Geesteswetenschappers kritisch op Science in Transition
Utrechtse geesteswetenschappers storen zich aan de alarmistische toon van Science In Transition, en verwerpen het idee dat het onderzoek van geesteswetenschappen te weinig nut zou hebben. Dat bleek woendag bij een debat in het Academiegebouw.
De vier rebellen, zo worden de initiatiefnemers van Science in Transition genoemd. Met een kritisch manifest gooiden ze afgelopen najaar de knuppel in het hoenderhok. De universiteit is een publicatiefabriek, er is te veel maatschappijk irrelevant onderzoek en de explosie van de studentenaantallen zorgt voor verarming van het onderwijs.
De faculteit Geesteswetenschappen organiseerde woensdag een discussieavond over Science in Transition (SiT). De opkomst was groot. Zowel gerenommeerde wetenschappers als promovendi en betrokken studenten kwamen naar het debat in het Academiegebouw. Twee hoogleraren, Tine de Moor en Rosa Braidotti , hadden eerder op het Wetenschapsblog van DUB al gereageerd op Science in Transition.
Die kritiek was woensdag heel uitgesproken. “Er wordt te vaak een karikatuur van de wetenschap geschetst”, zei filosoof en vice-decaan Keimpe Algra, lid van de KNAW-commissie ‘Vertrouwen in de wetenschap’. “De toon is alarmistisch, maar de analyses zijn niet onderbouwd. Bovendien zijn de beweringen incoherent.”
De passages over de geesteswetenschappen in Science in Transition schoten bij decaan Wiljan van den Akker in het verkeerde keelgat. “Wij zijn geen publicatiefabriek, zoals bij de bèta’s. Wij hebben geen h-index. En ons onderzoek krijgt geen bakken met geld uit de maatschappij, maar heeft vaak wel impact. Studenten van nu horen tot de wereldtop. Die zijn niet zo slecht als deze groep ons doet geloven. Dat de wetenschappers dedain zouden hebben voor onderwijs klopt evenmin.”
Van de Akker is bang dat slecht onderbouwde statements ertoe kunnen leiden dat ze bij het ministerie zullen zeggen: ‘Ah, op de geesteswetenschappen kunnen we nog wel bezuinigen. Dat onderzoek stelt blijkbaar niets voor.’
Twee thema’s domineerden de discussie. Bij Science in Transition wordt veel gesproken over de band met de maatschappij. Vooral binnen de geesteswetenschappen zou onderzoek te weinig ‘nut’ hebben. Onderzoek waar niemand op zit te wachten. Terwijl bij de life sciences dat nut direct zichtbaar is: ‘Ik doe onderzoek om kanker te genezen’.
‘Valorisatie’ van de geesteswetenschappen is maar lastig, zo bleek woensdag uit de discussie. Bij elke NWO-aanvraag moet je de ‘maatschappelijke waarde’ aangeven. En vaak bedoelen ze dan dat je geld uit de markt moet halen. Farmaceutische bedrijven staan in de rij om kankeronderzoek te steunen. Maar zulke geldschieters zijn er voor de geesteswetenschappen niet.
“Het gevolg van het bedrijfsmatig denken is dat de universiteit onder het motto van valorisatie eist dat je van maatschappelijke organisaties geld vraagt voor het onderzoek”, zegt Maaike Bleeker, voorzitter van het departement Media- en Cultuurwetenschappen. “De universiteit wil geld zien en neemt in de berekening ook de overheadkosten mee. Maar de organisaties waar wij mee samenwerken kunnen dat niet betalen. Die haken af. En dat is jammer want je kunt met die groepen samenwerken en dat levert beide partijen veel op.”
De geesteswetenschappers spreken dan ook liever niet over valorisatie, maar over impact. “Bij elk onderzoek moet de wetenschapper een verhaal kunnen vertellen waarom hij dat doet”, zegt Van den Akker. “Kunsthistorici die een tentoonstelling maken, brengen misschien niet direct geld in het laatje, maar zo’n tentoonstelling heeft maatschappelijke impact. Het trekt mensen naar een stad die daar ook geld uitgeven.”
Gelden de door Science in Transition geconstateerde uitwassen in de wetenschap - zoals publicatiedruk en belangenverstrengeling - ook voor de geesteswetenschappen? Daar werd woensdag ook hardop aan getwijfeld. Historica Tine de Moor was de optimist in het gezelschap. De geesteswetenschappen staan er in haar ogen juist heel goed voor. “Wij hebben de wet van de remmende voorsprong: we zijn kritisch, traag, eenzaam en arm.”
Twee initiatiefnemers van Science in Transition, Wijnand Mijnhardt en Frank Huisman. zaten ook in het panel. Ze incasseerden veel kritiek, maar waren vooral blij dat hun stuk zoveel discussie losmaakte. Mijnhardt: “In de vele decennia dat ik aan de universiteit werk, heb ik nog nooit zoveel discussie over de wetenschap meegemaakt.”
Het debat over Science in Transition is niet de laatste binnen de faculteit. Debatleider Josine Blok kondigde aan dat er nog dit jaar een vervolgdiscussie zal plaatsvinden.