De biologie als kapstok

Hoe schrijver, tuinder en UU-alumnus Mariken Heitman wetenschap en fictie samenbrengt

Mariken Heitman. Foto: Melanie Marsman
Foto: Melanie Marsman

Pas na haar Utrechtse studie Biologie ontdekte Mariken Heitman de literatuur als een middel om betekenis te geven aan de wereld. Terwijl ze als groenteteler dagelijks met haar handen in de aarde wroette, begon ze ook met het schrijven van boeken.

Fictie bood ruimte waar de wetenschap en haar academische opleiding grenzen stelden: ze kon niet alleen observeren, maar ook verbeelden. “Wetenschappelijke modellen bieden vooral een versimpelde weergave van de werkelijkheid. Ze kunnen de chaos, de nuances en de menselijke ervaring nooit volledig omvatten.”

Inmiddels heeft Heitman drie romans op haar naam staan: De Wateraap (2019), Wormmaan (2021) en De mierenkaravaan (2024). In haar werk staan identiteit, normativiteit en de relatie tussen mens en natuur centraal.

In 2022 won ze de Librisprijs met Wormmaan, een roman over bioloog Elke die op een Waddeneiland de erwtenplant wil ‘verwilderen’ door deze te ontdoen van alle modificaties en tegelijkertijd de eigen identiteit bevraagt. Heitmans nieuwste boek, De Mierenkaravaan, stond dit jaar op de longlist en volgt de chronisch zieke tuinder Kiek, die lijdt aan multiple sclerose en zich terugtrekt in haar tuin.

Voor dit interview spraken we elkaar met een kop gemberthee in de hand in de Bagels & Beans in Heitmans woonplaats Nieuwegein. We gaan in op de invloed van haar academische achtergrond op haar schrijverschap, de grenzen van de wetenschappelijke taal en de natuur als grote inspiratiebron.

Wanneer begon je met schrijven?
“Ik droomde er altijd van om schrijver te worden, maar deed er lange tijd niets mee. Op een gegeven moment was ik de 30 gepasseerd en dacht ik: nu of nooit. Dus volgde ik een schrijfcursus in Amsterdam, en dat bleek levensveranderend.”

"Het was eigenlijk een heel normale schrijfcursus – creatief schrijven. Eerst een korte cursus, daarna een jaartraject met wekelijkse lessen. Ik leerde over show, don’t tell en over verhaalopbouw en stijl.

“Maar vooral: je bent met een groepje mensen dat ook wil schrijven, je leest elkaars werk en geeft commentaar. Ik weet niet of je dat herkent: je kan iets schrijven voor jezelf, maar op het moment dat iemand het leest, bestaat het ineens, en gaat het ook terugpraten. Dat heeft me enorm geholpen in mijn ontwikkeling als schrijver."

Hoe heeft je fascinatie voor natuur je schrijverschap beïnvloed?
"Van jongs af aan voelde ik een sterke verbondenheid met de natuur. Mijn familie had honden, we woonden in Twente dicht bij het bos. Ik had een oma met een grote moestuin. Dus die natuur was altijd aanwezig. Ik kreeg altijd boekjes over dieren. Op een gegeven moment had ik er een over Jane Goodall, de chimpanseeonderzoeker. Ik zag haar zitten, omringd door chimpansees, en ik dacht: Ja, dat wil ik ook. Grappig genoeg heeft me dat nooit losgelaten.

“Ik ben biologie gaan studeren met de droom etholoog te worden. Ik gebruik de biologie nu als een kapstok om dingen te duiden, zowel in mijn verhalen als in mijn eigen denken. Biologische concepten helpen me niet alleen om mijn personages vorm te geven, maar ook om bredere thema’s zoals identiteit, evolutie en aanpassing te verkennen.

“Eerst dacht ik dat ik over mensen moest schrijven - ik dacht: dat is nou waar literatuur over gaat. Maar als ik dan aan het schrijven was, sloop er toch stiekem een tuinboon in.”

Biologie is exact, terwijl fictie vrij van aard is - twee compleet tegengestelde krachten. Hoe combineer je dit in jouw werk?
"Ik heb me moeten bevrijden van de wetenschappelijke restricties. Als ik over de natuur schreef, dacht ik altijd: mag ik dit wel zo doen? Klopt het wel? Als wetenschapper kan ik niet zeggen wat een egel denkt, maar als schrijver wél.

"Zowel de natuur als de wetenschap die haar bestudeert, zijn voor mij een onuitputtelijke inspiratiebron. Modellen versimpelen de werkelijkheid, maar de natuur laat zich niet volledig vangen. De tuin ziet er ieder seizoen anders uit. Die spanning fascineert me. 

“Misschien is er wel een mysterie dat ons bevattingsvermogen overstijgt. Juist in die onzekerheid, in dat niet-weten, schuilt iets prachtigs - een verhaal dat ik wil vertellen, waarmee ik mensen wil betoveren en hun blik op de natuur én op zichzelf wil verruimen. En af en toe, met een knipoog, de wetenschap een beetje plagen."

Gender en seksualiteit worden vaak als thematische labels op je werk geplakt. In hoeverre speelt de thematiek een rol in jouw boeken?
"Ik denk dat in al mijn schrijven een verlangen naar oorsprong verweven zit, al besef ik dat vaak pas achteraf. Mijn eerste boek schreef ik zonder een duidelijke thematische focus. Maar mijn redacteur wees me erop: “Je boek gaat over gender en natuur.” Dat inzicht verraste me, maar het klopte.

