Hoogleraar roemt lef en out-of-the-box-mindset van zijn promovenda
‘Oude rot’ en hoogleraar Immunofarmacologie van de voeding Johan Garssen (56) ontvangt twee loonstrookjes. Zowel voor de UU als voor het onderzoekscentrum van baby- en klinische voedingsproducent Nutricia/Danone in De Uithof doet hij fundamenteel onderzoek. Maar dan wel use inspired, zegt hij, dus met de patiënt continu in gedachten. Het komt daarbij goed van pas dat Garssen het liefst bruggen bouwt. Tussen de academie en het bedrijfsleven bijvoorbeeld. En tussen wetenschappelijke disciplines onderling.
Ook ‘jonge hond’ Atanaska Kostadinova (29) zet graag een multidisciplinaire bril op. Haar bachelor Biomedical & Life Sciences aan het University College Roosevelt in Middelburg shopt bijvoorbeeld bij zo’n beetje alle biomedische disciplines. En binnen haar promotietraject deed ze een onderzoek naar koemelkallergie met enkele chemici die een verdieping hoger zitten in het David de Wiedgebouw. Nu haar promotie met rasse schreden nadert, staat ze voor de helse keuze: academie, bedrijfsleven of – zoals haar promotor – beide. Dát ze onderzoeker wordt, staat sowieso vast.
Vreemde eenden
Garssen en Kostadinova opereren op het snijvlak van voedsel en farmacologie. Om precies te zijn, onderzoeken ze binnen de zogeheten farmanutricion hoe je met voeding het immuunsysteem kunt beïnvloeden. Garssen: “Geneesmiddelen zijn doorgaans gericht op symptoombestrijding, maar voeding is vaak meer preventief. Zo kun je er allergieën mee voorkomen.” Kostadinova onderzoekt in haar promotieonderzoek hoe het afweersysteem dusdanig te trainen is dat het koemelk niet meer als een bedreiging ziet.
De onderzoekers zijn vreemde eenden in de bijt bij de afdeling Farmaceutische Wetenschappen. Garssen: “Toen ik hier binnenkwam in 2005 had ik al veel onderzoek gedaan naar voeding en het immuunsysteem. Er werd toen een beetje lacherig naar mij gekeken. Zo van: ‘Daar heb je Johan weer, dat gastje met zijn eiwitjes en prebiotische vezeltjes'.”
Kostadinova: “Gelukkig wordt het belang van integrale geneeskunde, waarbij er ook aandacht is voor bijvoorbeeld voeding en levensstijl, nu steeds meer onderschreven. Maar we zijn er nog lang niet. Het blijft bijvoorbeeld lastig om mensen, onder wie medici, ervan te overtuigen dat voeding de rol van medicijn kan innemen.”
Nieuwe, innovatieve en wilde ideeën
Fundamenteel academisch onderzoek blijft altijd nodig, stelt Garssen: “Daarvoor moeten we blijven vechten, want daar komen de ideeën vandaan. Maar samenwerken met bedrijven die producten naar de patiënt kunnen brengen is ook belangrijk.”
Het – niet geheel onomstreden – onderzoekscentrum van Nutricia/Danone en de UU is een voorbeeld van zo’n academisch-private samenwerking. De partijen kunnen gebruikmaken van elkaars onderzoeksfaciliteiten, materialen en de kosten voor bijvoorbeeld aio’s delen. Garssen: “Binnen mijn farmaceutische groep kan ik geen producten maken. Maar door zo’n samenwerking kan ons use inspired fundamental research wel worden vertaald richting de patiënt.”
De hoogleraar wordt ook door Nutricia betaald. Wringt dat niet met zijn onafhankelijkheid als academicus? Garssen: “Je moet heel transparant en eerlijk zijn en bij iedere publicatie je affiliaties vermelden. En al onze onderzoeken zijn natuurlijk netjes peer-reviewed. Bovendien moet je van tevoren goede contracten maken. Daarin is beschreven hoe je omgaat met meningsverschillen en opgenomen dat je alles moet kunnen publiceren.”
Universiteiten en bedrijven zouden veel vaker van dit soort samenwerkingen moeten aangaan, stelt het duo. Kostadinova: “Hoe meer kennis je uitwisselt, hoe groter de kans wordt dat patiënten daar uiteindelijk van profiteren.” Aan de andere kant waarschuwt Garssen ervoor dat de samenwerking niet te innig moet worden. Garssen: “Binnen de academie moet je academische vrijheid houden. En de ruimte hebben om helemaal op jezelf nieuwe, innovatieve en wilde ideeën uit te vogelen.”
In het vizier van de oude rot
Na studies geneeskunde en biologie aan de VU en een promotieonderzoek aan de UU, werkte de oude rot tien jaar als wetenschapper bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, het RIVM. In 2002 maakte hij de overstap naar Nutricia, sinds 2005 combineert hij zijn werk als onderzoeker daar met het hoogleraarschap aan de UU.
