Ex-moslima: ‘Ik moet mij op de UU anders voordoen als er Marokkanen in de buurt zijn’
“Toen ik moslim was, durfde ik met zekerheid te zeggen dat god bestaat”, zegt de 23-jarige hogeschoolstudent Bilal. “Ik wist het gewoon zeker. Daarom bad ik vijf keer per dag, raakte ik nooit drugs aan, ging ik niet naar gelegenheden waar alcohol werd geschonken en wilde ik maagd blijven tot mijn huwelijk. Ik was een brave moslim die zijn geloof verdedigde als het bekritiseerd werd, zoals na de aanslagen op Charlie Hebdo in Parijs. Maar naarmate ik mij meer verdiepte in de islam, kwam ik steeds meer dingen tegen die ik moeilijk vond om te verdedigen. Zoals het idee dat een groot deel van de wereldbevolking na zijn dood gestraft zou worden, omdat ze in het verkeerde geloof geloofden. Of de manier waarop de rechten van vrouwen binnen de islam geregeld waren. Daarnaast raakte ik geïnteresseerd in de wetenschap en merkte ik dat die niet echt samengaat met de islam. Ik kan bijvoorbeeld niet in de evolutietheorie en het scheppingsverhaal tegelijk geloven. Sommige moslims doen dat wel. Zij zoeken dan naar teksten in de Koran die impliceren dat god de evolutie teweeg heeft gebracht, maar voor mij is het onlogisch.”
'Tijdens mijn studie leerde ik kritisch te kijken naar mijn twijfels'
Cognitieve dissonantie, noemt Nadia het zoeken van dat soort verklaringen . “Als je iets ziet of hoort dat niet strookt met je eigen normen en waarden, dan ervaar je een spanning. Daar houden mensen niet zo van. Dus wat we dan doen is onze normen en waarden aanpassen zodat het strookt met wat we zien of horen, of we doen juist het omgekeerde. Er zijn bijvoorbeeld koranverzen die impliceren dat een man een harem mag hebben. Dat komt niet overeen met mijn idee dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn. Daarom zocht ik interpretaties die wel aansloten bij mijn wereldbeeld. Dan zei ik bijvoorbeeld: ‘Ja, maar dat waren vrouwen die geen inkomen hadden. Dus het was goed voor die vrouwen’. Of: ‘Het klopt dat er staat dat je slavinnen mag hebben. Dat was in die tijd normaal, maar het wordt eigenlijk afgeraden als je het zo en zo leest’. Ik probeerde mijzelf altijd in bochten te wringen waardoor ik in mijn hoofd een soort eigen islam creëerde die strookte met mijn normen en waarden. Maar waarom zou er in de Koran staan dat je vier vrouwen mag hebben, als god eigenlijk bedoelt dat je er maar één mag hebben?"
Nadia en Bilal (niet hun echte namen) twijfelden steeds meer aan hun geloof. "Tijdens mijn studie leerde ik om kritisch naar mijn twijfels te kijken", zegt Nadia. "Ik kwam tot de conclusie dat ik niet meer geloofde. Er viel een last van mijn schouders toen ik eindelijk eerlijk naar mijzelf kon zijn over het feit dat er best wel wat dingen binnen de islam zijn waar ik een hekel aan heb. Ik schaamde mij er niet meer voor dat ik altijd een beetje een hekel aan Mohammed had gehad, omdat ik hem geen goed rolmodel vond doordat hij was getrouwd met een meisje van negen.”
