Speciale voorzieningen vragen om aandacht

Groei aantal studenten maakt het lastig onderwijs inclusief te houden

Speciale voorzieningen Foto: Shutterstock
Foto: Shutterstock

Wie AD(H)D heeft, een vorm van autisme, dyslexie of een andere functiebeperking, kan een beroep doen op een speciale voorziening. Het gaat om ongeveer 11 procent van de studenten van de Universiteit Utrecht, wat in lijn is met het landelijke gemiddelde. 

In totaal zijn er 17 verschillende speciale voorzieningen waar studenten aanspraak op kunnen maken. Zo kunnen ze een minder massale, of stillere ruimte aanvragen voor een tentamen, gebruik maken van voorleessoftware of vragen of de tentamenvragen in een groter lettertype worden uitgeprint. ‘Extra tijd’ is de voorziening waar de meeste vraag naar is. Zo’n 60 tot 90 procent van de studenten die gebruik maken van een speciale voorziening, hebben recht op extra tijd tijdens tentamens.

Het aanvragen van een voorziening
Studenten die aanspraak willen maken op een of meer van deze speciale voorzieningen, moeten een aanvraag doen in Osiris. Studieadviseurs beoordelen de aanvraag. Voldoet die aan de eisen, zoals een geldige medische aantekening, dan wordt de aanvraag goedgekeurd. Studenten kunnen dan hun hele studietijd van deze voorziening gebruik blijven maken. Studieadviseur Geesteswetenschappen Luuk Dijkstra: “Voorheen moesten studenten voor ieder tentamen een aanvraagproces doorlopen. De huidige methode is veel prettiger voor de student en voor de organisatie. Zo hoeft de student niet keer op keer diens situatie uit te leggen, en hoeft de organisatie maar één keer een aanvraag te controleren.”

Voor studenten die niet aan de eisen voldoen, worden op gesprek gevraagd door een studieadviseur om naar een andere mogelijkheid te kijken. Barber van Manen van de faculteit Bètawetenschappen: “In dat geval kan het belangrijk zijn om te kijken waar de vraag vandaan komt. De universiteit heeft een uitgebreide begeleidingsketen, waar het al dan niet toekennen van voorzieningen maar een klein onderdeel van is. Studieadviseurs zijn altijd bereid de student verder te helpen. Misschien is er maatwerk nodig, is er een relevante training voor de student, of is een tijdelijke voorziening mogelijk.”

Zelfredzaamheid
Niet alles is mogelijk. Er zijn ook grenzen aan de ondersteuning. Een student moet bijvoorbeeld wel voldoen aan de leerdoelen van de opleiding, en soms zijn er praktische of logistieke obstakels die ondersteuning moeilijk maken, een praktisch probleem is bijvoorbeeld de toegankelijkheid van enkele monumentale panden in de binnenstad zegt Anne Hamburger, waarnemend Teamleider Student Counseling bij de directie Studenten, Onderwijs & Onderzoek. “Belangrijk is wel dat studenten tijdig laten weten wat ze nodig hebben. Dan kunnen we bijvoorbeeld de locatie van het onderwijs nog aanpassen. Vooral bij het te laat melden van behoeftes kunnen we niet altijd meer ondersteunen. De universiteit vraagt, anders dan de middelbare school, toch een grotere mate van zelfredzaamheid – ook in het aangeven van behoeftes.” 

Op de werkvloer is te horen is dat het aantal aanvragen lijkt te zijn toegenomen. Hamburger beaamt dat. Wel is hiernaast het aantal studenten de laatste jaren ook enorm toegenomen. “Je kan je voorstellen dat 11 procent van 30.000 studenten of 11 procent van 40.000 studenten organisatorisch toch een andere vraag oproept. Omdat de groep studenten steeds groter wordt, zijn er logischerwijs ook meer studenten die voorzieningen nodig hebben. Dat kan soms wel een organisatorische puzzel vormen.”

Studieadviseurs Dijkstra denkt dat studenten de voorzieningen ook beter weten te vinden. “Er is meer aandacht voor studeren met een functiebeperking.” Carmen Jansen van de Bètafaculteit ziet in de cijfers geen stijging: “Vanaf 2016 zijn we begonnen met het registreren van voorzieningen in Osiris. Omdat de digitale registraties zijn toegenomen, lijkt het misschien alsof er een toename is, terwijl dat vooral ligt aan het feit dat steeds meer faculteiten gebruik zijn gaan maken van het digitaal registreren.”

Logistieke problemen
Het realiseren van de vraag kan leiden tot logistieke problemen. Dat ervaart bijvoorbeeld hoofddocent Viola Bex-Reimert die werkt bij Rechtsgeleerdheid, de grootste opleiding van de UU, als er een vraag komt voor een aparte tentamenruimte. “Wij hebben soms wel achthonderd studenten in een vak, waardoor er meerdere zalen nodig zijn om het tentamen af te nemen. Voor elke zaal moeten er vakspecifieke docenten zijn aan wie de studenten vragen kunnen stellen. Het kan qua bezetting dan lastig zijn als er ook studenten zijn die alleen moeten zitten. Soms hebben we simpelweg niet méér docenten. Tegelijkertijd is het tot nu toe wel altijd gelukt.”