Dat is het bijzondere aan schrijven - soms leg je onbewust iets bloot. Een boek of manuscript functioneert als een spiegel: zodra anderen het lezen, zie je helder waar het werkelijk over gaat. Tegenwoordig ben ik me daar veel bewuster van en denk ik vanaf het begin na over de thematiek die ik wil uitdiepen."

Maakt die thematiek jouw boeken politiek?
“Mijn werk is niet politiek bedoeld, maar raakt onvermijdelijk aan maatschappelijke kwesties. Zodra politici, zoals Trump, stellen dat er slechts twee geslachten bestaan, beïnvloedt dat direct hoe mensen zichzelf zien en hoe ze door anderen worden waargenomen. Identiteit vormt zich niet in een vacuüm - het wordt gevormd door maatschappelijke structuren, verwachtingen en taal. 

“Als bepaalde delen van jezelf niet erkend worden, kan dat leiden tot een vervormd zelfbeeld. In die zin raakt mijn werk onvermijdelijk aan politiek, omdat het zich bezighoudt met hoe mensen zichzelf en hun plek in de wereld begrijpen."

Je eerste twee boeken schreef je vanuit het perspectief van Elke, een student en later tuinder. In De Mierenkaravaan kies je voor een alwetende verteller. De tuin zelf lijkt daar bijna een observerende kracht. Hoe bepaal je het perspectief in je boeken?
"In mijn eerste boek koos ik bewust voor een perspectief vanuit de ik-persoon, omdat dat me de mogelijkheid gaf om Elke’s gender open te laten. Door geen expliciet ‘zij’ of ‘hij’ te gebruiken, bleef er ruimte voor interpretatie, wat goed aansloot bij zowel het karakter als de thematiek van het verhaal. Bij mijn tweede boek dacht ik: ik moet een nieuw personage verzinnen. Maar dat werkte niet. Mijn redacteur zei: “Ze lijkt wel heel erg op Elke…” Dus uiteindelijk werd het opnieuw Elke, maar dan iets ouder.

“Ik wist dat ik in mijn derde boek afstand wilde nemen van het hoofdpersonage Kiek en een breder perspectief nodig had. Omdat ik genderambiguïteit al had verkend in mijn eerdere boeken, kon ik Kiek nu wel als ‘ze’ beschrijven. 

“Bovendien voelde het benauwend om volledig in het hoofd van een chronisch ziek personage te zitten – vooral omdat ik zelf ook multiple sclerose heb. Kieks ervaring van isolatie en lichamelijke begrenzing kwam te dichtbij. 

“Door een alwetende verteller te gebruiken, kon ik meer afstand creëren en ook de natuur een stem geven. Ik wilde in De Mierenkaravaan een groter verhaal vertellen, niet alleen vanuit het perspectief van één individu, maar vanuit een geheel, een ecosysteem, waardoor deze verteller beter paste.”

Wat is je advies voor beginnende schrijvers?
"Ik had het geluk dat ik tijdens mijn schrijfcursus een redacteur tegen het lijf liep, die me uitnodigde voor thee. Dat gaf me een enorme boost – het idee dat iemand met een professioneel oog iets in mijn werk zag. Mijn eerste manuscripten waren niet goed genoeg, maar door te blijven schrijven en contact te houden, lukte het uiteindelijk wel.

“Als je geen redacteur tegenkomt, helpt het om mee te doen aan schrijfwedstrijden en te publiceren in literaire tijdschriften. Uitgeverijen volgen die vaak beter dan hun slush pile. Verder: Veel lezen en schrijven helpt, net als een schrijfcursus.

“Wat betreft thema’s: begin dichtbij huis. Als ik over de natuur schrijf, hoef ik niets te verzinnen – ik weet hoe het ruikt en voelt. Vaak ontdek je pas achteraf dat je altijd over dezelfde dingen schrijft. Let op waar in je tekst het vuur zit, dat vertelt je wat je drijft als schrijver."

Voor de Nieuwjaarsreceptie van de faculteit Bètawetenschappen nam Mariken Heitman deze video op:

Alumnus Mariken Heitman
Alumnus Mariken Heitman

Wie is Mariken Heitman?
Schrijver en tuinder Mariken Heitman (1983) studeerde biologie aan de Universiteit Utrecht en werkte, na een korte stage als boer, in de biologische groenteteelt. In 2019 verscheen haar debuut De Wateraap, dat werd genomineerd voor de Bronzen Uil en de Anton Wachterprijs. Haar tweede roman, Wormmaan (2021), werd bekroond met de Libris Literatuur Prijs en het C.C.S. Crone Stipendium. In 2024 volgde De mierenkaravaan, dat boek stond op de longlist voor de Librisprijs van dit jaar. Naast haar schrijverschap geeft ze les in groenteteelt en publiceert ze essays en artikelen in onder andere De Volkskrant, De Standaard en NRC.

Wie is jouw favoriete UU-schrijver?

Mariken Heitman is zeker niet de enige voormalige UU-student die furore maakt als auteur. Anjet Daanje en Lisa Weeda timmeren bijvoorbeeld ook behoorlijk aan de weg. En er zijn er meer. Ook de schrijver van het nieuwste boekenweekgeschenk heeft in Utrecht gestudeerd.

DUB wil graag weten wie de favoriete UU-schrijver is van studenten en medewerkers van de universiteit. Wil je ons helpen? Vul dan alsteblieft deze poll in. 

Advertentie