Het vakantieprobleem van de millennials
Als kind waren zomervakanties een radicale breuk met de normale tijd. De uren tussen opstaan en naar bed gaan waren niet langer opgedeeld in de hokjes van een schooldag, maar strekten zich als een ononderbroken veld voor je uit. Voor een paar weken was er die unieke ervaring om ieder moment van de dag te besluiten iets anders te gaan doen, of helemaal niets te doen, zonder dat dat enige consequenties zou hebben.
Voor de gevorderde student zijn zomervakanties een ongemakkelijke voortzetting van de rest van het jaar. Er zijn momenten dat je de vrijheid probeert te recreëren, zeker. Dat je bij het opstaan probeert iedere verplichting voor de dag uit te bannen, dat je je eraan committeert de hele dag alleen maar te Netflixen. Maar dan brengen je omslenteringen je naar Facebook en zie je hoe vrienden hun tijd besteden aan bezigheden die oneindig veel nuttiger zijn, een dof gevoel van schaamte achterlatend. Dat vermogen om de zomervakantie als volledige breuk op te vatten, om alles achter je te laten, ben je ergens tussen je achtste en nu kwijtgeraakt. Zelfs wanneer het je lukt om volledig op ontspanning te focussen kost dat moeite. De ontspanning zelf is een inspanning geworden.
Je voelt de druk om de moordende concurrentie bij te benen, want het is nu of nooit.
Misschien dat ik mijn eigen ervaring door het gebruik van de tweede persoon enkelvoud in de voorgaande alinea’s enigszins overgeneraliseer. Maar ik durf te beweren dat wij – mijn generatie, dat vaag omlijnde cohort dat bekend staat als ‘millennials’ – een ernstig vakantieprobleem hebben. Het is geen geheim dat millennials blootstaan aan een zware en vrijwel continue druk. De druk om je studie op excellente wijze af te ronden en een veelbelovende carrière op te bouwen. De druk om nu, in dit cruciale decennium, de moordende concurrentie bij te benen, want het is nu of nooit. Je zou zeggen dat we met zo’n bestaan iedere pleisterplaats dankbaar zouden omarmen om onszelf even rust te gunnen. Maar de eens zo lome zomerdagen beginnen zich te vullen met plichtsbesef, de schotten waarmee de vakantie van de rest van het jaar is afgesloten zijn niet in staat de wind van de productiviteit buiten te sluiten.
De kolonisatie van de vrije tijd
In navolging van wat Habermas de ‘kolonisatie van de leefwereld’ heeft genoemd, zou ik willen spreken van de ‘kolonisatie van de vrije tijd’. Dan gaat het over het proces waarin de verplichtingen van ons productieve leven overvloeien naar de uren die we geacht worden voor onszelf te hebben. Dit is een bekend gegeven. Iedereen kent de mate waarin smartphones onze cocons van weekends en avonduren hebben doorboord met een continue lijn met de buitenwereld. Hoe we zelden nog rustig een boek kunnen lezen zonder met een half oog bedacht te zijn op een knipperend lichtje op onze telefoon. Dat kan aankondigen ‘Hoe laat morgen?’ of ‘Kun je nog even naar dat project kijken dat ik je had gestuurd?’. Dit gebrek aan ware ontspanning door het jaar heen moeten we waarschijnlijk dragen als een noodzakelijk kenmerk van onze tijd. Maar kunnen we niet tenminste een paar warme weken per jaar volledig voor onszelf houden?
Bingewatchen wordt ineens minder vermakelijk wanneer ik bedenk dat dit misschien ten koste gaat van dat cruciale stukje opleiding.
De voordelen van vrije tijd staan als een paal boven water. Toch wordt een groot deel van de zomervakanties van mijn studiegenoten opgeslokt door aantoonbaar nuttige bezigheden, zoals extra werkervaring of academische verdieping. Natuurlijk kan je ervoor kiezen aan dit alles niet mee te doen en in het park te gaan liggen met een boek of op je bank series te kijken. Dit heb ik de laatste week geprobeerd, maar het heeft weinig bevrediging opgeleverd. Uiteindelijk ben ik maar over gegaan tot het schrijven van dit essay in een mismoedige poging nog enigszins productief te zijn. Indolent zijn terwijl vrienden en kennissen vanuit je telefoon melding doen van hun stages of summer schools, dat gaat gepaard met een schuldgevoel dat alle vrijblijvendheid van je vrije tijd wegneemt. Het is net zoiets als in bed blijven liggen terwijl je huisgenoten als een bijenkorf om je heen zoemen in ostentatieve activiteit. Je kunt jezelf dwingen te blijven liggen, maar met die dwang is het hele idee van uitslapen verdwenen.
