Een nieuw academisch jaar: vier heikele kwesties

Studenten gaan weer literatuur lezen! Of wacht, daar hebben ze door het leenstelsel vanaf dit jaar natuurlijk nog veel minder tijd voor.

In de Domkerk wordt maandag in bijzijn van minister Bussemaker het nieuwe academische jaar ingeluid. Als binnenkomer vroegen we ons DUB-panel: Welke trend, beslissing of gebeurtenis gaat de grootste invloed hebben op de UU in 2015-2016? Vier thema’s doemen op.

1) De invoering van het leenstel
 

Niet verrassend en al heel veel over gezegd. Volgens UCU-onderwijsdirecteur Fried Keesen is er “ongetwijfeld” sprake van  “een keerpunt”. “Het begin hetzij van de terugkeer naar een meer elitaire universiteit, hetzij van een cultuurverandering in de richting van zelf investeren in je eigen toekomst.”

Maar wat gaan we er in de praktijk merken van de veranderingen? Bioloog Ton Peeters is –ook door de recente berichtgeving over het oppotten van geleend geld en het (slecht) terugbetalen van leningen – bang voor dalende studentenaantallen.

Innovatiewetenschapper Frank van Rijnsoever (niet per se tégen een leenstelsel) voorziet nog meer bezwaar- en beroepsprocedures. “Studenten voelen elke vertraging in hun portemonnee, en zullen hun best doen om de financiële schade zoveel mogelijk te beperken.”

Student Bestuurs- en Organisatiewetenschap Pepijn van der Beek vreest voor de gevolgen voor het verenigingsleven. “Het psychologische effect van simpelweg geen geld ervoor hebben of de angst voor een grote schuld, kan een drempel opwerpen om dat bestuursjaartje te gaan doen.”

Misschien kiezen studenten sowieso minder voor het lidmaatschap van een vereniging, oppert Stefan Roelofsen, die Rechten en Geschiedenis studeert. Volgens hem zullen ze ook eerder voor een economisch rendabele studie kiezen. “Je wilt tenslotte dat jarenlang lenen zich uitbetaalt in de toekomst!”

Op de langere termijn zou er een mentaliteit van 'tentamen halen' kunnen ontstaan, denkt Stefan. “Colleges verworden dan langzaamaan tot veredelde tentamentrainingen die weinig ruimte laten voor academische gedachtewisseling (bij mijn studie Rechtsgeleerdheid hier in Utrecht is dit al min of meer het geval).”

 

2) Investeringen in het hoger onderwijs
 

Minister Bussemaker beloofde extra investeringen in het hoger onderwijs in ruil voor de invoering van het leenstelsel. Hoeveel geld er uiteindelijk komt, is nog steeds onduidelijk, maar de minister wil in ieder geval 4000 extra docenten in de collegezaal terugzien.

Filosofiestudent Jan Overwijk hoopt dat “de middelen zonder al teveel poespas de academie ingepompt worden, zodat er meer ademruimte ontstaat voor docenten”. Alleen dan zullen universiteiten hun ambities in het onderwijs en onderzoek waar kunnen maken.

Bij student Sociale Wetenschappen Ellen Sinot is er scepsis. Want kun je zomaar een blik geschikte docenten opentrekken? En hoe is de belofte van nieuwe docenten te rijmen met cao-afspraken om de verhouding tijdelijk/vast personeel te verbeteren? Die lijken juist te leiden tot vertrek van tijdelijke docenten. “Maar hoop doet leven, dus ik ga er toch maar vanuit dat we daardoor allemaal enorm veel beter onderwijs gaan krijgen.”

UU’ers zullen vooral de kwaliteitsafspraken die de minister met instellingen wil gaan maken dit jaar in de gaten moeten houden, vindt student Bestuurs- & organisatiewetenschap Tycho Wassenaar, dit jaar. Die zullen volgens het  bestuurslid van de landelijke studentenbond ISO binnen elke instelling en op landelijk niveau gaan leiden tot discussies over wat nu precies kwaliteit is en hoe je dat het beste bereikt. Met financiële prikkels of wellicht ook op andere manieren? “De investeringsgelden komen vanuit de basisbeurs, dus het ISO zal de minister dicht op de huid zitten met vragen over hoe de afspraken studenten helpen.”

Student Nederlands Rik Vangangelt denkt niet dat het geld van Bussemaker op korte termijn voor een daadwerkelijke verandering gaat zorgen: de universiteiten hebben dat geld immers al voorgeschoten en er wordt al beleid van gemaakt. “Wel hoop ik dat hierdoor studenten, onderzoekers en bestuurders laten weten aan Den Haag dat ze eindelijk échte investeringen willen in de kwaliteit van het onderwijs. Als dat komend jaar gebeurt, dan zou dat grote gevolgen hebben voor het onderwijs aan de UU.”

