Flierman: 'Een wake-up call, niet alleen voor de geesteswetenschappen'
De geesteswetenschappen moeten zich weer sterker op het onderwijs gaan richten, vindt NVAO-voorzitter Anne Flierman. Dat is de les die universiteiten moeten trekken uit de dramatische beoordeling van hun onderwijs.
Eén op de acht opleidingen in de geesteswetenschappen is niet goed genoeg, maakte onderwijskeurmeester NVAO vanmorgen bekend. “Elke onvoldoende die je moet geven, doet pijn”, zegt voorzitter Anne Flierman. Maar dit keer waren er wel uitzonderlijk veel opleidingen onder de maat.
Van fraude is geen sprake, maar veel studenten van bacheloropleidingen als geschiedenis, kleine talen en cultuurwetenschappen hadden nog niet het niveau dat van hen verwacht mag worden. “Terwijl het diploma wel hun ticket is naar bijvoorbeeld een andere masteropleiding aan een andere universiteit, ook in het buitenland”, benadrukt Flierman.
Stortvloed aan gele kaarten
Er zijn wel verklaringen te bedenken voor de stortvloed aan gele kaarten, meent hij. “De Nederlandse universiteiten scoren goed met hun bètaonderzoek en medische wetenschappen. Daarmee komen ze hoog in de internationale rankings. Iedereen vindt dat mooi, van bestuurders tot onderzoekers. Daardoor ontstaat, bewust of onbewust, druk op andere disciplines die het onderwijs traditioneel meer als hun core business zien.”
Die zouden zich weer sterker op het onderwijs moeten richten. “Dit is een wake-up call, ook voor sommige andere disciplines. Bij alle universiteiten die geesteswetenschappen aanbieden, is er wel iets aan de hand. Allemaal hebben ze een opleiding die een onvoldoende krijgt, op de Open Universiteit na.”
Geen academisch boegbeeld
De opleidingen hebben niet allemaal dezelfde problemen. Zo is het voor de kleine talen lastig dat ze zo weinig studenten trekken. “Het is dan moeilijk om voldoende staf te vinden voor alle aspecten van een opleiding. En je hebt ook interactie tussen studenten nodig. Als je met zijn drieën of vieren in een werkgroep zit, blijft het toch beperkt.” Bovendien missen deze kleine opleidingen vaak een ‘academisch boegbeeld’. Flierman wil niet zeggen dat elke opleiding een eigen hoogleraar nodig heeft, maar iemand moet de opleiding dragen. “Dat kan ook een briljante universitair hoofddocent zijn.”
Bij sommige brede geesteswetenschappelijke opleidingen zijn er docenten genoeg, maar voelen ze zich geen van allen verantwoordelijk. “Stel dat je als docent politicologie ook een vak geeft aan een brede bacheloropleiding. Dan heb je meestal toch meer met de studenten politicologie.”
Teveel pretpakketten
Alleen krachtig management kan zulke ‘buffetopleidingen’ op de rails houden, meent Flierman. “Studenten mogen bij brede opleidingen vaak zelf vakken kiezen en dan ontbreekt wel eens de samenhang. Het doet denken aan de pretpakketten die je vroeger op middelbare scholen had, al zal ik het zo aan de universiteiten niet noemen. Maar het zijn een soort buffetopleidingen. Natuurlijk schrijven studenten ook binnen deze vrije opleidingen soms bijzondere en interessante afstudeerscripties, maar andere zijn gewoon niet aan de maat.”
Eigenlijk zou de examencommissie een oogje in het zeil moeten houden: zo staat het in de wet. Maar juist die examencommissies laten steken vallen – zelfs bij sommige opleidingen die groen licht hebben gekregen. “Met de betreffende universiteiten hebben we afspraken gemaakt om de situatie snel te verbeteren”, zegt Flierman.
Bureaucratie en administratieve lasten
Het zit volgens hem in de genen van de universiteit om kritiek te hebben op bureaucratie en administratieve lasten. Daarin verschillen geesteswetenschappers niet van bèta’s. Maar ze besteden is belastinggeld en daarom moeten ze goed verantwoorden wat ze doen, stel hij. “Bedrijven kunnen ook niet zeggen: we vinden die milieuwetgeving niet zo nodig, we houden ons er niet aan.”
Bestuurders begrijpen dat vaak ook wel, denkt Flierman. “Ze staan niet allemaal te juichen als ik binnenkom, maar de kritiek helpt ook bij het herstelproces. Ze erkennen over het algemeen het probleem.”
Geen lichtere toets opleidingen
De gelekaartenregen komt op een moment dat de politiek nadenkt over herziening van de kwaliteitszorg in het hoger onderwijs. Sommige universiteiten willen graag een zwaardere instellingsbeoordeling en een veel lichtere toets voor de opleidingen. Maar het drama in de geesteswetenschappen laat zien hoe belangrijk het is om ook de afzonderlijke opleidingen kritisch te blijven beoordelen, is vandaag Fliermans conclusie.
Want sommige universiteiten waren al geslaagd voor de huidige ‘instellingstoets’. Hun beleid en kwaliteitszorg zouden op orde moeten zijn. Toch vallen er nu zo veel onvoldoendes. “Wij hebben ons ook afgevraagd hoe dat kan.”
Snellere keuring
Wel kan de keuring wel iets sneller. Als de NVAO een opleiding afkeurt, ligt het vaak aan het eindniveau: de scripties zijn niet goed genoeg. Zou het in de toekomst niet genoeg zijn om alleen die scripties te beoordelen? Misschien wel, antwoordt Flierman. “Bij goede opleidingen zou je de volgende keer kunnen beginnen met de beoordeling van de scripties. Alleen als daar iets aan schort, ga je dieper kijken. Dat is een mogelijkheid.”
Maar de discussie loopt nog, zegt Flierman. “Ik heb geen afgerond oordeel hoe de nieuwe accreditatie zou moeten gebeuren.”