Hoe zacht is de landing voor de eerstejaars?
De studentenvakbonden zijn er niet gerust op. Doordat de eerstejaars minder fysiek onderwijs krijgen, zou de uitval het komende jaar kunnen stijgen. Daarom hebben de vakbonden een lijst met aanbevelingen gemaakt. Hogescholen en universiteiten moeten er volgens de ISO en LSVb voor zorgen dat de nieuwe studenten een band kunnen krijgen met de studie, de stad en elkaar. Ze moeten zorgen voor een 'zachte landing'.
Goed onderwijs draait niet alleen om kennis
De Universiteit Utrecht is zich er ook van bewust dat een dergelijke zachte landing voor de eerstejaars noodzakelijk is. Hoewel veel van het onderwijs in het eerste en tweede blok nog steeds online gegeven zal worden, heeft het bestuur aan de opleidingen gevraagd om met name voor de eerstejaars te zorgen voor verbondenheid en fysieke ontmoetingen. Rector Henk Kummeling: “Goed onderwijs draait niet alleen om kennis, maar ook om socialisatie ofwel het deel uitmaken van een bepaalde samenleving, cultuur en traditie. Die socialisatie helpt de eerstejaars om zich te ontwikkelen en zich autonoom en onafhankelijk te leren opstellen. Daarom is het zo belangrijk dat eerstejaars de kans krijgen elkaar te ontmoeten.”
Tegelijk moeten de opleidingen zich wel aan de coronamaatregelen houden. Dat wil zeggen dat de studenten anderhalve meter afstand van elkaar moeten houden, dat de gebouwen coronaproof moeten zijn en dat de activiteiten voor een groepje studenten gebundeld moeten worden op één dag. Het idee is dat de studenten zo min mogelijk hoeven te reizen. “De veiligheidsregio is bezorgd over het toenemende aantal mensen in het verkeer, in het openbaar vervoer, op de fiets en in de auto”, weet Renée Filius, hoofd Onderwijs bij de directie Studenten, Onderwijs & Onderzoek.
De faculteiten zijn met de wensen en eisen aan de slag gegaan. Dat was een hele opgave. Collegezalen mogen maar voor een derde gevuld zijn. Bij grote opleidingen, zoals Rechten of Psychologie, moeten veel kleine werkgroepen gemaakt worden. Opleidingen met veel practica moeten een rooster maken waardoor alle studenten op verantwoorde wijze in het lab terecht kunnen. Andere opleidingen, zoals bij Geesteswetenschappen, worstelen met de ruimte. De panden in de binnenstad zijn klein en hebben smalle gangen. Die zijn niet makkelijk coronaproof te maken. De roosteraars draaiden deze zomer overuren.
Introductie vereist toestemming Veiligheidsregio
De studentenvakbonden wijzen in hun brief op het belang van een goede introductie. De Utrechtse opleidingen onderschrijven dit. De introductie wordt meestal georganiseerd in overleg met de studieverenigingen. Dat is dit jaar niet anders.
Zo heeft Diergeneeskunde heeft samen met studievereniging DSK een week georganiseerd waarbij alle eerstejaars online worden toegesproken. Maar daarna zullen dagelijks kleine groepjes studenten worden rondgeleid om de verschillende gebouwen te leren kennen, hun tutoren en de studieverenigingen. Iedere dag zal worden afgesloten met een maaltijd.
Ook andere faculteiten organiseren met de studieverenigingen activiteiten die zeker deels fysiek op de universiteit zullen afspelen. Bij Geesteswetenschappen, Rechten, Economie, Bestuur & Organisatie (Rebo) en Sociale Wetenschappen is er ruimte om kennis te maken met elkaar en met de verenigingen. Bij bèta ligt de verantwoordelijkheid voor de introductie traditiegetrouw grotendeels bij de studieverenigingen. Geo concentreert zich tijdens de introductie op voorlichting over het onderwijsprogramma en tutorgesprekken in kleine groepjes. Sommige studieverenigingen verzorgen een rondleiding in De Uithof.
Het probleem voor eht organiseren van deze introductiebijeenkomsten is dat er toestemming nodig is van de Veiligheidsregio. Om te voorkomen dat alle opleidingen een verzoek indienen, is er gekozen voor een gezamenlijke aanvraag, vertelt Arjen van Vliet van de directie Studenten, Onderwijs & Onderzoek. De universiteit heeft een generieke ontheffing gevraagd voor alle facultaire opleidingsintroducties. Van Vliet: “De Utrechtse veiligheidsregio gaf alleen toestemming als de introductie aan verschillende voorwaarden voldeed. Zo is onder meer gesteld dat het gaat om informatieve of sportieve bijeenkomsten, zonder alcohol en die stoppen om uiterlijk 22.00 uur. Nu kan de Veiligheidsregio wel al die activiteiten apart beoordelen, maar het is zinniger om een soort generieke ontheffing te geven waarbij wij als universiteit zullen controleren of ze aan de voorwaarden voldoen.” Die goedkeuring is inmiddels binnen.