'Ik denk dat ik mijn ouders nooit zal vertellen dat ik niet meer geloof'
Ook bij Bilal vervaagde het gevoel dat er een god bestaat naarmate zijn vragen over de islam toenamen. “Het voelde bevrijdend om die twijfels accepteren.” Het moment waarop hij zich realiseerde dat hij zich geen moslim meer voelde, noemt hij het moment waarop hij uit de kast kwam. Het bracht hem vrijheid, vertelt hij, maar die vrijheid beperkt zich wel tot zijn gedachten. Voor het merendeel van de mensen gaat hij nog door het leven als moslim. “Ik probeer de schijn hoog te houden. Dus als het tijd is om te bidden, dan ga ik drie minuten op mijn kamer op mijn telefoon zitten en frommel ik wat aan mijn gebedskleed zodat het lijkt alsof ik hem heb opgepakt. Of als ik thuiskom van college dan spetter ik even vijf minuten in de badkamer met water zodat het lijkt alsof ik de rituele wassing heb gedaan. En af en toe, bijvoorbeeld op een vrijdagmiddag of islamitische feestdag, ga ik mee naar de moskee. Dan bid ik voor de vorm, maar ben ik in gedachten heel ergens anders. Dat voelt niet vreemd, maar wel vervelend. Ik vind het tijdverspilling, maar ik kies er voor om even af te zien. Dan kan ik zeggen dat ik naar de moskee ben geweest en hebben mijn familieleden mij weer even daar gezien.”
Bilal zal zijn ouders waarschijnlijk nooit vertellen dat hij niet meer gelooft. “Ze zijn best wel oud, zijn niet naar school geweest en het geloof is het enige wat zij hebben. Als ze erachter komen dat ik ongelovig ben, zouden ze kapot gaan. Dat zou ik niet willen. Ik wil niet dat de laatste gedachte op hun sterfbed zal zijn dat hun jongste zoon naar de hel gaat. Het is binnen de islam de grootste zonde die je kunt bedenken om ongelovig te worden. Mijn ouders zouden denken dat ze gefaald hebben. Mijn moeder zou ongetwijfeld heel verdrietig zijn, misschien zou ze zelfs wel depressief worden. Ik kan mij niet herinneren wanneer ik mijn moeder zo verdrietig heb gezien als afgelopen ramadan toen ze een verpakking van eten in mijn prullenbak had gevonden. Ze zei: ‘Bilal, vast je wel mee?’. Dat was schrikken. Ik heb gelogen en gezegd dat het een snack was die ik had gegeten voor het slapen gaan.”
'Mijn moeder houdt zichzelf voor dat ik een openminded moslima ben'
Toch kan Bilal zich voorstellen dat zijn ouders denken dat er iets speelt. Hij krijgt de afgelopen drie jaar regelmatig vragen. Zo werd hij een paar keer op zijn vingers getikt omdat zijn gebedskleed altijd op dezelfde manier opgevouwen lag. “Bid je nog wel?”, vroeg zijn moeder. “Ik voelde mij betrapt”, vertelt Bilal. “Het kan dat mijn ouders iets vermoeden. Maar misschien willen ze niet twijfelen aan mijn geloof, net zoals ik vroeger niet wilde twijfelen aan de islam.” De gedachte dat je kind ongelovig is, is een “onwerkelijk idee” voor islamitische ouders, voegt Nadia toe. Zelfs als ze weten dat je “grote zondes” begaat omdat je alcohol drinkt, seks hebt voor het huwelijk of vreemdgaat. “Er is in mijn familie een aantal vrouwen met een slecht imago, zoals ik, maar we worden allemaal nog steeds gezien als moslima’s. Mijn moeder houdt zichzelf voor dat ik een openminded moslima ben die soms een biertje drinkt. Hetzelfde geldt voor een paar Marokkaanse vrienden van wie de ouders weten dat ze homoseksueel zijn. Het komt niet in onze ouders op dat we ook ongelovig zijn.”
Het is een spagaat, legt Nadia uit. Aan de ene kant wil zij zichzelf zijn en aan de andere kant haar ouders niet kwetsen, maar tegelijkertijd lijkt dat laatste onmogelijk als ze het eerste nastreeft. De minst pijnlijke oplossing die ze daarvoor heeft bedacht is om, net zoals Bilal, te liegen over haar ongeloof zolang ze thuis woont. “Als ik in Nederland woon, dan moet ik de rest van mijn leven rekening met hen houden of zou ik hen kwetsen doordat ze geconfronteerd worden met wat ik doe.” Daarom wil ze in de toekomst wellicht emigreren. Het is pijnlijk om uit liefde voor je ouders juist afstand van hen te nemen, beaamt de 23-jarige. Vooral omdat ze hen nooit zal kunnen uitleggen waarom ze die afstand neemt en zij het wellicht zullen zien als afwijzing. Terwijl het voor haar meer een daad van liefde is. “Maar het is het één of het ander. En ik word er niet gelukkig van als ik mij de rest van mijn leven anders voor moet doen.”
