Feministische jonge hond en oude rot: 'Onze missie is om genderstudies groot te maken'
Activisme en engagement. Daarin vinden ‘oude rot’ Buikema en ‘jonge hond’ Olivieri elkaar. Als eerste generatie en tweede generatie academische feministes met een missie, leiden ze nu een derde generatie op.
‘Oude rot’ Rosemarie Buikema (59) behoort tot de eerste generatie feministen die actief werden binnen de wetenschap. Pas op haar 38ste kon ze promoveren binnen de genderstudies, aangezien het academische veld in Nederland toen vorm kreeg. Buikema: “Toen ik in 1990 in Utrecht werd aangenomen, was de werkgroep Vrouwenstudies op zoek naar mensen die het programma mede konden opzetten en uitvoeren.” Het Graduate Gender Programme dat ze leidt, omvat inmiddels een populaire master, een Erasmus Mundus- én een researchmaster, haalt prestigieuze Europese beurzen en projecten binnen en wordt internationaal geprezen.
Toen professor Buikema in de jaren 80 druk bezig was met pro-abortus acties, het uitbannen van de atoombom en het opzetten van een tijdschrift over feministische cultuurkritiek, zat ‘jonge hond’ Domitilla Olivieri (38) nog op de lagere school in Italië. Ze kwam vanuit Rome naar het binnen haar sociale kringen ‘beroemde’ Utrecht, omdat ze hier genderstudies, cultuurwetenschappen en mediastudies kon combineren.
Olivieri kwam voor haar PhD binnen via een groot EU-project, waarin ze werd opgeleid door Buikema. Nu, tien jaar later, leiden de eerste generatie en de tweede generatie academische feministes samen een derde generatie feministes op, binnen eenzelfde soort PhD-trainingproject.
Eerste generatie feministische wetenschappers moesten eerst de wereld in
“Het was geen rechte lijn van A naar B, maar een hobbelig pad”, omschrijft hoogleraar Kunst, Cultuur en Diversiteit Buikema haar carrière. Na haar afstuderen, ging ze aan de slag als docent op een gymnasium en een hogeschool. Op haar 30ste hield ze dit voor gezien en dook even in de freelance journalistiek, om vanaf haar 32ste een promotietraject te starten aan de Universiteit van Amsterdam.
Buikema: “Ik heb altijd de roeping gevoeld om feministisch onderzoek te doen. Ik studeerde af op een feministisch onderwerp binnen de sociolinguïstiek, aangezien genderstudies in de cultuurwetenschappen nog niet bestond. Wij eerste generatie feministische wetenschappers zijn allemaal noodgedwongen eerst de wereld ingegaan voordat we op latere leeftijd konden promoveren.” Na jaren ‘van contract naar contract rommelen’, kreeg ze op haar 40ste een vaste aanstelling bij de UU.
Als ze terugkijkt op haar carrière, wat had ze dan anders gedaan? “Ik had wel een boek meer willen schrijven. Er gaat in mijn ogen veel tijd zitten in besturen, het opzetten van infrastructuren voor een nieuw veld, uitzoeken hoe je iets gedaan krijgt en de bureaucratie te lijf gaan. Maar ik weet niet hoe het anders had gekund. Wij hebben namelijk een missie: dit vakgebied groot maken en excellent houden. Daar moet je veel voor lobbyen.”
Italië loopt achter op het gebied van genderdiversiteit
Ook Olivieri heeft drie jaar gerommeld van tijdelijk contract naar tijdelijk contract. Sinds een paar maanden heeft ze een vaste aanstelling, als universitair docent. Tot haar verbazing. “Tot vorig jaar wist ik niet eens dat dit een serieuze carrière zou kunnen zijn.” Elke carrièrestap nam ze pas na hierover met Buikema – voor haar een mentor - talloze gesprekken te hebben gevoerd. Olivieri: “Die drie jaar was een heel onzekere tijd. Je hebt dan steun nodig van mensen met meer ervaring om uit te vinden wat je kunt en wilt.”
Eigenlijk moet ‘jonge hond’ Olivieri in Italië zijn, beseft ze. “Italië loopt achter op het gebied van genderdiversiteit. Met veel plezier ga ik ooit terug om mijn kennis over te brengen. Maar er zijn nauwelijks baankansen op dit vlak aan universiteiten. Genderstudies als discipline staat er net in de kinderschoenen, terwijl het in Nederland al dertig jaar in ontwikkeling is.”
