Duiven brengen meer dan vrede

De zon scheen langs de takken van de kastanjeboom op de blaadjes van mijn artikel. Ik keek naar buiten en zag de wereld baden in lentelicht. Heerlijk!

Ik ging buiten zitten met mijn lunch. Mijn hoofd zat vol met de principes van remediation, een woord waarvan de Nederlandse vertaling in mijn vocabulaire ontbreekt. Ik herkauwde de informatie die via mijn ogen de diepere gebieden van mijn denkvermogen probeerde te bereiken. Met het maalproces probeerde ik eveneens de Nederlandse betekenis van remediation scherp te krijgen. Columnist en docent Jaap Bos had gelijk, het is ernstig, zeer ernstig. Ik blijf mijn vaderland getrouwe, tot in mijn studententijd.

Het zorgennetwerk in mijn hoofd breidde zich nu langzaam uit van academische, abstracte leerzorgen, tot zorgen over mijn mede studiegenoten, de universiteit, Utrecht, Nederland, de wereld.

Naast mij kreeg een grijze stadsduif vast voet aan de grond. Ik keek toe hoe ze haar vleugels opvouwde en begon rond te scharrelen. Houterig, als een dame met nieuwe hakken die nog niet weet hoe ze haar heupen moet gebruiken. Schuchter naderde ze de hak van mijn schoen en pikte de gevallen broodkruimels op. Af en toe keek ze me aan met haar ronde kraaloogjes, het kopje schuin.

Haar liefdevol echtgenoot (het is waar, duiven zijn monogaam) voegde zich bij haar voedselzoektocht. Hij speurde rond mijn voeten. Toen alle kruimels genuttigd waren, richtten twee ogen zich omhoog. Een duif heeft een gezichtsveld van 340 graden doordat de duivenogen aan beiden kanten van de kop zitten. Maar op het gebied van binoculair zicht – het gezichtsveld dat met beide ogen wordt waargenomen – moet de duif inleveren: slechts 24 graden van het zicht overlapt en kan dus met diepte worden gezien. Beide duiven kozen ervoor mij liever eenogig aan te staren dan met diepte. Samen waren hun twee ogen het paar dat mij aanstaarde. Mijn menselijk brein gaf de staarwedstrijd een menselijke interpretatie en ik gooide het paar een broodkorst toe. Een verhitte strijd ontvouwde zich, het duivenpaar pikte, hapte, kauwde – was te gulzig, het broodstukje vloog weer door de lucht, landde 20 centimeter verderop, werd opnieuw opgepikt.

Het paar bleef rondjes om mijn voeten lopen, eerst linksom, daarna rechtsom. Soms botsten ze tegen elkaar, maar het leek hen niet te deren. Het voedsel lag voor het oprapen en dat deden ze graag.

Mijn blote handen staken uit mijn winterjas, de zon gaf mijn huid de mogelijkheid tot Vitamine D-aanmaak (laat me alstublieft in de illusie dat de februarizon deze kracht bezit). Ik stak de boterham met pindakaas in mijn mond, de kruimels landden tussen de liefde.

Kijk naar de duiven aan je voeten Francis – ze zaaien niet, ze oogsten niet, ze vullen geen voorraadschuren, en toch hebben ze iedere dag te eten. Ze maken zich geen zorgen over de dag van morgen, geen zorgen over remediation of verengelsing. Ze doen wat ze moeten doen, zetten hun pootjes op de plek waar ze moeten zijn. Francis, doe je ding, lees je artikel – de rest? Dat komt wel. Een hoofd vol zorgen vult de pindakaaspot niet.

Advertentie