Een jaar corona door vier paar studentenogen

Rebeca keerde terug uit Duitsland omdat ze haar vrienden in Utrecht miste. Foto's aangeleverd door de studenten.

Breien en een tweede studie: Carmen is groots coronahobbyist

“Eén, twee, drie, vier…”, telt de brunette op haar vingers terwijl ze nadenkend kijkt. “Nou, ik denk dat ik wel een stuk of zeven mutsen heb gebreid de laatste tijd. Ik heb er nu zelf drie, met de overige vier heb ik andere mensen blij gemaakt.” Breien is de nieuwste hobby van student Pedagogiek en zelfbenoemd ‘groots coronahobbyist’ Carmen (20). “Het is een goed medicijn tegen de verveling en ik word er erg blij van.”                                 

Het starten van nieuwe hobby’s begon volgens Carmen al tijdens de eerste lockdown in maart vorig jaar. “Toen we opeens niets meer mochten viel er een enorme last van mijn schouders. Ik was altijd met duizend dingen tegelijkertijd bezig en op dat moment werd ik gedwongen om het rustiger aan te doen. Helaas was die initiële opluchting van korte duur en belandde ik in een flinke dip. Het kille winterweer trok het land binnen en het leven was nog steeds geenszins normaal. Die combinatie van omstandigheden viel mij zwaar.

“Ik haalde geen plezier meer uit mijn studie en al mijn activiteiten die ik voor de lockdown deed, begon ik te missen. Ik zat er helemaal doorheen. Op dat moment besloot ik mijn studie op een laag pitje te zetten en leuke dingen te ondernemen zoals breien, schilderen en muziek maken. Daardoor ging het iets beter met mij, maar de weerstand om weer fulltime pedagogiek te gaan studeren was onverminderd aanwezig.”

Daarom begon ze dit jaar aan een tweede bachelor: de Vrijeschool Pabo aan de Hogeschool Leiden. Daar haalt ze wél energie uit:  “Die studie maakt me ontzettend blij. Ik zie nieuwe gezichten op mijn scherm en elke twee weken krijg ik een lespakket opgestuurd. De laatste zat vol met verf, klei, wol en andere knutselspullen. Daar wordt een mens toch vrolijk van?”, zegt ze met een glimlach van oor tot oor.                                                                                               

Helemaal terug uit de dip is ze niet. “Het is per dag verschillend hoe ik me voel, maar ik denk dat het mij veel goeds heeft gebracht om dingen te doen waar ik energie van krijg en datgene wat energie kost zo min mogelijk te doen. Dat is iets wat ik iedereen op het hart wil drukken.”


Protestbrief gepubliceerd en verhuisd: Janneke is klaar met thuiszitten

"Eerlijk gezegd weet ik niet hoe lang ik het nog kan volhouden. Een jaar is te lang.” Dat schrijft student Taalwetenschap Janneke (21) in een brief die ze na afloop van een paniekaanval schreef en vervolgens publiceerde op Facebook. Ze reageert daarmee op het verzoek van het kabinet om vooral vol te houden, maar volgens Janneke is het perspectief voor studenten al lange tijd zoek. “Ik verlang zo ontzettend naar een gewone dag”, verzucht ze. “Een dag met een duidelijk begin en een einde. Een dag waarop je naar mensen kan glimlachen en meer gebouwen ziet dan je studentenhuis.” Toen ze die ochtend besefte hoe diep dit verlangen was, kreeg ze een paniekaanval.

De brief die ze daarna schreef, is gericht aan iedereen die benieuwd is hoe het ervoor staat met de studenten in tijden van corona. Janneke vindt dat de studenten worden vergeten. “Tijdens de eerste lockdown leek iedereen over te stromen van saamhorigheid. Iedereen leefde met elkaar mee en zorgde voor elkaar. Tegenwoordig lijken mensen te vergeten dat er voor studenten ontzettend weinig is veranderd dit jaar. Basisscholen moesten zo snel mogelijk weer open, scholieren krijgen waar mogelijk fysiek les, maar sommige studenten zitten pardoes een jaar thuis, zonder uitzicht op een betere situatie.

“De studenten redden zich wel, lijkt het sentiment. We geven ze een beetje korting op volgend collegejaar en misschien houden ze zich dan koest”, stelt Janneke. “Ik wilde me niet koest houden. Het is tijd dat we naar de uni kunnen. Op anderhalve meter en met mondkapje desnoods. Als er een proefwerkweek voor scholieren in het Spoorwegmuseum kan plaatsvinden, dan kunnen ze voor studenten ook wel iets verzinnen.”

Negen maanden lang woonde Janneke in haar eentje in een studio in Utrecht. “In die periode heb ik me erg eenzaam gevoeld. De hele dag was ik bezig met niet thuis hoeven zijn. In mijn studio was ik steeds op mezelf aangewezen.” Om daaraan te ontsnappen wandelde ze veel. “Dan kwam ik mensen tegen met wie ik een glimlach en een begroeting kon uitwisselen. Dat voelde als het meest ‘echte’ sociale contact dat ik had.” Sinds november woont Janneke samen met twee studiegenootjes. “Het is een verademing om weer mensen dicht bij me te hebben. Ik weet zeker dat ik het niet had volgehouden als ik nu nog steeds alleen had gewoond.”