De jonge hond is geboren en getogen in Bulgarije. Op haar veertiende verliet ze het ouderlijk huis om – met steun van haar ouders – naar een betere school te gaan. Vijf jaar later verruilde ze haar thuisland voor Middelburg. Tijdens de master Drug Innovation liep ze stage bij de afdeling Farmaceutische Wetenschappen, waardoor ze in het vizier kwam van de oude rot – die haar gretig binnenhaalde als aio.
Aanstekelijke positieve instelling
Oude rot Garssen neemt zijn taak als promotor bloedserieus. Garssen: “Hoogleraren moeten dichtbij aio’s staan. Niet alleen op het gebied van proeven doen, mooie publicaties schrijven of met resultaten komen die nuttig zijn voor patiënten. Maar ook – en misschien wel vooral – qua ontwikkeling op het vlak van bijvoorbeeld samenwerken, zelfstandig nadenken, plannen maken en zelfstandig onderzoeksgeld binnenhalen.”
Onderdeel daarvan is dat hij zijn promovendi, met een stevig oogje in het zeil, veel vrijheid geeft. Kostadinova: “De richting van mijn onderzoek kon ik grotendeels zelf bepalen. Ik begon met allerlei grote ideeën, maar gaandeweg kom je erachter dat het niet realistisch is om al die grote ideeën in vier jaar tijd te onderzoeken.”
De promovenda kwam in de welbekende en gevreesde PhD-crisis, waar ze is uitgetrokken door haar promotor. Kostadinova: “Ik ben nogal perfectionistisch, waardoor ik tegenslagen slecht kan verwerken. Gingen experimenten niet helemaal zoals ik had gehoopt? Dan hielp Johan me weer op weg door met mij te kijken of we er toch zinvolle informatie konden uithalen. Door zijn aanstekelijke positieve instelling bleef ik de moed houden om het af te maken.”
Honger naar uitvinden hoe processen werken
Nu Kostadinova op het punt staat om te promoveren, lonkt een wetenschappelijke carrière: “Ik onderzoek wat er precies mogelijk is binnen de academie, maar houd de opties graag breed. Sowieso wil ik onderzoek blijven doen, zodat ik mijn honger naar uitvinden hoe processen werken kan stillen.”
Garssen zou haar het liefste houden. Hij ziet veel potentieel: “Ze is enorm gedreven, getuige bijvoorbeeld het feit dat ze op haar veertiende het huis uitging om naar een betere school te kunnen. Daarnaast heeft ze de out-of-the-box-mindset én het lef om met andere medische disciplines samen te werken. En dat is nodig om tot innovatieve concepten te komen die uiteindelijk hun weg naar de patiënt vinden.”
Bruggen blijven bouwen
Gevraagd naar de grootste misstap uit zijn carrière, antwoordt Garssen: “Misschien dat ik nooit langere tijd één baas tegelijkertijd heb gehad. Wie weet had ik dan wat meer rust aan mijn kop gehad. Hoewel ik twijfel of ik daarvan gelukkig was geworden. Ik ben ook iemand die dergelijke drukte nodig heeft.”
De ambitie voor de rest van zijn carrière is vooral om bruggen te blijven bouwen. Garssen: “Dat vind ik erg gaaf. Bruggen tussen de universiteit en het bedrijfsleven, en tussen verschillende academische groepen. Ik ben ook geen superfundamentele immunoloog en probeer zoveel mogelijk aansluiting te vinden bij andere expertises zoals microbiologie, fysiologie en neurologie.” Lachend: “Net zoals Atanaska, die me dus een beetje na-aapt.” Kostadinova, gekscherend: “Daar ben ik ook heel goed in!”
Garssen over Kostadinova: “Atanaska is sociaal hoogbegaafd, denkt out of the box en zet mooi werk voor anderen neer. Heel leerzaam vind ik dat ze goed met stress kan omgaan, ik had graag haar rust gehad. “Waar ze aan moet werken, is dat ze te weinig aan zichzelf denkt en assertiever moet zijn. Vaak denkt ze aan anderen omdat ze hen wil helpen, waardoor bijvoorbeeld haar eigen experiment in de verdrukking komt. Heeft ze daarin wat meer power, dan zou ze nog sneller carrière maken.” | Kostadinova over Garssen: “Wat ik vooral roem aan Johan, is zijn mensenkennis. Hij schat mensen goed in en kan altijd voorspellen of ergens een vruchtbare samenwerking uitkomt. Hij ziet het bovendien meteen wanneer mensen niet aan durven te geven dat ze wat hulp nodig hebben. “Een slechte eigenschap van hem is dat hij weinig geduld heeft als hij luistert. Misschien komt het doordat hij het zo druk heeft of snel denkt, maar hij schakelt altijd heel snel over naar een volgend onderwerp. Daardoor is hij in gedachten soms al een paar stappen verder en dat maakt gesprekken moeizamer.” |