Communitymomentjes
Niet alleen de introductie is van belang om de studenten thuis te laten voelen. Verschillende faculteiten willen in het eerste blok momenten inbouwen waarbij studenten samenkomen zonder dat het om een college hoeft te gaan. “Denk aan een gesprek met de tutor of een bijeenkomst van de studenten om ervaringen uit te wisselen”, vertelt Peter Schrijver, vicedecaan onderwijs van Geesteswetenschappen.
Alle studenten komen het hele eerste blok één keer per week met een halve werkgroep bijeen om met elkaar te spreken
Bij de faculteiten Rebo en Sociale Wetenschappen wordt hiermee een start gemaakt tijdens de introductie, maar blijft dat het hele semester doorlopen. Ook bij grote opleidingen als Rechten of Psychologie is ruimte gemaakt voor contact in kleine groepen met studentmentor en tutor. “Wij hebben het als belangrijkste prioriteit aangemerkt”, zegt Elaine Mak, vice-decaan onderwijs bij Rebo. “Voor eerstejaars Rechten is een speciale onderwijsmodule rondom mentoraat en tutoraat ontwikkeld. Dat wil zeggen dat alle studenten het hele eerste blok één keer per week met een halve werkgroep bijeenkomen om met elkaar te spreken over zaken als studievaardigheden of academische vaardigheden. Ze leren elkaar kennen, maar krijgen ook mee wat het betekent om jurist te zijn. Daarover samen nadenken kun je het best face-to-face.”
Renée Filius, hoofd Onderwijs, denkt dat dit soort activiteiten heel goed kunnen uitpakken. “Studenten die naar Utrecht komen, willen graag het idee hebben dat hun komst iets toevoegt in vergelijking met het volgen van een college volgen thuis. Dat kan zijn door interactie met andere studenten of een gesprek met de tutor.”
Dertig procent fysiek college
Voor de binding met de studie en de universiteit wil het universitaire bestuur dat eerstejaars een derde van hun onderwijs op de universiteit krijgen. Bij voorkeur ontmoeten studenten van elke cursus elkaar minimaal één keer. De meeste opleidingen zitten op die dertigprocent grens of daar net onder. Dat komt mede omdat ze eveneens eerstejaars masterstudenten en tweede en derdejaars fysieEen derde van de studenten zit in de zaal en tweede derde volgt het college thuiske colleges willen aanbieden.
Een derde van de studenten zit in de zaal zit en tweede derde volgt het college thuis
Bij Geesteswetenschappen zijn voor alle opleidingen samen 280 cursussen gepland. Daarvan zijn er 193 helemaal online. Acht cursussen zijn helemaal fysiek, omdat het past bij die opleiding. Denk aan laboratoriumwerk bij kunstgeschiedenis. Voor 79 cursussen is een zogeheten bimodale vorm bedacht. “Dit houdt in dat een derde van de studenten in de zaal zit en tweede derde het college thuis volgt”, legt Peter Schrijver uit. “Dus één op de drie keer heeft een student college op locatie. Deze vorm is relatief veel ingezet bij eerstejaars colleges, zowel van de bachelor als van de master.”
Rebo en Sociale Wetenschappen hebben niet voor deze bimodale vorm gekozen. “Wij hebben elke opleiding gevraagd welk vak essentieel is om fysiek te geven”, zegt Leoniek Wijngaards- de Meij, vicedecaan Sociale Wetenschappen. “Rebo en Sociale Wetenschappen hebben niet voor deze bimodale vorm gekozen. “Wij hebben elke opleiding gevraagd welk vak essentieel is om fysiek te geven”, zegt Leoniek Wijngaards-de Meij, vice decaan Sociale Wetenschappen. “Dat kan zijn door de werkvorm of inhoud van de werkgroepen, of doordat de werkvormen belangrijk zijn in communityvorming van studenten binnen de opleiding. Het is belangrijk om in werkgroepen ruimte te creëren voor discussie en debat. Opleidingen hebben daarin geprioriteerd per jaargang, en wij hebben gezorgd dat die zoveel mogelijk fysiek kunnen plaatsvinden waarbij we speciaal naar de eerstejaars hebben gekeken. Het was een hele klus voor de roosteraars om voor die werkgroepen voldoende ruimte en docenten te vinden. Dat is wel gelukt.”
Ook bij Rebo is gekeken naar de mogelijkheden van fysiek onderwijs. Elaine Mak: “De opleidingen combineren online contacturen met fysieke bijeenkomsten waar debat en discussie hand in hand gaan met communityvorming. Maar niet elke opleiding heeft dezelfde aanpak. Zo is er bij bestuurskundige opleiding USBO wat meer ruimte voor kleinere werkgroepen op locatie en heeft de opleiding Economie vaker een cursus die alleen online is, met name ook omdat zij relatief veel internationale studenten hebben die niet in Utrecht zijn.”
De opleidingen van Rebo hebben de leerdoelen van de cursussen niet hoeven aanpassen. Mak: “Maar we hebben docenten wel gevraagd om gepaste didactische vormen te vinden voor het onderwijs dat online plaats vindt. Daar is voor de docenten ook ondersteuning voor van het centrum voor academisch onderwijs.”
