: 215.000 euro van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderzoek: Ervaren procedurele rechtvaardigheid
Wat heb je gedaan met die twee ton?
“Die zijn voornamelijk in mijn arbeidsuren gaan zitten. Ik heb het onderzoek zelf en vooral in mijn eigen tijd gedaan.De data heb ik zelf geanalyseerd en ik heb het rapport geschreven. De helft van het bedrag moet ik nog krijgen en daar wil ik een aio van aanstellen die fundamenteel vervolgonderzoek kan doen.”
Wat hield het onderzoek precies in?
“Sinds een aantal jaren volgt de overheid een nieuwe procedure als burgers bijvoorbeeld bezwaar maken tegen de hoogte van de onroerende zaakbelasting. Vroeger werd meteen een formeel juridische procedure in gang gezet. Nu belt een gemeenteambtenaar op en overlegt over het bedrag. De overheid kreeg het vermoeden op de goede weg te zitten met deze 'informele aanpak'. Mijn onderzoek moest uitwijzen of het vermoeden van de overheid klopte.”
En zijn de burgers tevreden?
“Ja, de nieuwe aanpak zorgt voor tevreden burgers. Ze voelen zich over het algemeen serieus genomen en eerlijk en met respect behandeld. De overheid vindt dat belangrijk, omdat een tevreden burger vertrouwen heeft in de overheid. Iets wat hoog op de agenda staat bij de politiek. Ook worden zaken eerder naar tevredenheid van burger en overheid opgelost.”
In hoeverre sluit dit onderzoek aan bij jouw andere onderzoek?
"De bevindingen uit mijn experimenten in kunstmatige settings uit de jaren negentig worden in de praktijk bevestigd. Het is belangrijk om op die manier te zien dat inzichten uit de fundamentele sociale psychologie ook in toegepaste settings opgaan. Natuurlijk zijn de casussen in het echt lastiger te onderzoeken, maar het is mooi om te kunnen concluderen dat dezelfde patronen te zien zijn. Dit onderzoek past ook goed bij het universitaire zwaartepunt Institutions, dus daar wil ik de inzichten ook inbrengen”
Wat ga je doen met dit stukje valorisatie van de wetenschap?
“Ik heb er een essay over gepubliceerd en het definitieve rapport dat ik over het onderzoek heb geschreven, kan bijna naar het ministerie. Die verwerkt het vervolgens weer in aanbevelingen voor Europa. De resultaten worden op internationale congressen gepresenteerd. Ook wil ik over het onderzoek nog een wetenschappelijk artikel en boek schrijven. .”
Zou je zo’n subsidie vaker willen?
“De laatste vier jaar heb ik elk jaar een dergelijk project gedaan. De tijd die je in een dergelijk onderzoek steekt, gaat wel ten koste van het aantal wetenschappelijke publicaties, maar je moet kiezen. Ik noem het mijn maatschappelijke taak, maar ik doe het graag want het is cruciaal dat de sociale psychologie niet alleen intern valide, maar ook extern valide inzichten probeert te verkrijgen.”
Hoogleraar Arjen Boin las de lijst met zo’n 70 tot 80 projecten waar Europa onderzoekers voor zoekt en zag er één waar hij al zijn expertises op los kon laten: hoe gaan de Europese lidstaten om met een crisis. En dan niet de economische. Het onderzoeksvoorstel dat hij hiervoor schreef, viel in vruchtbare aarde.
Wat ga je doen met die twee miljoen?
“Nou ik krijg het niet op mijn rekening gestort. Ik mag mijn drie tot vier onderzoeksdagen per week declareren en het salaris van een postdoc en een student-assistent voor een periode van twee jaar. Ook een deel van het salaris van een collega-hoogleraar wordt hiervan betaald. Het onderzoek wordt gedaan door 10 tot 11 organisaties uit Europa en samen met Zweden zijn wij de trekkers van het project. De regels die gepaard gaan met een Europese subsidie zijn zeer strikt. Van het geld mogen we geen verre reizen maken.”
Beroep: Hoogleraar crisismanagement bij Bestuur- en Organsiatiewetenschap
Goed voor: 2 miljoen uit Europa voor het hele consortium van samenwerkende Europese onderzoekers
Onderzoek: Crisismanagement in Europa
Wat houdt het onderzoek precies in?
“Ten eerste inventariseren we hoe alle lidstaten omgaan met crises. Van aardbevingen tot terroristische aanslagen. Elk land heeft dat op zijn eigen wijze georganiseerd. De Europese Unie wil graag dat elke lidstaat dat in de nabije toekomst op dezelfde wijze gaat doen. Wij gaan onder meer kijken naar de grote verschillen en de common ground en bedenken wat een standaard voor heel Europa zou kunnen worden.”
Waarom heb je dit onderzoek uitgekozen?
“Wij hebben interesse in de data. Wij hadden al bedacht dat het interessant is om te weten hoe verschillende landen zijn georganiseerd op het vlak van crisismanagement. Dit is een mooie gelegenheid om die data in huis te krijgen.”
Wat is het verloop van het onderzoek?
“Elke partner verzamelt gegevens van de te onderzoeken landen. Wij verzamelen de rapporten van de 27 landen, lezen die en vergelijken de bevindingen. Een researchstudent doet het handwerk. De postdoc en ik doen het intellectuele werk: wat moeten de partners turven om antwoord te krijgen op vragen die wij hebben en hoe interpreteren we die antwoorden.”
Wat voor resultaat moet het opleveren?
“Wij schrijven een rapport voor Europa en wij zetten de data om in wetenschappelijke publicaties. We zijn in mei begonnen en de eerste publicatie kan volgend jaar zomer klaar zijn. Over twee jaar moet het rapport voor Europa er liggen. ”