Een bescheiden bonus
De zonovergoten curatorenkamer op de vijfde verdieping van het Bestuursgebouw. Terwijl voorzitter Rien Meijerink van de Raad van Toezicht een goedkeurende blik werpt op het nieuwe uniform van de cateringmedewerkster die de koffie binnenbrengt, legt hij de stukken voor de vergadering in de juiste volgorde. Dan komt voorzitter Feike Sijbesma van de Raad van Bestuur van DSM, tevens lid van de Raad van Toezicht van de UU, de kamer binnen.
“Zo Feike, alles wel in het bronsgroen eikenhout?”
“Ja zeker, Rien. Roda heeft gewonnen, DSM draait meer dan voortreffelijk en mijn salaris begint langzaam weer uit het dal te krabbelen. Ik heb mezelf vorig jaar zelfs een bescheiden bonus mogen uitreiken vanwege mijn voortreffelijke prestaties als groene ondernemer, dus wat wil een eenvoudig voorzitter van een Raad van Bestuur nou nog meer?”
“Goh Feike, blij te horen dat het zo goed met je gaat. Ik had vrijdag al in de Volkskrant gelezen dat je er financieel weer bovenop begint te komen. Met hoeveel was je inkomen in 2010 ook weer gestegen?”
“Met 123 procent ten opzichte van 2009. En nog sta ik in Nederland maar op de zesde plaats. Ik haal nog niets eens de vier miljoen per jaar. Kun je nagaan hoe zwaar ik door de crisis ben getroffen.”
“Zeg dat wel, beste vriend. Je hebt het niet gemakkelijk gehad, maar je hebt volgehouden en daar word je nu voor beloond. Bravo, hoor.”
“Dank je, Rien. Blij dat je zo meeleeft. Zeg, wat staat er vandaag zoal op de agenda van de Raad van Toezicht?”
“O, niet veel bijzonders. Allereerst moeten we nog even akkoord gaan met het afschaffen van de BHV-bonus voor receptionisten.”
“Een BHV-bonus? Wat is dat nou weer?”
“Als ik het goed heb begrepen, kregen die lui een bonus omdat ze onder werktijd hun EHBO-diploma haalden, of zoiets.”
“Maar dat hoorde dan toch gewoon bij hun werk? Je gaat mensen toch geen bonus geven omdat ze hun werk zo voortreffelijk doen? Dan zou het hek van de dam zijn, zeg.”
“Gelijk heb je, Feike, dus dat wordt gewoon een hamerstuk. Dan hebben we verder alleen nog de vraag wat de inzet van de universiteit moet worden bij de komende CAO-onderhandelingen. Heb je gelezen dat de bonden voor alle medewerkers een salarisverhoging van twee procent eisen.”
“Ja, bespottelijk.”
“En dat ook nog met terugwerkende kracht tot 1 januari.”
“Hoe halen ze het in hun hoofd? Die lui van de bonden hebben kennelijk niet in de gaten dat we midden in een financiële crisis van ongekende omvang zitten.”
“Kennelijk niet, nee. Maar wat wordt ons advies aan het college van bestuur?”
“Nou wat dacht je? De nullijn uiteraard.”
“Daar zat ik ook aan te denken. Maar ben je niet bang dat de medewerkers dat een beetje mager zullen vinden? Die zouden er misschien wel iets bij willen hebben. In 2010 hebben ze tenslotte ook al geen salarisverhoging gehad.”
“Ja hoor eens, Rien. Die medewerkers moeten niet zeuren. De inflatie is op dit moment bijna nul, dus hun koopkracht gaat er nauwelijks op achteruit en anders gaan ze maar een keer minder vaak op vakantie. Een kind kan toch begrijpen dat een salarisverhoging in de huidige situatie volstrekt onverantwoord is?”
“Dat lijkt me ook, Feike. En anders kun jij het ze vast wel uitleggen, denk je ook niet?”