Faculteitsbestuur Geesteswetenschappen: ‘Het is een herkansing, noem het dan ook zo’
‘Honderden alfastudenten kregen onterecht hun bul´, kopte de Volkskrant vanochtend op grond van rapporten van onderwijskeurmeester NVAO. Het Utrechtse faculteitsbestuur Geesteswetenschappen wil niets afdoen aan de bevindingen, maar vindt het beeld dat nu wordt geschetst te donker. “Het is heel jammer dat de term onvoldoende wordt gebruikt.”
Decaan Wiljan van den Akker en vicedecaan Bert van den Brink weten al maanden dat vier van hun opleidingen een onvoldoende kregen van de NVAO. Visitatiecommissies oordeelden dat de Utrechtse bacheloropleidingen Geschiedenis, Communicatie- & Informatiewetenschappen en Keltische Talen en Culturen, en de master Mediastudies, het minimumniveau van hun afstudeerwerken niet konden garanderen. Dit was één van drie standaarden waarop ze beoordeeld werden. Meer dan tien procent van de gecontroleerde scripties voldeed niet aan de eisen, maar kreeg wel een voldoende van de Utrechtse docenten.
Maar dinsdagochtend publiceerde de onderwijskeurmeester NVAO de oordelen over de Nederlands alfastudies op zijn website en kwam de media-aandacht los, om te beginnen in de Volkskrant. De vier Utrechtse opleidingen bleken bij lange na niet de enige studies die door de NVAO terecht zijn gewezen. De NVAO spreekt van een ernstige situatie en veel tekortkomingen binnen de Geesteswetenschappen. Het was juist die beeldvorming waar de twee bestuurders bevreesd voor zijn. Van den Akker: “Natuurlijk zijn er problemen, maar voor je het weet, ontstaat het idee dat al die Geesteswetenschappenstudies niet deugen. En dat zou zeer onterecht zijn.”
Hoewel er het afgelopen jaar, ondermeer ook door de Utrechtse rector Bert van der Zwaan, wel kanttekeningen werden gemaakt bij de manier waarop het visitatieproces is verlopen, doet dat volgens de twee bestuurders nadrukkelijk niets af aan de bevindingen van de commissies. De faculteit nam de afgelopen maanden verregaande maatregelen om ervoor te zorgen dat al haar opleidingen afstudeerscripties van voldoende kwaliteit afleveren. Vicedecaan Bert van den Brink deed daar eerder op DUB uitgebreid verslag van. Zo moeten de Utrechtse opleidingen bij twijfelgevallen nu een derde beoordelaar inroepen, een hoogleraar.
Van den Akker en Van den Brink wijzen er echter wel op dat hun studies als eerste onderworpen werden aan de nieuwe beoordelingswijze die de NVAO in 2011 vaststelde. Een nieuw element daarin is dat opleidingen die op een of meerdere standaarden in gebreke blijven een herstelperiode krijgen.
De twee bestuurders staan positief tegenover dat stelsel. Van den Brink: “Het is goed dat middels hersteltrajecten nu kwaliteitsverbeteringen kunnen worden afgedwongen. Dat zal in de toekomst ook bij andere clusters wel gaan gebeuren.” Maar de primeur pakt nu voor de alfastudies wel wat vervelend uit, vinden ze.
Van den Akker: “Ik ben ervan overtuigd dat commissies in dit nieuwe stelsel met iets minder bezwaard gemoed wijzen op tekortkomingen. De gevolgen zijn immers minder ernstig nu er deze nieuwe mogelijkheid tot een herstelperiode bestaat. Ik vind het vooral betreurenswaardig dat de term onvoldoende wordt gehanteerd. Het is veel meer een herkansing of een aangehouden advies, noem het dan ook zo.”
Als er al structurele problemen ten grondslag liggen aan de problemen die de visitatiecommissies nu landelijk signaleren, dan zijn die volgens het Utrechtse faculteitsbestuur ook te wijten aan de gebrekkige financiering van grote studentrijke opleidingen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de jonge interdisciplinaire studies op het gebied van de mediastudies. Van den Akker: “Noodgedwongen werd daar lange tijd gewerkt met veel jong en tijdelijk personeel. In Utrecht proberen we de afgelopen jaren die opleidingen meer middelen te geven. Nu we wat meer financiële armslag krijgen, willen we ook meer vast personeel aan gaan nemen.”
Dat ook Keltisch een onvoldoende kreeg, heeft het tweetal verbaasd. “Die opleiding werd door studenten onlangs nog aangemerkt als beste opleiding van het land en wordt alom geprezen. De studentenbond noemde Keltisch in een brief naar de minister als voorbeeld van een talenopleiding die zich wel weet te profileren en vernieuwen. En daar is dan twijfel over twee scripties, en dan krijg je een onvoldoende. Als het niet goed is dan is het niet goed, maar dit komt wel hard aan voor een studie die echt heel goed is.”
De studenten van de betrokken opleidingen zijn de afgelopen periode allemaal geïnformeerd over het visitatie-oordeel. De vraag is nog in hoeverre afgestudeerden verhaal zullen komen halen, tot op heden is dat niet gebeurd. Van den Akker en Van den Brink benadrukken: “Er is geen sprake van dat de accreditatie zou zijn ingetrokken of iets dergelijks en de NVAO heeft duidelijk te kennen gegeven er alle vertrouwen in te hebben dat met de herstelplannen de opleidingen weer helemaal op orde zijn. De onvoldoende betreft niet zozeer de individuele student maar de manier waarop de opleiding het eindniveau waarborgt. We begrijpen wel dat je dat niet helemaal los van elkaar kunt zien, maar het is toch echt wat anders. De diploma’s blijven onverkort geldig.”
Van den Akker en Van den Brink stellen ten slotte dat de visitatiecommissies zich vooral negatief uitlaten over de scripties die op de grens van een 5 of een 6 balanceren. Van den Akker: “Het moet duidelijk zijn dat dit één aspect is en dat we op alle andere aspecten gewoon wel voldoendes scoorden. De inrichting van de opleidingen, de kwaliteit van de docenten etcetera, dat is allemaal in orde. En ook de manier waarop we studenten toetsen tijdens de studie. Daarom hebben ook wij alle vertrouwen in een spoedig herstel.”