Rust, huisfeesten en bestuursjaar: Petri is blij weer te mogen volleyballen

“Voor mij zijn de coronamaatregelen zowel een vloek als een zegen geweest,” stelt Petri de Jager (21) na een ogenblik van twijfel. Naast haar studie Molecular Life Sciences is ze bestuurslid van volleybalvereniging USV Protos. “Mijn studie heeft altijd op nummer één gestaan. Ik bouwde mijn leven om school heen. Dit bestuursjaar had ik helemaal gereserveerd voor sociale activiteiten.” Ze zucht. “Dat feest ging dus niet door.”                                              

Desalniettemin hebben de corona-omstandigheden haar ook rust gebracht. “Jarenlang was ik aan het racen en stressen om alle balletjes – studie, vrienden, sporten - hoog te houden. Er hoefde maar iets kleins te gebeuren en het was me te veel. Dan stortte ik in. Nu ik minder balletjes hoog hoef te houden is er meer rust en voel ik me beter.” Lachend: “Ik slaap tegenwoordig zelfs genoeg!

“Toen de eerste lockdown werd aangekondigd en we verbaasd de volleybalvelden verlieten, had niemand verwacht dat we het hele seizoen niet zouden mogen volleyballen, er geen constitutieborrels en feestjes zouden zijn.” Toch heeft ze onverminderd veel plezier in het bestuursleven. “We zijn met een ontzettend leuke groep mensen. Iedereen kijkt naar elkaar om en is lief voor elkaar.” Feestjes heeft de blondine ook genoeg. “Ik woon op de IBB met veertien huisgenootjes. Met zoveel mensen wil een feestje wel lukken.”

Een glimlach van oor tot oor verschijnt wanneer ze spreekt over de versoepelde sportmaatregelen. “We mogen weer!”, zegt ze met een twinkeling in haar ogen. “De eerste keer dat ik weer op het beachveld stond, moest ik bijna huilen. Het was zó fijn iedereen te kunnen zien. Sommigen had ik al een jaar moeten missen.” De huidige coronamaatregelen voor de sport zijn helder, volgens Petri. “We mogen buiten volleyballen, maar mensen moeten niet blijven hangen. Dat is veel beter te handhaven dan voorheen. Omdat de regels toen minder helder waren, voelde ik me meer een politieagent dan een bestuurslid.                                                                                
“Inmiddels is ons creatieve brein aangewakkerd en kunnen we beter met de veranderingen omgaan. In plaats van kijken naar wat er allemaal niet kan, probeer ik te kijken naar wat wel mogelijk is. En ik heb goede hoop dat dat de komende tijd steeds meer zal worden.”


Stage en vrijwilligerswerk: Rebeca zet zich actief in voor haar idealen

“Ik ging erheen voor een doktersafspraak en vervolgens ben ik er vier maanden blijven plakken”, vertelt Global Sustainability Sciences student Rebeca (22) lachend over haar ouderlijk huis, gelegen in een klein dorpje in Duitsland. “Daar is overal bos. Het was een verademing om in de natuur te zijn. Aangezien Nederland net in lockdown ging en ik mijn bachelorscriptie aan het schrijven was, zag ik weinig reden om terug te gaan naar Utrecht.” Niet veel later volgden twee huisgenootjes haar naar Duitsland, en trokken ze bij Rebeca en haar moeder in. “Mijn moeder vond het heerlijk om weer wat reuring in huis te hebben.”

Toch keerde ze terug naar Utrecht. “In Duitsland was ik volledig afgezonderd van de wereld. Ik miste mijn vrienden en ik wilde me weer actief kunnen inzetten voor mijn idealen.”  Weer in haar studentenstad begon ze aan haar onderzoeksstage bij Aseed: een organisatie die actievoert tegen industriële agricultuur. “Dankzij de coronamaatregelen kon ik niet op kantoor werken en waren er geen sociale activiteiten bij Aseed. Toch deed het me goed om bezig te zijn met iets wat ik echt belangrijk vind.” Daarnaast kon ze bij terugkomst in haar vrijwilligerswerk bij Taste Before You Waste voortzetten. “Dat is een collectief dat groente en fruit redt van de afvalbak. Elke vrijdag haal ik deze producten op bij verschillende locaties, om ze vervolgens uit te delen aan mensen die ze goed kunnen gebruiken.”                                                               

Voor aanvang van de pandemie organiseerde Rebeca samen met vele anderen ook Bellies not Bins, een wekelijks diner in ACU. De groente en het fruit dat van de afvalbak gered werd, werd omgetoverd in een gratis maaltijd voor ieder die trek had. “Die avonden waren voor mij een manier om het community-gevoel te versterken. Nu dat niet meer kan, mis ik een stukje verbinding.”

Hoewel het collectief volgens Rebeca een community is, belanden de gekookte maaltijden nu in andere monden dan voorheen. “De maaltijden gaan nu allemaal de solidarity fridge in, een koelkast die voor iedereen toegankelijk is. Als iemand - om welke reden dan ook - een maaltijd nodig heeft, dan kan hij die daaruit halen.” 

Advertentie