 

3) ReThink is still going strong
 

Extra geld is belangrijk als het gaat om het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs, maar kan niet alles oplossen. Een aantal leden van het DUB-panel hoopt dat de Rethink-beweging en de Nieuwe Universiteit er dit jaar in slagen de bepleite herbezinning op het universitaire systeem tot stand te brengen.

Op het gevaar af van ‘wishful thinking’ durft rechtstheoreticus Bald de Vries te voorspellen dat het “momentum wordt vastgehouden en dat dit ook leidt tot een aantal concrete beslissingen op het gebied van personeel (meer duidelijkheid over en stabiliteit van contracten), docentautonomie (meer ruimte tot ontwikkeling en eigen invulling) en regelzucht (minder verantwoording indien dit niet bijdraagt tot versterking van het onderwijs en onderzoek)”.

Farmaceutische analist Mies van Steenbergen ziet in de nieuwe cao-afspraken al een positief gevolg van de acties. “Ik denk dat de verplichting om het aantal tijdelijke contracten terug te brengen tot minder dan 22 procent van de aanstellingen een grote impact zal hebben.” Hij voorspelt vooral bij de studentrijke faculteiten een verbetering van de kwaliteit en de continuïteit van het onderwijs.

Jan Overwijk hoopt op een landelijke kritische beweging, die het rendementsdenken voortdurend aan de kaak stelt. “De gewraakte controlezucht die men in de Nederlandse universiteiten aantreft is voor een aanzienlijk deel het gevolg van regelgeving van het ministerie van OC&W en die zal dus op dit niveau moeten worden aangepakt.”

 
4) Internationalisering
 

Enkele panelleden maken zich zorgen om de internationaliseringsambities van de UU. Maar niet iedereen is bang voor hetzelfde.

Student Taal- en Cultuurstudies Rhea van der Dong vraagt zich af of de overstap naar meer Engelstaligheid niet te snel gaat. Het Engels van docenten voldoet nog niet altijd. Bovendien is het de vraag of er voldoende geld en draagkracht voor is. “Dit kost docenten en medewerkers tijd en geld en er is training en coaching voor nodig ... De werkdruk wordt al als heel hoog ervaren, we moeten voorkomen dat internationalisering iets is dat in de vrije tijd van docenten gedaan moet gaan worden.”

Berteke Waaldijk schetst de meerwaarde van internationalisering van het onderwijs. “Een studente die Europa binnenkwam via Kos zal andere vragen stellen dan een student die daar drie jaar geleden met vakantie was.  Een student die voor Utrecht kiest op basis van de Shanghai Ranking zal andere vragen stellen dan de studente die Utrecht kiest omdat het dichtbij en een gezellige stad is. De collegezaal blijft de eerste plek waar we als universiteit andere vragen aan  de wetenschap kunnen horen. Die inbreng hebben we nodig voor cutting edge onderzoek.”

Maar ze waarschuwt ook. De verbintenis tussen onderwijs en onderzoek binnen universiteiten moet wel overeind blijven. “Ik denk dat globalisering van onderwijs- en onderzoeksmarkt het heel verleidelijk maakt om op één van de twee paarden te gaan wedden.” Ze ziet collega’s die all out voor onderwijs gaan en onderzoeksleiders die geen student kennen maar wel grote subsidies binnenhalen.

De UU heeft op beide terreinen veel te verliezen, zegt Waaldijk. “Daarom moeten we in 2015-2016 met onderzoekers praten over hun onderwijs en met de docerende collega’s over hun onderzoek.”

 

Buiten de vier genoemde thema’s worden door de panelleden nog enkele thema’s aangeroerd. Ellen Sinot is verrassend genoeg de enige die de masterherziening noemt. Misschien omdat ze zélf met een nieuwe master begint. “Het is allemaal nogal snel gegaan en ik ben heel benieuwd of het ook goed is gegaan. Dat zal ik volgend jaar merken!”

Ton Peters is de enige die een verwijzing maakt naar de nieuwe Nationale Wetenschapsagenda waar onder leiding van de Utrechtse historica Beatrice de Graaf aan gewerkt wordt.  “Ik voorzie het verdwijnen van het topsectorenbeleid, waarbij curiosity driven research hopelijk weer hoger op de agenda komt te staan.”

Maar er waren ook heel andersoortige voorspellingen. Wat te denken van de profetie van Bald De Vries. Hij denkt dat studenten weer massaal het boek omarmen en de Grote Roman ontdekken. “Onder de arm slenterend door de stad naar een van de koffiebarretjes om daar met een Latte een hoofdstuk te lezen uit bijvoorbeeld Dostojewski’s Misdaad en Straf.”

Advertentie