Een beroepseed voor dierenartsen: 'Een plechtig momentje'
'Ik zweer/beloof dat ik de diergeneeskunde, zo goed als ik kan, zal uitoefenen ten dienste van het dier, mijn medemens en de samenleving.'
Met die plechtige woorden namen twaalf studenten Diergeneeskunde afgelopen maart hun diploma in ontvangst. Ze waren de eerste lichting die de eed aflegden. Nikki Weenink (27) was één van hen. “Het was wel een plechtig momentje”, zegt ze. “Het maakte de uitreiking wel heel officieel.”
Ze geeft toe: toen ze hoorde van de eed – via de ‘masterkern’ waar ze in zat tijdens haar studie – had ze twijfels. Waar is dat goed voor? “Je hebt als dierenarts al zo veel wetten en regels waaraan je moet voldoen. En die zijn voor elke dierenarts hetzelfde.”
Maar toen ze de tekst onder ogen kreeg, vond ze de eed een goed plan. “Ik denk dat het wel verstandig is om het gemeenschappelijke doel van álle dierenartsen nog even te benadrukken. Want er zijn heel veel verschillende dierenartsen: je hebt dierenartsen die de boer vertegenwoordigen aan de ene kant en actieve veganisten aan de andere kant.”
Steeds mondigere baasjes
Franck Meijboom is universitair hoofddocent bij de opleiding diergeneeskunde. Hij is één van de bedenkers van de eed. Anderhalf jaar geleden kwam vanuit de Koninklijke Maatschappij Diergeneeskunde de vraag: moeten we niet nadenken over zo’n eed? De UU richtte een werkgroep in om dat te gaan doen. Meijboom nam deel. “Er is binnen en buiten de beroepsgroep heel veel discussie over hoe wij dierenartsen omgaan met dieren”, vertelt Meijboom. “Die discussie was er tien jaar geleden ook al, maar baasjes worden mondiger, de samenleving is meer begaan met het welzijn van dieren en mensen krijgen zelf ook steeds meer verstand van zaken, zoals veehouders. Dus we krijgen steeds vaker de kritische vraag waarom we bepaalde dingen doen. Daarom was het nu tijd voor een eed, voor ons gevoel.”
Want de dierenarts komt wekelijks dilemma’s tegen. Denk bijvoorbeeld aan het baasje van een hond dat écht, maar dan ook écht niet wil dat zijn hond wordt ingeslapen. Meijboom: “Als dierenarts stel je het welzijn van het dier áltijd voorop. Maar het baasje beslist uiteindelijk. Het is een dunne lijn waarop we balanceren.”
Of neem de paardensport. “Het komt voor dat een paard hartstikke kreupel is en rust moet houden, maar ja, volgende week heeft het dier een belangrijke wedstrijd. ‘Je zorgt er maar voor dat het goedkomt’, zegt de eigenaar dan. Op dat soort momenten moet je zó handelen, dat het voor het dier draaglijk is. Je moet je altijd afvragen: wanneer gaan we te ver? In principe kunnen we álles. We kunnen hamsters opereren, egels. Alles. Maar is het altijd in het belang van het dier?”
Meijboom noemt de eed ‘een mooi startpunt’ voor alle dierenartsen. “Je hebt heel veel specialisaties. Als je vijftien jaar in de paardenwereld werkt, kun je niet ineens gezelschapsdieren gaan behandelen. Maar die eed is nu een gemeenschappelijk vertrekpunt, waar je elke dierenarts – ongeacht de specialisatie – op kan aanspreken.”
Tevreden
De Diergeneeskundige Studenten Kring staat volledig achter de eed, zo laat voorzitter Jasper de Louwere weten. “We vinden het mooi dat het vanaf nu gebeurt; op alle andere medische opleidingen was er al een eed.” Het moment van de diploma-uitreiking is volgens De Louwere ook het beste moment "voor een beetje besef van alle verantwoordelijkheden die je vanaf nu je hele werkende leven met je meedraagt".
Diergeneeskunde is een vak waar je te maken krijgt met de eigenaar, het welzijn van de bevolking en het dier zelf. “Je wordt opgeleid om de beste beslissing te nemen en die is voor elke situatie anders.” Dus nee, De Louwere verwacht niet dat er dierenartsen zijn die de eed er nu gaan bij pakken op de moeilijke momenten. “De dingen die in de eed staan, zijn vanzelfsprekend voor elke dierenarts. Het is alleen wel goed om het af en toe weer even te benadrukken. Die eed helpt daarbij.”
Overigens ben je niet verplicht om de eed af te leggen, zegt Weenink die van één student weet, die het niet wilde. “Ik denk dat, als je een goede dierenarts bent, je automatisch handelt naar wat er in de eed staat. Het is meer een ceremonieel iets, om de neuzen dezelfde kant op te krijgen en je even bewust te maken: hier doen we het voor.”
Ik zweer/beloof dat ik de diergeneeskunde, zo goed als ik kan, zal uitoefenen ten dienste van het dier, mijn medemens en de samenleving.
Met mijn academische kennis en kunde zal ik mij inzetten voor de bevordering van de gezondheid en het welzijn van dieren, alsmede voor de bescherming van de volksgezondheid en de leefomgeving.
Ik stel het belang van het dier voorop en houd daarbij rekening met de opvattingen van de mens die de verantwoordelijkheid voor het dier heeft, waarbij ik recht doe aan de intrinsieke waarde van het dier.
Ik luister naar de dierhouder/dierverzorger en zal hem/haar naar behoren informeren, waarbij ik zorgvuldig zal omgaan met wat mij is toevertrouwd.
Ik erken de verplichting om mijn diergeneeskundige kennis en kunde blijvend te bevorderen, waarbij ik de grenzen van mijn mogelijkheden (h)erken.
Ik zal mij open en toetsbaar opstellen, en ken aldus mijn verantwoordelijkheid jegens de veterinaire professie.
Ik zal de beschikbaarheid en de toegankelijkheid van de diergezondheidszorg bevorderen, waarbij ik integer zal omgaan met mijn veterinaire kennis en daar naar zal handelen.
Ik zal zo het beroep van dierenarts in ere houden.
Dat beloof ik. (Of: Zo waarlijk helpe mij God almachtig)