Dat geldt niet alleen voor Rebo, ook bij andere faculteiten hebben docenten met steun van het Centre for Academic Teaching gezocht naar didactische vormen die passen bij online onderwijs.
Praktijkonderwijs
Voor opleidingen met practica bleek het een hele opgave het praktijkonderwijs binnen de coronaregels te organiseren. “Dat betekent dat je met veel minder studenten tegelijk dit onderwijs kunt aanbieden. Dus het was een hele operatie om genoeg ruimte te vinden”, zegt Gerard Barkema vice-decaan Onderwijs van de Bètafaculteit. Diezelfde verhalen zijn hoorbaar bij Diergeneeskunde en Geneeskunde. “Praktijkonderwijs is zo essentieel, daar moet je prioriteit leggen”, vertelt vice-decaan onderwijs Berent Prakken van Geneeskunde.
Bij Geowetenschappen is gekozen voor een mix van practica, maar ook eerstejaars werkgroepen en bijeenkomsten met het tutoraat. De opleiding Aaardwetenschappen zou drie dagen op veldwerk gaan, dit is omgezet in een eendaagse excursie in Nederland zonder overnachting."Uitdaging is om het programma zo te maken dat de fysieke en online activiteiten voor iedere student op vegrlijkbare wijze bijdragen aan het leren en tegelijk ervoor zorgen dat de docenten niet over de kop worden gejaagd", aldus Hans de Bresser, vice-decaan onderwijs van Geowetenschappen.
Toetsing
Bij de totstandkoming van het programma is ook gekeken naar toetsing. “Wij hebben als prioriteit gesteld dat geen enkel vak alleen maar online toetsing heeft”, aldus Barkema. Ook bij Diergeneeskunde is hard gewerkt om de toetsing zoveel mogelijk fysiek te kunnen realiseren.
Geen enkel vak mag bij ons alleen maar online toetsing hebben
Voor andere faculteiten is dat lastiger. Bij Geesteswetenschappen zijn zo'n ongeveer 90 van de 280 toetsen die de faculteit heeft op locatie. Dat wil niet zeggen dat bij alle toetsen gebruik gemaakt hoeft te worden van het veel bediscussieerde proctoring, een vorm van controle die niet privacyvriendelijk is. Zo wordt er gezocht naar vormen van toetsing waarbij het gaat om inzichtsvragen, het schrijven van essays en het maken van presentaties. In dat geval heb je een goede toetsing zonder dat proctoring nodig is.
“Wij hebben al bij blok drie en vier geen proctoring gebruikt”, zegt Mak van Rebo. “Ook voor eerstejaars is het mogelijk om te toetsen via take home examens of essays. Hierbij is geen online surveillance nodig. Een enkele keer hebben we een andere vorm van surveillance gekozen, via Starleaf waarbij docenten of surveillanten kijken of het online goed gaat. Dit proberen we echter zoveel mogelijk te vermijden. Overigens willen we ook voor de eerstejaars heel graag een groot tentamen op locatie voor de ervaring daarvan. Zoals een bachelordirecteur zei, het is een vorm van socialisatie om dat mee te maken. Twee uur blokken in een grote zaal en daarna samen een biertje (of ander drankje) nuttigen.”
Monitoring
De meeste faculteiten zetten tutoren in om in de gaten te houden hoe het met de studenten gaat. “Wij laten de tutoren de studenten goed volgen en hebben regelmatig bijeenkomsten met cursusleiders om te zien of het nog goed gaat”, vertelt Theo van Haeften, onderwijsdirecteur Diergeneeskunde.
"Een zorg die bij ons leeft, is wat we moeten doen met studenten en docenten die niet willen of kunnen komen naar de campus, zegt Hans de Bresser van Geowetenschappen.
Geesteswetenschappen heeft een speciale werkgroep in het leven geroepen die het verborgen leed in de gaten gaat houden. “Als we merken dat eerstejaars thuis zitten te verpieteren, moeten we direct kunnen ingrijpen”, zegt Peter Schrijver.
Eerstejaars hebben meer tijd en aandacht voor hun studie omdat ze minder kunnen feesten en reizen
De angst voor uitval is wel aanwezig. Zeker omdat bij de meeste opleidingen dit jaar geen matching mogelijk was. Bovendien hebben de middelbare scholieren niet hun normale examen kunnen doen. Leoniek Wijngaards-de Meij heeft de matching ook in eerdere jaren onderzocht. “Het is zeker een aandachtspunt dat deze studenten zonder matching geen verplichte kennismaking hebben gehad. Toch is het moeilijk aan te geven welke factoren een rol gaan spelen bij eventuele uitval. Sommige studenten zullen moeite hebben met thuiswerken, andere hebben vooraf geen goed beeld van de studie kunnen krijgen of hebben last van het omschakelen na de maandenlange studievrije periode zonder centraal eindexamen. Maar eerstejaars hebben wellicht ook meer tijd en aandacht voor hun studie omdat ze minder buiten de deur kunnen doen, ze kunnen minder feesten en reizen. Dat zou ook positief kunnen uitpakken voor de studieresultaten. Het is in ieder geval een bijzondere groep die nu gaat studeren.”