Blijkbaar is een opleiding kunstmatige intelligentie niet voldoende om een expert te worden in de kunstmatige intelligentie.
We moeten het over summer schools hebben (of laten we ze gewoon zomerscholen noemen, dit is tenslotte een Nederlands artikel). Er is weinig informatie te vinden over de geschiedenis van dit fenomeen, maar de Engelse naam waarmee het doorgaans wordt aangeduid doet vermoeden dat het is komen overwaaien vanuit de Verenigde Staten, waarschijnlijk met het schip dat onze academische traditie tevens verrijkt heeft met honours colleges en excellence awards. Het idee achter zomerscholen is eenvoudig: je kunt binnen je studie nooit voldoende expertise opdoen om de toekomst optimaal tegemoet te kunnen treden. Maar gelukkig zijn universiteiten, onderzoeksinstituten en bedrijven zo barmhartig om naast je studie nog meer studie aan te bieden. Tijdens de zomermaanden reizen grote hoeveelheden studenten af naar steden door heel Europa, niet om op vakantie te gaan maar om net dat stukje extra ervaring op te doen. Want blijkbaar is een opleiding kunstmatige intelligentie niet voldoende om een expert te worden in de kunstmatige intelligentie.
Hoewel ik nog nooit een zomerschool bijgewoond heb, hebben ze mijn zomervakanties ingrijpend veranderd. Elke vakantie besluit ik van tevoren dat ik geen behoefte heb aan zomerscholen en elke keer begin ik na een dag of drie te twijfelen of dit wel zo’n verstandige keuze was. Je kunt zeggen: zomerscholen zijn optioneel, je hoeft ze niet bij te wonen. Maar dan negeer je het feit dat wat we doen nooit los gezien kan worden van wat we tegelijkertijd ook hadden kunnen doen. De serie die ik aan het bingewatchen ben wordt ineens een stuk minder vermakelijk wanneer ik bedenk dat deze misschien ten koste gaat van dat cruciale stukje opleiding dat me mijn droombaan had kunnen opleveren.
Verbied Facebook tijdens de maanden juli en augustus.
Ik neem het mijn Facebookvrienden uiteraard niet kwalijk dat ze met hun zomerscholen mijn gemoedsrust verstoren, integendeel. Maar ik vraag me af hoeveel deelnemers aan zomerscholen daadwerkelijk aan een kring van tafels zitten te luisteren naar het motiverende verhaal van een succesvolle onderzoeker in hun veld met een casual Hawaii-overhemd aan (dit is hoe ik me zomerscholen voorstel, maar nogmaals, ik ben er nog nooit geweest) – hoeveel deelnemers dit alles doen omdat ze er daadwerkelijk willen zijn. Ik vermoed dat wanneer niemand naar zomerscholen zou gaan, we allemaal beter af zouden zijn. Natuurlijk: we zouden net iets minder nuttige kennis opdoen in een jaar. Maar onze opleidingen zijn beter dan ooit, we concurreren elkaar al de tent uit, die paar weken per jaar kunnen we echt wel missen. En wat we ervoor terug zouden krijgen, zou het genot zijn om in het park te liggen in de wetenschap dat de rest van ons hetzelfde doet.
Ik zeg: verban de zomerscholen. Verbied Facebook tijdens de maanden juli en augustus. Herover de zomervakantie op de kolonisten van de productiviteit. Maak als het nodig is de zomervakantie twee keer zo kort, maar laat het dan ook daadwerkelijk een vakantie zijn. Geef ons, vermoeide millennials, enkele weken terug waarin we opnieuw kunnen ervaren hoe het ook alweer was om tijdelijk vrij te zijn.