Een bijzondere week tussen zestig Nobelprijswinnaars
Het initiatief stamt uit 1951. Om Duitse wetenschappers na de Tweede Wereldoorlog weer in contact te brengen met buitenlandse collega’s stelde de Zweede graaf Bernadotte zijn landgoed aan de Bodensee een week lang ter beschikking van een gemengd gezelschap van Nobelprijswinaars en jonge onderzoekers op het gebied van de natuurkunde, de scheikunde en de medische wetenschap.
Dankzij het succes van die eerste bijeenkomst werd de Lindau Meeting een jaarlijks terugkerende gebeurtenis die dit jaar zijn zestigste uitvoering beleefde, vertelt de Utrechtse fysicus André Mischke. “Normaal gaan de meetings over één van de drie vakgebieden, maar vanwege het twaalfde lustrum waren nu Nobel laureaten en jonge onderzoekers uit alle drie vakgebieden uitgenodigd.”
Behalve Mischke heeft ook de andere Utrechtse deelnemer, biomedisch onderzoeker Reindert Nijland, goede herinneringen aan de week in juni. “Doel van die bijeenkomst is om jonge onderzoekers de kans te geven om een week lang op een tamelijk informele manier met Nobelprijswinnaars te discussiëren. Uniek natuurlijk, want wanneer krijg je zo’n kans?”
18.000 CHINEZEN
Voordat zij konden vertrekken moesten de Utrechters een uitgebreide selectieprocedure doorlopen, want voor de 650 plaatsen waren bij de organisatie ruim veertigduizend aanmeldingen binnengekomen. “Nu was het wel zo dat daarvan 18.000 uit China en 8.000 uit India afkomstig waren”, relativeert Nijland. “Dat waren niet allemaal even goede mensen, maar aan de andere kant hadden de Chinezen en Indiërs die er waren, wel allemaal minstens een publicatie in Nature of Science, en dat als aio. Daar konden hun collega’s uit Europa en Amerika niet aan tippen.”
Met een kleine duizend congresgangers op 30.000 inwoners stond Lindau in juni een week lang op zijn kop. Nijland: “Ze hadden een prachtig systeem met verschillende kleuren koordjes die je om je nek moest dragen. De studenten hadden een grijs koordje en de Nobelprijswinnaars een blauw koordje, dus je kon meteen zien wie wie was. Bovendien werden de zestig laureaten in zwarte limousines naar de verschillende locaties gereden en stonden hun portretten levensgroot op de rotonde voor de brug naar het eiland. Voor zo’n klein stadje was dit iets heel bijzonders.”
BIOSCOOP, KERK EN THEATER
Elke dag begon met een plenair, ook voor journalisten toegankelijk programma, waarin Nobel laureaten lezingen hielden. ’s Middags werden kleinere sessies gehouden met individuele laureaten. Die bijeenkomsten vonden door de hele stad heen plaats, in bioscoopjes, in een kerk, in een theater, en waren bedoeld voor onderzoekers uit hetzelfde vakgebied die dieper op bepaalde kwesties op hun gebied in konden gaan. En dan waren er nog de diners met aan elke tafel één Nobel laureaat.
Mischke: “De middagsessies waren de bijeenkomsten waar het eigenlijk om draaide. Het was heel inspirerend om een paar uur lang in een klein groepje met een Nobelprijswinnaar over het vak te kunnen praten. Ik zat op een gegeven moment in een zaaltje met David Gross die veertig jaar geleden de basis heeft gelegd voor mijn huidige onderzoek naar het quark-gluon plasma en naar de kracht die elementaire deeltjes op elkaar uitoefenen. Ik was onder de indruk van zijn visie en van wat hij ondanks zijn leeftijd, nog steeds over het vak te melden had.”
NEDERLAND-SLOWAKIJE
Vooral in het begin van de week was het niet eenvoudig om tot de Nobelprijswinnaars door te dringen, vertellen Mischke en Nijland. “Iedereen had natuurlijk vooraf bedacht met wie hij of zij wilde spreken en de eerste dagen was het een behoorlijk gedrang rond de laureaten. Maar in de tweede helft van de week werd de sfeer een stuk relaxter. Dan kon je bij de koffie vaak in alle rust iemand aanschieten."
Nijland: “De meeting vond plaats tijdens de WK voetbal en ik had vaak een oranje T-shirt aan, dus ik had helemaal snel aanspraak. Ik weet nog dat tijdens Nederland–Slowakije een boottochtje op de Bodensee was georganiseerd. Tijdens dat tripje kreeg ik van vrienden de uitslag doorge-sms’t. ‘We hebben gewonnen’, riep ik naar Veltman, die in 1999 samen met Gerard ‘t Hooft de Nobelprijs won. ‘Geweldig’, riep hij terug. We zijn meteen samen een biertje gaan pakken.”
VAKANTIEGEVOEL
Het verhaal van Mischke en Nijland maakt duidelijk dat de week in Lindau een curieuze mengeling was van serieuze wetenschap en ontspanning. Nijland lacht: “Er heerste een beetje de sfeer van een zomerkamp, zeker omdat er ook studenten rondliepen die alleen maar foto’s van Nobelprijswinnaars wilden maken. Vanwege de ochtendlezingen, die vrij algemeen van aard waren, had het wel iets van Discovery Channel, maar dan wel honderd keer ingewikkelder, want je moest echt op je tenen staan om alles te kunnen begrijpen. Het was druk en je ging elke avond moe naar bed, maar ik had inderdaad wel een beetje een vakantiegevoel.”
Maar dat wil niet zeggen dat er geen serieuze zaken werden gedaan, haasten de twee Utrechters zich eraan toe te voegen. Mischke: “Voor de laureaten was dit een uitgelezen kans om in contact te komen met goede jonge onderzoekers, want ze wisten: deze mensen zijn door een intensieve selectieprocedure gegaan, dus ze hebben kwaliteit. Maar ook voor onszelf was het interessant om nieuwe collega’s te ontmoeten. Op congressen komen meestal alleen vakgenoten. Het interessante van deze meeting was dat hij fungeerde als een soort beurs voor jonge wetenschappers.
KOSMOLOGIE
“Ik werk zelf in Utrecht in de deeltjesfysica, maar voor mij wordt de kosmologie inmiddels ook een steeds relevanter vakgebied, want de reden voor mijn onderzoek is een beter begrip van de ontwikkeling van het heelal vlak na de oerknal. Als je de hele dag in een laboratorium zit te experimenteren, vergeet je dat wel eens. Mijn ontmoeting in Lindau met kosmologen was een mooie aanleiding om weer eens stil te staan bij de vraag waarom ik dit vak eigenlijk beoefen. Ik overweeg nu ook om hier in Utrecht een project met ze op te zetten.”
Nijland: “Datzelfde geldt voor mij. Ik werk in Utrecht aan de interactie van bacteriën met het immuunsysteem. Op een gegeven moment kwam ik in Lindau een Duitse tegen die heel goed was in bio-informatica, maar minder wist van biologie. Zij liet mij data zien waarmee zij niet goed weg wist, maar die ik als bioloog probleemloos voor haar kon verklaren. Ik werk nu met haar samen om de zaak verder uit te zoeken. Zo iemand had ik op een congres met alleen vakgenoten nooit ontmoet.”
EH