Als Olivieri zo oud is als Buikema, wat heeft ze dan bereikt? “Dan heb ik wat meer mijn eigen stempel gedrukt. Ik heb dan een interessant visueel-gender-kunst-activisme-lab op de universiteit opgezet, waar wetenschappers, activisten en filmmakers kunnen samenwerken. En over twintig jaar heb ik een hoop van de expertise die we hebben binnen genderstudies overgebracht naar ngo’s en kunstenaars.”
Wind zaaien, storm oogsten
De grootste gemene deler tussen de twee wetenschappers, is hun engagement. De vrouwen onderzoeken de rol van kunst in sociale en politieke veranderingen. Centrale vragen zijn: hoe werken onderdrukking en in- en uitsluitingsprocessen? Wat is daarbinnen de rol van cultuur? Vanuit hun missie om die veranderingen te tonen aan de samenleving, relateren ze hun wetenschappelijke werk steeds aan actuele maatschappelijke en politieke ontwikkelingen.
Het eist soms zijn tol. Olivieri is geen hoogleraar en vangt dus niet zoveel wind, maar Buikema moest een tijd terug ‘storm oogsten toen ze wind zaaide’. In een NRC-artikel vroeg ze zich af waarom vrouwelijk naakt en het marktprincipe in reclames zo onlosmakelijk met elkaar verbonden lijken en of dat wel wenselijk is. Daarbij verwees ze naar de verschillende opvattingen in onze multiculturele samenleving over vrouwelijk naakt. Dat kwam haar op een sociale media-hype en e-mailbedreigingen te staan. “Ik had niet echt in de gaten dat ik wind gezaaid had, ik dacht dat ik iets heel redelijks had betoogd. Bang was ik niet, ik dacht: vandaag ik, morgen een ander.”
Feministes met een hoofddoek
Vanuit datzelfde engagement volgen ze het diversiteitsbeleid van de UU op de voet. Olivieri: “Binnen genderstudies spreken we er veel over, ook in college. Het is goed om meer diversiteit te hebben in collegebanken en vertegenwoordigende organen, maar daar begint het pas. Ook de algehele canon en mentaliteit moeten veranderen.”
Buikema: “Bij genderstudies beschikken we over gendersensitieve kennis die universiteitsbreed toegepast zou kunnen worden in het curriculum. Denk bijvoorbeeld aan de medische wetenschap, waarin het besef dat de white male body altijd centraal heeft gestaan momenteel tot nieuwe inzichten over gezondheid van vrouwen leidt. Wij beschikken over veel analyses waaruit blijkt dat gender een rol speelt in het produceren van kennis.”
Een paar cosmetische ingrepen zijn niet genoeg, de UU zal volgens deze wetenschappers als kennisfabriek écht moeten veranderen. Buikema: “Dat doet pijn, want je zult je eigen inzichten en waarden ter discussie moeten blijven stellen.” Volgens de hoogleraar lijken beleidsmakers het probleem steeds opnieuw uit te vinden, terwijl er een aantal antwoorden voor het oprapen ligt. Buikema: “Wij zijn al 25 jaar bezig met diversiteit en zijn daarvoor internationaal gewaardeerd. In ons programma vind je bijvoorbeeld feministes met een hoofddoek. Diversiteit gaat over ogenschijnlijke paradoxen en structurele verschillen. Als ze bij ons aankloppen, geven wij graag de kennis en ervaring door die wij daarin hebben opgebouwd.”
Buikema over Olivieri: “Domitilla is flexibel en kan heel goed inspelen op wat zich voordoet. Ze doorziet goed de micro- en macrostructuren van het docentschap en is ontzettend giving naar individuele studenten. Ook binnen de kunsten en het activisme weet ze prominent te zijn.” “Je sterkte is ook je zwakte. Wie zo giving is, moet ook goed inspelen op wat er op hem afkomt. Domitilla moet gefocust blijven op haar plan. Ze moet evenwicht zien te vinden tussen ingaan op uitnodigingen en doorgaan met het eigen plan.” | Olivieri over Buikema: “Rosemarie heeft een zeer sterke intuïtie voor mensen. Ze doorziet meteen met welke mensen ze het beste kan werken. De mensen met wie ze werkt, hebben meteen haar vertrouwen. Ook tegen jonge mensen zegt ze: jij bent hierin de expert, dit is jóuw taak en ik vertrouw je daarin.” “Meestal heeft Rosemarie 5, 6 verschillende dingen tegelijk aan haar hoofd. In een e-mailconversatie antwoordt ze weliswaar snel. Maar ook dusdanig kort en cryptisch dat het heel moeilijk is om te snappen wat ze bedoelt. Ze denkt dat iedereen begrijpt wat er in haar hoofd omgaat.”
|
Meer afleveringen lezen ín de serie Jonge Hond Oude Rot? Klik hier.