Toch zocht ze toen ze begon te twijfelen over haar geloof en – in de ogen van haar ouders – steeds rebelser werd, eerst een andere oplossing. “Op mijn negentiende was ik bijna getrouwd met een islamitische jongen. Niet omdat mijn ouders dat wilden, maar omdat ik dat wilde. Ik hoopte dat een huwelijk mijn leven makkelijker zou maken. Ik dacht dat een man mij een grens zou geven waar ik mij aan zou moeten houden. Ik verwachtte dat daarmee het gevecht dat ik met mijzelf had over alles wat ik wilde maar niet mocht, dan voorbij zou zijn.” Het zou de kritische vragen, de twijfels en haar rebelse gedrag geen ruimte meer bieden, zo hoopte ze.
'Bij het idee dat ik ontmaagd zou worden voor het huwelijk, kreeg ik een paniekaanval'
“Er is voor mij best veel veranderd sinds ik geen moslim meer ben”, vervolgt de 23-jarige masterstudent Nadia, “maar ik merk dat het langzaam gaat. Toen ik op mijn 21ste geen moslim meer was, had ik bijvoorbeeld nog geen seks gehad. Bij het idee dat ik ontmaagd zou worden voor het huwelijk, kreeg ik haast een paniekaanval. Ik had het idee dat je als ongetrouwde vrouw die geen maagd meer is niets meer waard bent, helemaal geïnternaliseerd. Net zoals het idee dat je als moslimvrouw op een zo jong mogelijke leeftijd moet trouwen en kinderen moet krijgen. Ik merk nog steeds dat ik mij een minder persoon voel als ik straks dertig ben en geen kinderen heb. Je zou kunnen zeggen dat ik last had van een soort post traumatisch stressstoornis. Het is heel heftig als je tot de conclusie komt dat de idealen waarmee je 21 jaar lang bent opgevoed een leugen zijn. Het is een beetje alsof je helemaal opnieuw geprogrammeerd moet worden. De gesprekken met mijn psycholoog gingen dat eerste jaar dan ook over de vraag wie ik was als ik geen moslima meer was.”
Het is een proces dat niet in drie jaar klaar is, vertelt ze. “Ik merk dat ik mij nog steeds ontwikkel, maar ik sta mijzelf al wel toe om dingen te doen waar ik eerst bang voor was omdat ik moslima was.” Ook voor Bilal is het nog zoeken naar de nieuwe balans. Aan de ene kant was zijn eerste symbolische daad als niet-moslim een quarter pounder met bacon halen bij de McDonalds, aan de andere kant voelt hij als ongelovige soms ook nog de angst voor god. “Het is heel gek. Ik heb een keer als proef god uitgescholden, maar dat vond ik toch een beetje eng. Ook heb ik een keer mijn middelvinger in de lucht opgestoken naar god en ook dat voelde niet comfortabel. Daarna kon ik alleen maar denken: Bilal, wat als je het fout hebt? Dan word je zo ziekelijk hard gestraft na je dood. Terwijl als ik logisch denk mijn hoofd zegt: ‘Er is niets na de dood, waar maak jij je druk om?’, maar toch voelt het eng. Misschien omdat ik altijd heb geloofd in god.”
'Ik heb altijd de angst dat mensen het aan mijn familie vertellen'
Het voortdurend ophouden van de schijn en ondertussen zoeken naar je nieuwe identiteit, is studie technisch niet ideaal. Het vreet energie, vertelt Nadia. “Je bent er constant mee bezig, want ook op de universiteit moet ik mij anders voordoen als er Marokkanen in de buurt zijn.” Die druk voelt Bilal ook, hoewel hij niet studeert in de stad waar zijn familie woont. “Vorig jaar zat ik tijdens de ramadan in de universiteitsbibliotheek en had ik wat eten bij mij. Op een gegeven moment liep er een vriend van mijn neefje naar mij toe om mij te begroeten. Gelukkig kon ik net op tijd mijn waterflesje in mijn tas stoppen. Want ik weet op zo’n moment dat hij het anders vertelt aan mijn neefje en mijn neefje aan mijn zus en mijn zus aan mij. En daarna aan mijn andere broers en zussen. Dan zou mijn familie zomaar bekendstaan als degene van wie de zoon ex-moslim is. Dat is een schande.”
