Honoursstudenten UU: 'Geef eerlijke voorlichting over carrière in de wetenschap'
De rol van de promovendus is de afgelopen jaren veranderd, maar veel masterstudenten weten dat niet. De Universiteit Utrecht moet haar masterstudenten daarom beter informeren over promotieonderzoek en baankansen in de wetenschap. Daar hoort voorlichting over een toekomst in het bedrijfsleven ook bij.
Een overschot aan promovendi en te weinig begeleiders; een beperkte hoeveelheid onderzoeksvrijheid en een slechte voorbereiding op het bedrijfsleven. Het zijn een aantal problemen van promovendi in het Nederlandse academische systeem. Dit blijkt uit een recent gepubliceerd rapport van vijf honourstudenten van de Universiteit Utrecht.
Stella Boeschoten, Charlotte van Hees, Kees Mulder, Sabine Waasdorp en Martijn Weekenstroo deden een kwalitatief onderzoek onder 26 promovendi, begeleiders, hoogleraren, decanen en andere bestuurders die vrijwel allen betrokken waren bij het promotietraject van verschillende Graduate Schools aan de Universiteit Utrecht. Dit deden ze het afgelopen jaar in het kader van het faculteitsoverschrijdende honoursprogramma Young Innovators voor masterstudenten.
De positie van de promovendus
De aanleiding voor het onderzoek vormde de position paper Waarom de wetenschap niet werkt zoals het moet en wat daaraan te doen is die in 2013 werd gepubliceerd op de website van Science in Transition. “Vóór de publicatie van deze paper hadden we weinig kennis van de problematiek in de wetenschap, hoewel we allemaal een master volgen waarmee het doen van een promotieonderzoek een serieuze optie is. Om die reden wilden we graag onderzoeken in hoeverre de kritiekpunten van Science in Transition over de wetenschap waar zijn,” vertellen de studenten.
De initiatiefnemers van Science in Transition leveren commentaar op de wijze waarop het wetenschappelijk bedrijf wordt georganiseerd. Over de Nederlandse ‘promovendifabriek’ schrijven zij dat onderzoekers vaak goedkope arbeidskrachten zijn die het meeste (vaak heel basale) onderzoekswerk doen. Bovendien schrijven de initiatiefnemers dat studenten massaal worden opgeleid tot een doctorstitel, maar dat de kans op een bevredigende onderzoeksbaan of een nette universitaire carrière na de promotie klein is.
Onder andere deze claims hebben de honoursstudenten onderzocht. “Science in Transition spreekt van een promovendifabriek omdat er steeds meer promovendi worden opgeleid. De rol van de promovendus verandert daarmee. Er komt tegenwoordig zoveel meer kijken bij promoveren dan alleen onderzoek doen, en dat kan gaan wringen. Zo geven promovendi bij Geesteswetenschappen aan dat ze wel erg veel onderwijs geven en bij meer experimentele wetenschappen vinden sommige promovendi dat ze te veel tijd kwijt zijn aan pipetteren en machines bedienen.”
Betere voorlichting over carrière in de wetenschap
De studenten trekken daaruit de conclusie dat het bewustzijn van wetenschappers zou moeten veranderen. “Omdat door het toenemende aantal promovendi de aard van de functie verandert, moet ook het besef mee veranderen. De universiteit moet daarop inspelen, zeker als het gaat om het toekomstperspectief van promovendi. Voor ongeveer 80 procent van hen is namelijk geen plek in de academische wereld na het onderzoek. Veel masterstudenten weten dat niet en sommigen zouden misschien niet kiezen voor een promotieonderzoek als dat bekend zou zijn.” De universiteit moet promovendi ook de mogelijkheid bieden om naast het onderzoek ervaring op te doen in het bedrijfsleven. “Mogelijkheden daarvoor zijn er namelijk wel degelijk.”
De studenten vinden het belangrijk dat academici met elkaar in discussie blijven over de rolverschuiving van de promovendus. “Het is namelijk niet erg dát er meer promovendi bijkomen en dat daarmee de functie verandert, maar wel dat deze veranderingen nauwelijks bekend zijn. Het is dus goed als de mensen in het veld met elkaar in gesprek blijven en zich er bewust van zijn dat er problemen bestaan binnen het promotieonderzoek.”
Het bewust worden van de rolverschuiving zorgt er ook voor dat masterstudenten een weloverwogen beslissing maken voor het doen van een promotieonderzoek, zeggen de studenten. Want ook al is een promovendus veel tijd kwijt aan randzaken als lesgeven en is de kans klein dat hij of zij na een promotieonderzoek een aanstelling krijgt aan de universiteit, dan nog zijn er academici zoals Kees en Sabine die er met hun volste bewustzijn voor kiezen om te promoveren.
Ik wil promoveren
Sabine: “Promoveren wil ik al vanaf het begin van de master, maar door dit onderzoek ben ik me er wel meer bewust van geworden dat het een weloverwogen keuze moet zijn. Je zit er immers vier jaar aan vast en de kans is groot dat je daarna geen baan hebt aan de universiteit, wat je misschien van tevoren wel hoopt. Maar de ervaring en de mogelijkheid om ook vakinhoudelijk nog veel te leren is erg waardevol.”
Kees, die afgelopen september begon aan een promotieonderzoek bij het departement Methoden & Statistiek van de faculteit Sociale Wetenschappen, beaamt dat. “Ik was nog lang niet klaar met leren over mijn vakgebied. Ik denk dat als je een passie hebt voor onderzoek en veel ruimte wilt om jezelf verder te ontwikkelen, een promotietraject een heel goede keuze is. Laatst stelde een vriend van me de vraag of ik mijn promotieonderzoek zou afmaken als ik vijf miljoen zou winnen. Natuurlijk zou ik dat doen! En ik denk dat elke promovendus daar zo over denkt.”
Martijn en Stella waren al niet van plan om te promoveren voordat zij dit onderzoek hadden gedaan naar het promotietraject. “Het onderzoek heeft er wel aan bijgedragen dat ik nóg beter weet waarom ik geen promotieonderzoek wil doen,” vertelt Martijn. En Charlotte? Tja, die weet het eigenlijk nog steeds niet.
Vrijdag 1 mei is er een discussiebijeenkomst over en met promovendi in het Trippenhuis van de KNAW. Wat vinden zij van de kwaliteit van hun promotieopleidingen, publicatiedruk, academisch carrièreperspectief en funding? De bijeenkomst begint om 15.45 uur.