Speciale voorzieningen Foto: Shutterstock

Foto: Shutterstock, bewerking DUB

Ook extra tentamentijd zorgt regelmatig voor logistieke problemen, zegt Dijkstra van Geesteswetenschappen. “Toetszalen kunnen aangevraagd worden voor een tijdsduur van 2 of 3 uur. Als er studenten zijn met extra tijd, betekent dit dat ze tien minuten extra tijd krijgen per uur. Bij een toets die normaal gesproken 3 uur duurt, kunnen er dus studenten zijn die er 3,5 uur over mogen doen. Roostertechnisch is dit soms lastig, en betekent het dat je soms voor dat laatste half uur extra de toets moet verhuizen, wat natuurlijk niet ideaal is. Docenten kiezen er daarom soms voor de toets wat korter te maken, zodat die ook met extra tijd binnen 2 of 3 uur te maken is.”

Speciale voorzieningen Foto: Shutterstock

Foto: Shutterstock

Transitie naar inclusief onderwijs
Volgens de Wet Gelijke Behandeling zijn onderwijsinstellingen verplicht om te zorgen dat elke student kan studeren, en dus ondersteund moet worden met voorzieningen die de student daarbij nodig heeft. In 2018 tekende de Universiteit Utrecht de intentieverklaring van het instituut voor inclusief onderwijs ECIO over het verdrag van de Verenigde Naties over dit onderwerp. Dezelfde intenties gelden ook voor het basis- en voortgezet onderwijs, waardoor steeds meer scholieren op de havo of op het vwo blijven, die voorheen wellicht van niveau hadden moeten switchen door het gebrek aan ondersteuning. Studieadviseur Barber van Manen van de bèta’s: “Sommige van onze studenten komen van het speciaal onderwijs. Dat is gewoon geweldig. Ze zijn dus op elk niveau goed ondersteund geweest, en nu is de taak aan ons om ze ook hier goed te ondersteunen.”

Wat nu nog mist is een ‘UU-breed handelingskader’, zeggen de verschillende studieadviseurs. In dit kader zou moeten komen te staan hoe de universiteit met verschillende behoeftes moet omgaan en wie daarvoor moet zorgen. Hoewel studieadviseurs de aanvragen voor een speciale voorziening afhandelen, moeten docenten vaak toch weten welke van hun studenten recht hebben op een speciale voorziening en verschilt het per faculteit wie bijvoorbeeld een minder massale ruimte regelt of voorleessoftware.

De directie Studenten, Onderwijs & Onderzoek is zich bewust van de problemen en de behoefte aan meer algemene richtlijnen. “We zijn daar de afgelopen jaren ook heel hard mee aan de slag gegaan”, zegt beleidsmedewerker Jonathan Koelewijn. “Op dit moment hebben we een aantal voorstellen om zaken anders aan te pakken. Ik hoop dat we daar begin volgend jaar concreet mee aan de slag kunnen gaan.” Hij kan nog niet precies zeggen wat die plannen zijn. 

Druk verlichten op de docenten
Op dit moment kloppen studenten met vragen over voorzieningen regelmatig aan bij docenten. Dijkstra van Geesteswetenschappen: “Het kan voor docenten soms lastig zijn als er beroep op hen wordt gedaan, omdat ze vaak al genoeg werkdruk ervaren. Daarom is het zo belangrijk dat onze studenten weten dat ze bij de studieadviseur moeten zijn, en dat de medewerkers van het Onderwijssecretariaat vervolgens de voorzieningen organiseren.”

Bij rechten wordt veel opgevangen door andere medewerkers, zoals roostermakers. Hoofddocent Viola Bex-Reimert “De roosters worden al lang van tevoren gemaakt en zalen worden vaak ook lang van tevoren geregeld. De bijzondere voorzieningen worden door de studieadviseurs toegekend, en ik zorg voor de bezetting van docenten tijdens een tentamen. Zo is er bij ons over het algemeen geen extra druk op docenten.”

Bij de faculteit Bètawetenschappen proberen ze de werkdruk voor docenten op dit vlak te verlagen. Sinds dit jaar heeft een speciaal team de gehele verantwoordelijkheid voor toetsvoorzieningen op zich genomen. Projectleider ‘vernieuwd voorzieningenproces bèta’ Cristel Teusink: “Eerst moesten docenten dit doen. Je kan je voorstellen dat dat niet niks is bij een cursus van soms wel honderden studenten. Met het team Voorzieningen nemen we de regie. We halen de gegevens uit het systeem, zorgen dat de ruimtes en voorzieningen in orde zijn, zorgen voor surveillanten en informeren hen. Voor de student verandert er niet zo veel, maar voor de docent verandert er een hoop. Ze krijgen van ons een controlerende rol. Ze kunnen aangeven als er iets niet klopt, maar hoeven er niet actief meer achteraan.”

