Een eigenzinnig fysicus; Nobelprijswinnaar Martinus Veltman overleden
Een zelfverzekerd wetenschapper, uitgesproken en niet bang om tegen de stroom in te zwemmen. Dat is het beeld dat beklijft bij wie in de afgelopen week de postume hommages aan Martinus (Tini) Veltman las.
De in Utrecht opgeleide fysicus was een markante persoonlijkheid die zich bijvoorbeeld niet eenvoudig de mond liet snoeren als de voorzitter tijdens een symposium vond dat zijn spreektijd erop zat. Dat blijkt onder meer uit anekdotes die in NRC Handelsblad en de Volkskrant werden opgedist door vakgenoten.
Vorige week woensdag maakte de Universiteit Utrecht bekend dat de Nobelprijswinnaar op 4 januari was overleden. Veltman werd 89 jaar oud. Hij was één van de vijf nog levende Nederlandse winnaars van de Nobelprijs. De UU plaatst hem tussen twaalf Nobelprijswinnaars die in Utrecht studeerden of werkten.
Weinig inspirerend
Veltman, afkomstig uit een Brabants onderwijzersgezin, ging in 1948 wiskunde en natuurkunde studeren in Utrecht. Hij was lange tijd geen hoogvlieger, schreef hij in een korte biografie die op de site van de Nobelprijs is te lezen. Het universitaire onderwijs was volgens hem weinig inspirerend, vooral omdat tijdens de oorlog veel goede docenten waren vertrokken of gedood. Pas toen hij na enkele jaren de relativiteitstheorie van Einstein ontdekte, werd hij echt gegrepen door zijn studie.
In 1956 studeerde hij af bij Léon van Hove, een nieuwe hoogleraar die hij waardeerde. Van Hove bood hem na zijn militaire diensttijd een promotieplaats aan. In 1961 volgde Veltman zijn leermeester naar het Europese onderzoekscentrum Cern in Genève waar Van Hove directeur was geworden. Hij zou uiteindelijk in 1963 zijn promotie afronden.
Het spoor naar de Nobelprijs
In de jaren daarna schreef Veltman in Stanford en in Genève een computerprogramma om te kunnen rekenen aan de wisselwerking tussen de fundamentele deeltjes. Dat was tot dan toe zeer ingewikkeld en verwarrend. Zijn programma Schoonschip (een veelzeggende naam en pesterig onuitspreekbaar voor niet-Nederlands sprekende collega’s) zou de basis vormen voor de algebraïsche programma’s die onderzoekers nu wereldwijd gebruiken.
In 1966, slechts drie jaar na zijn promotie, werd Veltman aangesteld als hoogleraar in Utrecht. Hij had op dat moment al een grote reputatie opgebouwd en volgde zijn leermeester Van Hove op.
Op de UU-site vertellen zijn voormalige studenten en promovendi Bernard de Wit en Gerard 't Hooft - beiden later hoogleraar aan de UU - deze week over de entree van de no nonsense hoogleraar die voor studenten open en toegankelijk was en ook een grote rol speelde in de modernisering van het Utrechtse onderwijs.
Door zijn eigen computerprogramma Schoonschip werd Veltman op het spoor gezet van het onderzoek dat hem later de Nobelprijs opleverde. Met zijn promovendus Gerard ‘t Hooft werkte hij verder aan een consistente beschrijving van de zwakke kracht - één van de vier hoofdkrachten naast zwaartekracht, elektromagnetische kracht en sterke kracht.
In 1971 wisten de twee een wiskundig fundament te leggen onder de theorie van de zwakke kracht en daarmee onder het zogenoemde standaardmodel van de deeltjesfysica. ’t Hooft was later decennialang als hoogleraar het boegbeeld van de Utrechtse natuurkunde.
Bekoelde verhouding
De relatie tussen de bedachtzame ’t Hooft, afkomstig uit een familie van gerenommeerde natuurkundigen, en de flamboyante self made Veltman zou in de jaren daarna bekoelen. Wat er precies speelde, bleef onduidelijk. In het U-blad zei de toenmalige Utrechtse afdelingsvoorzitter Bernard de Wit in 1999: “Ik denk dat je het best kunt vergelijken met een geleidelijk slechter wordend huwelijk.”
Toen DUB vorig jaar ter gelegenheid van het twintigjarig jubileum van de Utrechtse Nobelprijzen contact zocht met Gerard ’t Hooft moest deze erkennen dat de verhouding “nog steeds niet denderend” was. “Hij is voor mij moeilijk benaderbaar.”
Gladgestreken
In 1981 verliet Veltman de UU en ging naar de Universiteit van Michigan in Ann Harbor, daar zou hij blijven tot zijn terugkeer naar Nederland na zijn emeritaat in 1996. In een bijdrage van voormalig UU-redacteur Armand Heijnen aan het tijdschrift oud-Utrecht is te lezen dat zijn vertrek de relatie met Utrecht behoorlijk deed bekoelen.
Zijn Utrechtse instituut wilde graag de band met de vermaarde fysicus behouden. Het universiteitsbestuur ging echter niet in op het aanbod van Veltman om één maand per jaar als gasthoogleraar in Utrecht te zijn, mogelijk omdat deze zich negatief had uitgelaten over de universiteit. De vertrekkend hoogleraar bleef lange tijd ontstemd over de opstelling van de Utrechtse bestuurders.
Door de latere collegevoorzitter Jan Veldhuis werden de plooien met het oog op een mogelijke Utrechtse Nobelprijs gladgestreken. Tini Veltman liet zich na de bekendmaking van de Nobelprijswinnaars in 1999 dan ook zien bij een viering in De Uithof. Bij die gelegenheid werden hij en ‘t Hooft ook koninklijk onderscheiden.
Sinds Veltman met emeritaat was, kwam Bernard de Wit nog met zekere regelmaat bij hem thuis, zo vertelt deze in het artikel op de UU-site. Dan spraken ze ook wel over het vakgebied. Glimlachend: “Vroeger vond hij dat hij alles zelf wel wist, maar de laatste jaren nam hij wel de moeite om ons om onze mening te vragen.”
Veltman overleed in het bijzijn van zijn familie. Hij laat een vrouw, twee zoons en een dochter achter.