Het is herkenbaar voor Nadia: “Ik heb altijd een beetje de angst dat mensen het aan mijn familie vertellen. Zelfs mijn Marokkaanse vriendinnen weten het niet. Doordat vrouwen niet uitgaan zitten ze vaker wat dieper in het geloof dan mannen en ook mijn Marokkaanse mannelijke vrienden begrepen het niet. Toen ik het hen vertelde hebben ze allemaal afstand van mij genomen. Met sommige jongens was ik al meer dan acht jaar bevriend. Eén van mijn vrienden zei: ‘Ik had niet verwacht dat je zo ver van het pad zou raken’.” Toch is ze niet verbitterd. “Ik hoef mensen niet ongelovig te maken, want ik zie dat sommige mensen heel veel steun halen uit religie. Dat het ze helpt om in een god te geloven als ze bijvoorbeeld door een rouwperiode gaan. Ik denk dat ieder persoon van iets anders gelukkig wordt. Maar als je net zoals ik denkt: The sky is the limit, dan denk ik niet dat je van het geloof gelukkig wordt. Dan ervaar je binnen het geloof niet de vrijheid om te reizen, stages te lopen in het buitenland of gewoon naar een schoolfeest te gaan. Maar als ik kijk naar mijn moeder dan denk ik dat de religie juist haar vrijheid is.”
De reden dat Nadia en Bilal hun verhaal doen is dan ook niet om anderen te overtuigen om niet-moslim te worden. Nadia: “Als mensen gelukkig zijn binnen het geloof dan heb ik daar geen probleem mee”. Bilal: “Het enige wat wij willen is dat dit onderwerp bespreekbaar wordt. Dat het in de toekomst mogelijk is om zowel Marokkaans als ongelovig te zijn. Ik heb namelijk geen slechte bedoelingen. Ik wil gewoon mijn eigen leven leiden en snap niet waarom dat zo’n probleem is.”
'Dat in ‘de’ islam geloofsafval leidt tot de doodstraf is véél te kort door de bocht'
"In de islamitische wereld is geloofsafval doorgaans een taboe-onderwerp", zegt Nico Landman, universitair hoofddocent islamologie, en opleidingscoördinator van de bacheloropleiding Islam & Arabisch en het masterprogramma Religies in Hedendaagse Samenlevingen. "Maar weinigen durven de islam openlijk af te vallen, uit angst voor negatieve reacties vanuit overheid of sociale omgeving. Zelfs in Nederland getuigen de verhalen van ex-moslims van soms heftige reacties. Onder christenen in Nederland is na ruim vijf decennia van kerkverlating en geloofsafval het verschijnsel massaal, en is er sprake van gewenning. Slechts in gesloten christelijke gemeenschappen kun je zeggen dat afvalligheid van het geloof leidt tot ernstige sociale consequenties zoals verstoting uit de gemeenschap."
"Je moet erg oppassen dat verschil vanuit de essentie van de religies (islam versus christendom) te verklaren, in plaats vanuit sociologische en historische factoren. Zo is de gedachte dat in ‘de’ islam geloofsafval leidt tot de doodstraf véél te kort door de bocht, en wordt die regel door mainstream islamitische theologen afgewezen, onder verwijzing naar het koranvers ‘er is geen dwang in religie’. Verder denk ik dat onder moslims in het westen, net als onder christenen is gebeurd, een proces van gewenning gaande is: ze hebben inmiddels al zo vaak ex-moslims horen optreden in de media dat ze er echt niet meer van schrikken."
De namen van Nadia en Bilal zijn gefingeerd. De identiteit van beide interviewkandidaten is bekend bij de redactie.