Van Manen: “Een van de grootste bedreigingen van de kwaliteit van het onderwijs is te hoge werkdruk van docenten. Het zou zonde zijn als bij het regelen van voorzieningen de kwaliteit van het onderwijs achteruit gaat. En dat is ook niet nodig zolang het facilitair goed wordt geregeld. Daar zijn zowel de student als de docent bij gebaat.”

Universitair hoofddocent Developmental Biology en opleidingsdirecteur Inge The is blij met deze veranderingen in haar faculteit. “Tot dit jaar hadden we geen volledige ondersteuning bij de toetsvoorzieningen. We zijn heel blij dat het team zoveel uit handen neemt. Het vermindert de werkdruk voor docenten.” Ze ziet ook nog wel problemen. “Er zijn regelmatig studenten die ad hoc voorzieningen nodig hebben, zoals uitstel van deadlines, het niet hoeven verschijnen op campus of een last minute toetsvoorziening. Dat blijft lastig voor de docent als zij die studenten dan iedere keer uit de e-maillijst moeten halen en apart moeten mailen over deadlines, terwijl ze 430 studenten in de cursus hebben.”

Speciale voorzieningen Foto: Shutterstock

Foto's: Shutterstock, bewerking DUB

Academische knelpunten
Daarnaast is het niet altijd duidelijk waar de grens ligt als het gaat om het behalen van de eindtermen van de opleiding. Inge The: “Studeren is meer dan tentamens halen. Samenwerken, discussiëren of presenteren zijn belangrijke onderdelen van het ontwikkelen tot academicus. Als je dat om bepaalde redenen niet kan doen, kan het lastig zijn te bepalen of je aan de eindtermen voldoet. En hoe ga je om met groepswerk als één van de studenten niet hoeft te komen, of niet aan de deadline hoeft te voldoen terwijl de andere groepsleden dat wel moeten?” 

Ze vraagt vooral begrip vanuit de student, en ondersteuning vanuit de organisatie. “We doen ons best om het voor alle studenten studeerbaar te houden en te zorgen dat er aan de eindtermen wordt voldaan. Ik hoop dat studenten begrijpen dat we écht ons best doen, en het beste willen voor student en docent.”

Ook Cristel Teusink van het Team voorzieningen ziet nog een aantal terugkerende moeilijkheden, zoals het omgaan met no show. Studenten die op het laatste moment toch niet gebruikmaken van een voorziening, weten niet altijd dat ze zich daarvoor moeten afmelden. Zo kan het gebeuren dat er een speciale laptop is klaargezet, of een tentamen in grotere letters is geprint of een extra ruimte is geboekt. Teusink: “Dat vinden we wel zonde van het administratieve en organisatorische werk dat er in zit. We proberen daarom goed te communiceren zodat studenten weten waar en hoe ze zich moeten afmelden.”

Best practices
Op verschillende niveaus worden er best practices gedeeld. Zo zijn faculteiten met elkaar in gesprek over vernieuwingen in het voorzieningenproces, en lijken er overal betrokkenen te zijn die zich over dit onderwerp ontfermen. Cristel Teusing: “Er moeten mensen zijn die zich hier hard voor maken, en die zijn er gelukkig bij elke faculteit en in elke laag van de ondersteuning te vinden. We sparren veel en delen onze veranderingen, met daarbij het belang van de student én de docent in acht nemende.”

“We zitten midden in de transitie naar inclusief onderwijs en speciale voorzieningen zijn hier onderdeel van”, zegt Barber van Manen. “Het idee dat studenten later op de arbeidsmarkt niet zouden kunnen rekenen op ondersteuning, en het onderwijs hier dus niet al te veel aandacht aan zou moeten besteden, is achterhaald. Ook de arbeidsmarkt wil steeds meer rekening houden met neurodiversiteit. De maatschappij staat steeds meer open voor het idee dat verschillende mensen het beste functioneren op verschillende manieren. Het is dus waardevol voor ons, de arbeidsmarkt en de maatschappij om hier aandacht aan te besteden.”

Platform onbeperkt studeren
Studenten met een functiebeperking kunnen ook terecht bij het Platform Onbeperkt Studeren (POS). Dit is een platform voor en door studenten met een functiebeperking. Zij helpen studenten met een functiebeperking wegwijs te worden op de universiteit. Ook helpen zij studenten met een functiebeperking door hen uit te leggen welke voorzieningen er beschikbaar zijn en hoe zij om kunnen gaan met hun functiebeperking bij zaken als wonen, werken en het studentenleven. Je kunt in contact komen met het platform door een mail te sturen aan onbeperktstuderen@uu.nl

Advertentie